ECLI:NL:RBOVE:2019:3245

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
08-952612-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een kickbokser voor gewelddadige diefstal op een woonboot in Zwolle

Op 12 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige kickbokser veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak betreft een gewelddadige (poging tot) diefstal die plaatsvond op 28 juni 2018 in Zwolle, waar de verdachte zich bemoeide met een conflict van een ander en daarbij geweld gebruikte tegen meerdere slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die een getraind kickbokser is, zich schuldig heeft gemaakt aan het duwen, slaan en schoppen van de slachtoffers, en het stelen van een mobiele telefoon en een scootersleutel. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen, waar de verdachte van werd vrijgesproken. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de problematische achtergrond van de verdachte, die eerder in aanraking is gekomen met justitie voor geweldsdelicten. De verdachte moet ook schadevergoedingen betalen aan de slachtoffers, die in totaal ruim 1.800 euro bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-952612-18 (P)
Datum vonnis: 12 september 2019
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander een mobiele telefoon heeft gestolen en daarbij geweld tegen personen heeft gebruikt door onder meer een woonboot zonder toestemming te betreden en daar de bewoners te duwen, slaan en te schoppen;
feit 2:al dan niet samen met een ander geprobeerd heeft een scootersleutel te stelen en bij deze poging geweld tegen personen heeft gebruikt door onder meer een woonboot zonder toestemming te betreden en daar de bewoners te duwen, slaan en op de grond te gooien.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- Op de loopplank van de woonboot die [slachtoffer 2] meerdere malen te duwen, waardoor die [slachtoffer 2] in de deuropening van de toegangsdeur van de woonboot ten val is gekomen,
- (vervolgens) voornoemde woonboot zonder toestemming te betreden,
- (vervolgens) naar [slachtoffer 1] in de woonkamer te lopen,
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] éénmaal of meerdere malen (met gebalde vuist) tegen het hoofd te slaan waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] éénmaal of meerdere malen tegen haar (boven)lichaam te schoppen,
- (vervolgens) [slachtoffer 2] éénmaal of meerdere malen te slaan waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) de mobiele telefoon van [slachtoffer 1] van de grond te pakken;
2
hij op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de sleutel van een scooter en/of één of meer ander(e) sleutel(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door:
- Op de loopplank van de woonboot van die [slachtoffer 2] meerdere malen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd waardoor die [slachtoffer 2] in de deuropening van de toegangsdeur van de woonboot ten val is gekomen,
- (vervolgens) voornoemde woonboot zonder toestemming heeft/hebben betreden,
- (vervolgens) naar [slachtoffer 3] in de woonkamer is/zijn gelopen,
- (vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat ze haar scootersleutel(s) moest geven,
- (vervolgens) heeft/hebben geprobeerd de scootersleutel(s) van die [slachtoffer 3] af te pakken waardoor de broekzak van die [slachtoffer 3] is gescheurd,
- (vervolgens) die [slachtoffer 3] éénmaal of meerdere malen in/op/tegen haar nek heeft/hebben geslagen,
- (vervolgens) die [slachtoffer 3] uit de stoel heeft/hebben getrokken en/of op de

grond heeft/hebben gegooid,

- die [slachtoffer 2] eenmaal of meerdere malen heeft/hebben geduwd en/of gestompt,
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] eenmaal of meerdere malen een (harde) klap en/of duw heeft/hebben gegeven waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het medeplegen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe, onder verwijzing naar de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, het volgende.
Op 27 juni 2018 doen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aangifte van diefstal met geweld in de woonboot van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te Zwolle. Aangevers verklaren dat tussen half negen en negen uur ’s avonds twee mannen naar de woonboot kwamen en binnendrongen, waaronder één donkere man. Zij verklaren dat de donkere man geweld tegen hen uitoefende, de telefoon van [slachtoffer 1] meenam en probeerde de scootersleutel uit de broekzak van [slachtoffer 3] te halen. Door het gedrag en de bewegingen leek het volgens [slachtoffer 2] alsof de man getraind was in vechtsporten. [slachtoffer 3] verklaart dat hij een zwarte trainingsbroek met een fluorescerende groene bies droeg met op de rechterzak de tekst “ [kickboksschool] ”. Naar aanleiding van deze broek heeft [slachtoffer 3] via google.nl gezocht op ‘ [trefwoorden] ’. Daarbij heeft zij een foto van een donkere man aangetroffen. Aangevers geven aan dat zij op deze foto de dader van de diefstal met geweld op de woonboot herkennen. Uit internetonderzoek door de politie blijkt dat de foto linkt naar een pagina ‘even-voorstellen’ waarop de donkere man in het midden zich voorstelt als [verdachte] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een lange trainingsbroek met een fluorescerende groene bies heeft met het opschrift ‘ [kickboksschool] ’ en dat hij bij deze Kickboksschool wekelijks lessen verzorgd.
