ECLI:NL:RBOVE:2019:3243

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
7952850 \ CV EXPL 19-2742
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens overlast door de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting St. Joseph en een gedaagde huurder. De vordering van St. Joseph was gericht op de ontruiming van de woning van de gedaagde, die zich niet als een goed huurder zou hebben gedragen. De huurovereenkomst tussen St. Joseph en de gedaagde was ingegaan op 27 augustus 2018 en was verbonden met een drie-partijen-overeenkomst waarin begeleiding voor de gedaagde was afgesproken. St. Joseph ontving echter meerdere klachten van omwonenden over overlast veroorzaakt door de gedaagde, waaronder schreeuwen, het timmeren na 23.00 uur en het veroorzaken van hinder door huisdieren. De gedaagde had de begeleiding die in de overeenkomst was vastgelegd niet meer aanvaard.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich niet aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst en de drie-partijen-overeenkomst heeft gehouden. De rechter oordeelde dat de overlast ernstig genoeg was om de vordering tot ontruiming te rechtvaardigen, ondanks het recht op wonen dat de gedaagde had. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op vier weken, zodat de gedaagde tijd had om andere woonruimte te vinden. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van St. Joseph, die op dat moment waren begroot op € 702,05, inclusief het salaris van de gemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van goede huurdersverplichtingen en de gevolgen van wanprestatie in de huurovereenkomst. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde in overweging zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 7952850 \ CV EXPL 19-2742
Vonnis in kort geding van 3 september 2019
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen St. Joseph,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M. Smit.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 augustus 2019 met producties,
- de van de zijde van [gedaagde] overgelegde pleitnota van 23 augustus 2019 met producties en met geluidsfragmenten en foto’s op een USB-stick,
- de mondelinge behandeling op 26 augustus 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen St. Joseph en [gedaagde] bestaat met ingang van 27 augustus 2018 een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met betrekking tot de woning met aanhorigheden aan het adres [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Aan deze huurovereenkomst is een drie-partijen-overeenkomst tussen St. Joseph, [gedaagde] en Stichting B-Authentiek onlosmakelijk verbonden.
2.2.
Op de huurovereenkomst is het Huurreglement Woonruimte, uitgave mei 2011, van St. Joseph (hierna: huurreglement) van toepassing verklaard. In het huurreglement staat onder meer het volgende:
Artikel 6 Verplichtingen huurder‘(…)2. de huurder gebruikt het gehuurde als goed huurder en alleen als woning. De eventueel bij het gehuurde behorende tuin, garage, berging, gemeenschappelijke ruimte en dergelijke worden door huurder niet als woonruimte gebruikt.(…)
8. huurder zorgt ervoor dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden door huurder, huisgenoten, (klein)kinderen, overig bezoek en huisdieren die zich met toestemming in en om het gehuurde bevinden. De huurder is verantwoordelijk voor al het gedrag van die personen dat volgens de wet strafbaar is gesteld.(…)’.
In de drie-partijen-overeenkomst staat onder meer het volgende:
‘1. de (aspirant-)huurder, verhuurder en begeleider zijn het erover eens dat begeleiding in de woonsituatie van de (aspirant-)huurder wenselijk is.2. de (aspirant-)huurder aanvaard 2,5 uur per week begeleiding. In de begeleiding zal aandacht worden besteed aan:- woning correct bewonen, zowel qua onderhoud als sociaal gedrag naar buren en omwonenden(…)4. het begeleidingstraject eindigt op 1 september 2019 of wanneer (aspirant-)huurder afspraken structureel niet nakomt, waarna de woning ontruimd moet worden.(…)’.
2.3.
St. Joseph ontvangt meldingen/klachten van omwonenden en van medewerkers van St. Joseph, inhoudende dat [gedaagde] overlast veroorzaakt.
2.4.
[gedaagde] heeft de laatste maanden geen begeleiding (meer) aanvaard zoals in de drie-partijen-overeenkomst is overeengekomen.

