9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2019.
Buiten staat
Mr. A. Skerka is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Noord met nummer PL0600-2018537076. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van 21 november 2018 (pagina 21-23), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van aangeefster [slachtoffer 1]:
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood, gepleegd te Steenwijk, binnen de gemeente Steenwijkerland. Op 20 november 2018 kwamen er signalen uit de PI dat [verdachte] bedreigingen had geuit richting mij. De gemeente kwam in het bezit van een brief die hij op 12 oktober 2018 heeft geschreven waarin onder meer de volgende bedreiging aan mijn persoon staat: ‘Als ik dan toch net zoals sommige gevangenen op hun einddatum op straat word gegooid is [slachtoffer 1] van de gemeente en/of [slachtoffer 2] nog niet jarig. Ik zoek ze direct op, snij hun strot door, laat ze verzuipen in hun eigen bloed of ik geef ze een Texaanse begrafenis. Ik heb niets meer te verliezen. Mijn leven is op 31-jarige leeftijd al over. Jullie keuze.’ Ik voel mij ernstig bedreigd door deze brief en ik ben ook bang voor mijn familie en collega’s. Ik weet via de PI dat hij deze brief heeft geschreven.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van 26 november 2018 (pagina 26-27), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsverklaring van aangeefster [slachtoffer 2]:
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood, gepleegd te Westzaan, binnen de gemeente Zaanstad. Op woensdag 21 november 2018 ontving ik een telefoontje van [slachtoffer 1] van de gemeente Steenwijk. Zij had een brief ontvangen van [verdachte] waarin zij en ik werden bedreigd. Hij ondertekent de brief met zijn naam en vervolgt met een PS, welke de volgende tekst bevat: ‘Als ik dan toch net zoals sommige gevangenen op hun einddatum op straat word gegooid is [slachtoffer 1] van de gemeente en/of [slachtoffer 2] nog niet jarig. Ik zoek ze direct op, snij hun strot door, laat ze verzuipen in hun eigen bloed of ik geef ze een Texaanse begrafenis. Ik heb niets meer te verliezen. Mijn leven is op 31-jarige leeftijd al over. Jullie keuze.’ Ik zal u de brief mailen. Ik voel me bedreigd door deze brief, ik ben bang dat hij de daad bij het woord voegt.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2018 (pagina 44), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsbevindingen van verbalisant [verbalisant]:
Wij spraken over de gedetineerde [verdachte] en de bedreigingen die hij had geuit in een brief die hij aan de directie van de PI had gestuurd. [naam 1] , directrice van de PI Zaanstad, verklaarde mij het volgende. De datum boven de brief is 12 oktober 2018. Ik heb de brief waarin [verdachte] de bedreigingen uit tegenover onder andere een medewerkster van de gemeente Steenwijkerland op 20 november 2018 verzonden aan [naam 2] van de gemeente Steenwijkerland. Ik vond deze bedreigingen zo dat ik de bedreigde personen het recht wilde geven aangifte tegen [verdachte] te doen.”
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven alsverklaring van verdachte:
Ik heb de brief naar de directeur gestuurd. Als ik de bedreigingen niet had geuit, had ik nu op straat gestaan.