Op dezelfde dag meldt medeverdachte [medeverdachte] zich ’s avonds rond 23.15 uur op het politiebureau in Zwolle, waarna de politie hem aanhoudt wegens een diefstal met geweld gepleegd op een woonboot aan de [adres] in Zwolle. [medeverdachte] verklaart bij de politie dat hij op 27 juni 2018 eerder op de avond samen met zijn kennis ‘ [alias] ’ naar de woonboot van aangevers is gegaan. De naam ‘ [alias] ’ wordt volgens [medeverdachte] in het Engels uitgesproken. Het telefoonnummer van deze [alias] staat volgens [medeverdachte] in de telefoon van zijn vriendin [naam 1] . Bij de aanhouding meldt [naam 1] op verzoek van [medeverdachte] aan de politie dat deze [alias] gebruik zou maken van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] .
Uit nader onderzoek blijkt dat twee e-vouchers waarmee dit prepaid telefoonnummer is opgewaardeerd zijn aangeschaft met rekeningnummers op naam van [verdachte] , verdachte, en [naam 2] . [naam 2] is de vriendin van verdachte. Ook het bij de opwaardering gebruikte e-mailadres [verdachte] @outlook.com wijst op verdachte: bij de politie heeft verdachte bevestigd dat dit zijn e-mailadres is.
[slachtoffer 3] verklaart in haar aangifte dat zij zag en voelde dat haar rechterzak scheurde toen de donkere man probeerde de scootersleutels daaruit te pakken. De joggingbroek die [slachtoffer 3] droeg is in beslag genomen en onderzocht. Op de ingang van de rechterbroekzak is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 3] , [naam 3] en minimaal één onbekende persoon. De conclusie van vergelijkend DNA-onderzoek is dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer 3] , [verdachte] en twee willekeurige andere personen dan wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer 3] en drie willekeurige onbekende personen.
De rechtbank stelt op grond van deze redengevende feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, vast dat verdachte degene is geweest die op 27 juni 2018 zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld op de woonboot aan de [adres] in Zwolle. De verdachte heeft voor deze feiten en omstandigheden geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ten aanzien van de diefstal met geweld sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte. Er is gelet daarop geen sprake geweest van medeplegen, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle,
een mobiele telefoon, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
- op de loopplank van de woonboot die [slachtoffer 2] meerdere malen te duwen, waardoor die [slachtoffer 2] in de deuropening van de toegangsdeur van de woonboot ten val is gekomen,
- vervolgens voornoemde woonboot zonder toestemming te betreden,
- naar [slachtoffer 1] in de woonkamer te lopen,
- vervolgens die [slachtoffer 1] éénmaal met gebalde vuist tegen het hoofd te slaan waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- vervolgens die [slachtoffer 1] éénmaal tegen haar bovenlichaam te schoppen,
- vervolgens [slachtoffer 2] meerdere malen te slaan waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en
- vervolgens de mobiele telefoon van [slachtoffer 1] van de grond te pakken;
2.
hij omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de sleutel van een scooter, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
- op de loopplank van de woonboot van die [slachtoffer 2] meerdere malen die [slachtoffer 2] te duwen waardoor die [slachtoffer 2] in de deuropening van de toegangsdeur van de woonboot ten val is gekomen,
- vervolgens voornoemde woonboot zonder toestemming te betreden,
- vervolgens naar [slachtoffer 3] in de woonkamer te lopen,
- vervolgens die [slachtoffer 3] te zeggen dat ze haar scootersleutel moest geven,
- vervolgens te proberen de scootersleutel van die [slachtoffer 3] af te pakken waardoor de broekzak van die [slachtoffer 3] is gescheurd,
- vervolgens die [slachtoffer 3] éénmaal in haar nek te slaan,
- vervolgens die [slachtoffer 3] uit de stoel te trekken en op de grond te gooien,
- die [slachtoffer 2] eenmaal te duwen of te stompen,
- die [slachtoffer 2] eenmaal een harde klap of duw te geven waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren onder oplegging van bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd in het rapport van 25 juli 2019.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen en acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich bemoeid met een conflict van iemand anders en heeft vervolgens de situatie volledig uit de hand laten lopen. Hij heeft zich daarbij schuldig gemaakt aan (een poging tot) diefstal waarbij hij – een getraind kickbokser – ten aanzien van meerdere personen, die bovendien zelf ook niets met dat conflict van doen hebben, gericht geweld heeft gebruikt. Bij de slachtoffers is pijn en/of letsel veroorzaakt en zij hebben als gevolg van de diefstal met geweld gevoelens van angst en onveiligheid. Dat is nog versterkt nu het feit heeft plaatsgevonden op de woonboot van de slachtoffers. Dat is een plek waar zij zich veilig moeten kunnen voelen. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor het door hem jegens de slachtoffers gepleegde geweld.
Verdachte is vaker in aanraking gekomen met justitie wegens geweldsdelicten. Zo is uit het verhandelde ter zitting gebleken dat verdachte op 2 augustus 2019 onherroepelijk is veroordeeld wegens mishandeling begaan tegen zijn levensgezel, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en nog een mishandeling. Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2019 blijkt dat verdachte ook in 2011 en 2012 onherroepelijk is veroordeeld wegens geweldsdelicten, waaronder het medeplegen van een poging tot afpersing.
Het reclasseringsrapport van 25 juli 2019 meldt dat verdachte een problematische gezinsachtergrond heeft en is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, trekken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis, een chronische posttraumatische stressstoornis en cannabisafhankelijkheid (in langdurige remissie). Vanaf maart 2017 werd verdachte ambulant behandeld, na een klinische opname in de FPK Transfore te Zwolle. Hij is sindsdien ook in beeld bij de reclassering, onder andere in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling. Vanuit de reclassering en de hulpverlening komt naar voren dat verdachte zich positief inzet om zijn leven op delictvrije wijze op te bouwen. Dit neemt niet weg dat verdachte tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling meerdere keren in contact is gekomen met justitie, onder andere voor onderhavige feiten. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De hectiek van alle dag maakt dat verdachte regelmatig tegen oude valkuilen aanloopt waarbij de kans op impulsief handelen aanwezig is. Behandeling is dan ook absoluut noodzakelijk om er zorg voor te dragen dat adequate oplossingsvaardigheden ook daadwerkelijk beklijven. De reclassering adviseert daarom een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, namelijk een meldplicht en verplichte ambulante behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd rechtvaardigen dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van een aanzienlijke duur. Ter bescherming van de maatschappij en gelet op het persoonlijk belang van verdachte om zijn leven blijvend op de rit te krijgen, acht de rechtbank oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, eveneens noodzakelijk. Om zo goed mogelijk te waarborgen dat verdachte in de toekomst geen strafbare feiten (meer) zal plegen, legt de rechtbank daarom een substantieel deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 749,98 [zevenhonderdnegenenveertig euro en achtennegentig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Telefoon Samsung J5 € 170,-;
- Butlertray € 500,-;
- Geheugenkaart € 29,98;
- Contant geld € 50,-.
Wegens gederfde inkomsten en immateriële schade wordt een door de rechtbank te bepalen bedrag gevorderd.
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 92,64 [tweeënnegentig euro en vierenzestig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Trainingsbroek Nike € 80,-;
  • Oxazepam € 12,64.
Wegens gederfde inkomsten en immateriële schade wordt een door de rechtbank te bepalen bedrag gevorderd.
Ter terechtzitting heeft
[slachtoffer 2]zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 450,- [vierhonderdvijftig euro].
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Beveiligingscamera € 250,-;
  • Gederfde inkomsten € 200,-
Wegens immateriële schade wordt een door de rechtbank te bepalen bedrag gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] toe te wijzen tot een bedrag van € 249,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Ook heeft de officier van justitie verzocht de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3] toe te wijzen tot een bedrag van € 92,64 voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] toe te wijzen voor de kosten van de beveiligingscamera, welke schattenderwijs kunnen worden vastgesteld op € 200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Verder heeft de officier van justitie verzocht dat alle benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij . De opgevoerde schadeposten van de telefoon, de geheugenkaart en het contante geld zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en door verdachte niet betwist. Verder is door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De omvang van die schade staat in dit stadium niet vast. De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de immateriële schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op in ieder geval een bedrag van € 500,-.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 749,98, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De opgevoerde schade voor de butlertray en de gederfde inkomsten is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 de bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij . De opgevoerde schadeposten van de trainingsbroek en Oxazepam zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en door verdachte niet betwist. Verder is door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De omvang van die schade staat in dit stadium niet vast. De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de immateriële schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op in ieder geval een bedrag van € 500,-.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 592,64, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De opgevoerde schade voor de gederfde inkomsten is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij . De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de door de benadeelde partij gestelde schade voor de beveiligingscamera. De opgevoerde schadepost van de gederfde inkomsten is onvoldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Wel is door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De omvang van die schade staat in dit stadium niet vast. De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de immateriële schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op in ieder geval een bedrag van
€ 500,-.De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot dit bedrag.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt daarbij als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen een week na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Tactus reclassering Zwolle, Dokter Stolteweg 58 in Zwolle, en zich daar vervolgens blijft melden op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek de Tender van Transfore te Zwolle of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich gedurende deze behandeling houden aan de huisregels en de aanwijzingen van de zorgverlener/behandelaar(s). Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1): van een bedrag van
€ 749,98(zevenhonderdnegenenveertig euro en achtennegentig cent (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 749,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 14 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1): voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3](feit 2): van een bedrag van
€ 592,64(vijfhonderdtweeënnegentig euro en vierenzestig cent) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2018)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 592,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 11 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3](feit 2): voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 1 en feit 2) van een bedrag van
€ 500,-;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,-,ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[slachtoffer 2](feit 1 en feit 2): voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, met nummer ON1R018058. Voor zover het pagina’s betreft uit het aanvullend proces-verbaal met hetzelfde nummer, wordt dit aangegeven. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van 28 juni 2018, (pagina 1-3), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring vanaangeefster [slachtoffer 1]:
Op woensdag 27 juni 2018 tussen 20:30 en 21:00 uur was ik met mijn man [slachtoffer 2] in mijn woonboot aan de [adres] te Zwolle en zag ik dat er 2 personen die ik niet ken de loopplank op liepen. Ik zag dat het een donkere en een blanke man waren. Toen ik binnen was, zag ik dat beide mannen achter [slachtoffer 2] aangelopen waren. Ik zag dat de donkere man [slachtoffer 2] aan de kant duwde en richting [slachtoffer 3] liep. Ik zag dat de donkere man probeerde de sleutels van de scooter van [slachtoffer 3] af te pakken. Ik zag dat de donkere man zich omdraaide en ik zag en voelde dat hij zijn rechter tot vuist gebalde hand tegen mijn hoofd sloeg. Door de klap viel ik op de grond. Toen ik op de grond lag zag ik dat de donkere man naar mij toe liep en mijn telefoon van de grond pakte. Ik zag en voelde dat de donkere man mij met kracht een schop in mijn maag gaf. De donkere man nam mijn telefoon mee.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van 28 juni 2018, (pagina 20-23), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring vanaangever [slachtoffer 2]:
Op 27 juni 2018 tussen 20:30 uur en 21:00 uur was ik met mijn vrouw in mijn woonboot, gelegen aan de [adres] te Zwolle. Mijn vrouw zei dat er twee mensen op de loopplank stonden. Ik zei tegen mijn vrouw en schoondochter dat zij naar binnen moesten gaan. Van de twee mannen was er een blank en een donker getint. Ik zei tegen de mannen dat zij weg moesten gaan en van mijn terrein moesten gaan. Op dat moment begon de donkere man naar voren te lopen, hij wilde mij passeren op de loopplank maar ik hield mij vast aan de beide zijden van de reling van de loopplank waardoor de man er niet langs kon. De donkere man begon steeds harder te duwen, op een gegeven moment stond ik door het geduw van de man al in de deuropening van de woonboot. Tijdens het geduw heb ik meerdere keren aangegeven dat ik wilde dat zij weg gingen. Op het moment dat ik in de deuropening stond, kreeg ik van de donker getinte man zo’n harde duw dat ik achterover de woonboot in viel. Ik zag dat de donker getinte man de woonboot betrad en naar de woonkamer ging waar mijn schoondochter is. De donkere man riep naar haar “hier met die sleutels”. De man doelde hiermee op de sleutels van de scooter. De donkere man probeerde de scootersleutel uit de broekzak van mijn schoondochter te halen. Ik liep de woonkamer in en liep in de richting van mijn schoondochter die op dat moment nog steeds in die achterste stoel zat. Op het moment dat ik probeerde de handen van de donkere man bij mijn schoondochter weg te trekken, kreeg ik een stomp of een duw van de donkere man. Nadat ik achter de donkere man langs was gelopen, draaide hij zich om en kreeg ik een harde duw of klap waardoor ik achterover viel.
Ik zag dat de donkere man mijn vrouw een vuistslag gaf op haar hoofd. Ik zag dat mijn vrouw daardoor op de grond terecht kwam. Terwijl ik naar mijn vrouw liep, zag ik dat de donkere man mijn vrouw een harde schop in haar maag gaf terwijl zij nog op de grond lag. Ik sprong tussen de donkere man en mijn vrouw. Op dat moment kreeg ik weer een aantal klappen van de donkere man. Door deze klappen kwam ik weer te vallen.
Ik zag dat de donkere man de telefoon van mijn vrouw van de grond griste en dat beide mannen de woonboot verlieten.
Aan het gedrag en de bewegingen leek het alsof de man vechtsport getraind was.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van 27 juni 2018, (pagina 27-30), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring vanaangeefster [slachtoffer 3]:
Op woensdag 27 juni 2018 bevond ik mij bij de woonboot van mijn schoonouders. Toen ik voor de woonboot stond, zag ik dat er twee mannen voor de loopplank stonden. Man 2 had een donkere negroïde huidskleur. Hij droeg een zwarte trainingsbroek met een fluorescerende groene bies. Op de rechterzak stond de tekst, [kickboksschool] .
Toen ik halverwege in de woonkamer was, zag ik dat mijn schoonvader door de donkere man naar binnen werd geduwd. Vervolgens zag ik de donkere man op mij af komen lopen en ik hoorde hem zeggen dat ik hem de scootersleutels moest geven. Vervolgens probeerde hij de sleutels uit mijn rechter zak te pakken. Ik zag en voelde dat mijn zak scheurde. Vervolgens zag en voelde ik dat hij mij hard in mijn nek sloeg. Vervolgens trok de donkere man mij van de stoel en smeet mij op de grond.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2018 (pagina 31), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsbevindingen van verbalisant [verbalisant]:
[slachtoffer 3] heeft op 29 juni 2018 een foto van [verdachte] overhandigd aan wijkagent [verbalisant] . Zij vertelde mij dat zij aan deze foto kwam nadat zij via google had gezocht op [trefwoorden] . Dit had op de broek gestaan van één van de twee verdachten. Toen [slachtoffer 3] de foto zag gaven de vorm van het gezicht van [verdachte] en de blik in zijn ogen [slachtoffer 3] het idee dat het om de verdachte zou gaan. Toen [slachtoffer 3] de foto aan haar schoonouders toonde gaf schoonvader [slachtoffer 2] aan dat hij hem ook herkende als zijnde de verdachte van de diefstal met geweld. Schoonmoeder [slachtoffer 1] gaf ook aan dat zij hem herkende.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen internet van 2 augustus 2018 (pagina 89-92), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsbevindingen van verbalisant [verbalisant]:
Ik verbalisant heb op google.nl afbeeldingen gezocht op ‘ [trefwoorden] ’. Ik klikte op de foto met de donkere man in het midden en werd doorgelinkt naar de site [website] . Op de pagina even-voorstellen stelt de donkere man in het midden zich voor als [verdachte] .
6.
Het proces-verbaal vanverhoor verdachtevan 12 september 2018 (pagina 108-113), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben kickboks trainer en geef ongeveer 2 keer per week les aan kinderen. Ik geef les in Assen.
Mijn e-mailadres is [verdachte] @outlook.com.
7.
Het proces-verbaal vanverhoor verdachtevan 14 september 2018 (pagina 123-125), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een lange trainingsbroek met een fluorescerende groene bies met het opschrift ‘ [kickboksschool] ’.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2019 (pagina 59), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, alsbevindingen van verbalisanten:
Op 27 juni 2018 waren wij belast met de aanhouding van [medeverdachte] wegens verdenking van een woningoverval gepleegd op deze datum in een woonboot gelegen aan de [adres] in Zwolle. [medeverdachte] had zich gemeld op het politiebureau te Zwolle. Hij zei tegen zijn vriendin [naam 1] dat zij de naam en het telefoonnummer van de andere man moest geven. Toen wij haar vroegen naar de naam en het telefoonnummer waar [medeverdachte] het over had, gaf zij de naam [alias] door die gebruik zou maken van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] .
9.
Hetproces-verbaal van bevindingen Prepaid toestelvan 20 december 2018 (pagina 22-24 aanvullend proces-verbaal), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De opwaardeergegevens van het PRE-PAID nummer [telefoonnummer 1] werden opgevraagd bij Lebara. In het antwoord van Lebara werd aangegeven dat het PREPAID tegoed zes keer was opgewaardeerd middels een e-voucher. In twee van de zes gevallen ging het om een e-voucher van Alphacomm Prepaid Service BV. Bij het bedrijf Alphacomm BV werden de gegevens gevorderd van de e-vouchers en de verkooppunten waar deze e-vouchers werden aangeschaft.
Op 18-04-2018 om 06:32:40 uur werd er met iDeal via het web een e-voucher aangeschaft die werd betaald met het IBAN bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] . Bij deze transactie werd het e-mailadres [verdachte] @outlook.com gebruikt.
Op 24-04-2018 om 18:40:51 uur werd er met iDeal via het web een e-voucher aangeschaft die werd betaald met het IBAN bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] . Bij deze transactie werd het e-mailadres [e-mail] @live gebruikt. Van [e-mail] @live.com waren de volgende klantgegevens bekend: telefoonnummer + [telefoonnummer 2] [naam 2] .
Door de ING-bank werden de volgende identificerende gegevens aangeleverd: [verdachte] geboortedatum [geboortedatum 1] -1989 en [naam 2] geboortedatum [geboortedatum 2] -1988.
10.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van 13 september 2018 (pagina 129-132), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring vangetuige [naam 2]:
[verdachte] is mijn vriend. Wij wonen nu ongeveer 2 jaar samen.
[telefoonnummer 2] dit is mijn telefoonnummer.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 juni 2018 (pagina 65-66), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte[medeverdachte]:
Ik ben op 27 juni 2018 naar de woonboot van de ouders van [naam 4] gegaan met een kennis die ik op 27 juni 2018 tegenkwam, [alias] . Je spreekt zijn naam in het Engels uit. Hij zei dat ik toch wist waar [naam 4] woonde en hij zei dat hij wel eens met hem wilde praten. Hij zei: we kunnen nu toch kijken of hij thuis is. Zijn telefoonnummer staat bij mijn vriendin in de telefoon.
12.
Kennisgeving vaninbeslagneming(pagina 42), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Joggingbroek van aangeefster [slachtoffer 3] . Goednummer: PL0600-2018284257-1752771
13.
Het proces-verbaalaanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundigevan 26 juli 2018 (pagina 10-11 aanvullend proces-verbaal), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer PL0600-2018284257-1752771
SIN: AAKD4212NL
14.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering, te weten eenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoekvan 9 oktober 2018 (pagina 12-14 aanvullend proces-verbaal), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De joggingbroek AAKD4212NL is rondom en in de gescheurde rechterbroekzak bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAKD4212NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
SIN AAKD4212NL#02 (ingang rechterbroekzak): DNA kan afkomstig zijn van getuige [slachtoffer 3] , [naam 3] en minimaal één onbekende persoon.
15.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering, te weten eenrapport van het NFI vergelijkend DNA-onderzoekvan 13 november 2018 (pagina 18-21 aanvullend proces-verbaal), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het verkregen DNA-mengprofiel AAKD4212NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijk wanneer hypothese 1 (de bemonstering bevat DNA van [slachtoffer 3] , [verdachte] en twee willekeurige andere personen) dan wanneer hypothese 2 (de bemonstering bevat DNA van [slachtoffer 3] en drie willekeurige onbekende personen) waar is.