3.Het geschil

3.1.
St. Joseph vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten en deze ter vrije beschikking van St. Joseph te stellen en te laten, zulks op kosten van [gedaagde] , met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit geschil is aan de orde de vraag of [gedaagde] zich al dan niet als goed huurder gedraagt en of zij haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de drie-partijen-overeenkomst al dan niet nakomt. [gedaagde] is ingevolge artikel 7:213 BW verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de woning als een goed huurder te gedragen. Een huurder gedraagt zich niet als goed huurder als aan anderen overlast wordt bezorgd. Voorts heeft [gedaagde] zich ingevolge artikel 6.2 en 6.8 van het huurreglement jegens St. Joseph verplicht om ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt.
[gedaagde] heeft zich bovendien, door de drie-partijen-overeenkomst te ondertekenen, verplicht om 2,5 uur per week begeleiding te aanvaarden, waarbij [gedaagde] zal worden begeleid in het correct bewonen van de woning. Wanneer [gedaagde] de afspraken structureel niet nakomt, zal de woning ontruimd moeten worden.
4.2.
De kantonrechter constateert uit de door St. Joseph opgestelde dagvaarding en overgelegde producties dat er over het gedrag van [gedaagde] diverse klachten zijn geuit, uit verschillende hoeken. De aard van de klachten betreffen onder meer het gillen, schreeuwen, schelden, met deuren slaan, het na 23.00 uur timmeren in de woning, het vele blaffen van de honden, het gooien van afval/glas/bedorven voedsel bij zichzelf en bij omwonenden in de tuin, het vernielen van de eigen woning en het vernielen van de schutting van de buren. [gedaagde] heeft ontkend dat er sprake is van door haar veroorzaakte overlast. De gedane (anonieme) meldingen zijn volgens [gedaagde] onjuist. De meldingen komen voornamelijk van de naaste buren van [gedaagde] , als die meldingen worden weggelaten, zijn er volgens [gedaagde] geen klachten meer over. Bovendien ervaart [gedaagde] zelf ook overlast van de naaste buren. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de gevorderde ontruiming van de woning.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat over het algemeen direct naastgelegen buren als eerste zullen worden geconfronteerd met overlast als waar in deze zaak sprake van is. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat de meeste meldingen van hen afkomstig (zouden) zijn. Nu de meldingen (grotendeels) zijn geanonimiseerd, is dat niet geheel duidelijk. Uit het dossier blijkt wel dat er ook meldingen zijn geregistreerd van overlast door (een) andere omwonende(n). Ook medewerkers van St. Joseph hebben meldingen laten registreren. Daarnaast zijn er nog meldingen vanuit de politie, die helder zijn en voor zich spreken. De kantonrechter constateert dat vast is komen te staan dat St. Joseph, de politie, de wijkcoach en diverse zorginstanties op meerdere momenten en manieren hebben geprobeerd om met [gedaagde] in contact te komen en verdere afspraken te maken, zoals ook is overeengekomen in de drie-partijen-overeenkomst. Dit is niet gelukt. Door meerdere personen en instanties is aangegeven dat de (woon)situatie niet langer houdbaar is. St. Joseph heeft al het mogelijke gedaan om de overlast te stoppen en heeft ook meerdere keren getracht om met [gedaagde] in gesprek te treden. De overlast is dusdanig ernstig dat St. Joseph deze situatie niet langer hoeft te accepteren.
4.4.
Wat de kantonrechter voorts van essentieel belang acht in de beoordeling van de vordering tot ontruiming, is de door [gedaagde] ondertekende drie-partijen-overeenkomst. De gemaakte afspraak dat [gedaagde] 2,5 uur per week begeleiding dient te aanvaarden, komt [gedaagde] niet na. Sterker, [gedaagde] aanvaardt in het geheel geen begeleiding (meer). Dat [gedaagde] stelt dat de begeleiding nooit 2,5 uur per week zou zijn, maar slechts één keer in de 2 à 3 weken, is niet aannemelijk gemaakt en is in strijd met de drie-partijen-overeenkomst. Bovendien heeft St. Joseph ter zitting verklaard dat zij nooit akkoord is gegaan met minder dan 2,5 uur per week begeleiding voor [gedaagde] . Nu [gedaagde] niet de begeleiding accepteert die is afgesproken, en iedere nieuwe contactpersoon die in beeld komt de deur wijst, acht de kantonrechter het aannemelijk dat het woongedrag van [gedaagde] niet is verbeterd. Immers, de begeleiding had nou juist tot doel om het woongedrag van [gedaagde] te verbeteren.
4.5.
Gezien het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen zoals bedoeld in artikel 7:213 BW.
Niet alleen heeft [gedaagde] de artikelen 6.2 en 6.8 van het huurreglement geschonden, maar ook de gemaakte afspraken in de drie-partijen-overeenkomst zijn door [gedaagde] geschonden. De wanprestatie aan de zijde van [gedaagde] is zodanig ernstig, dat, ook als in aanmerking wordt genomen dat het recht op wonen een essentiële bestaansvoorwaarde is, aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De vordering tot ontruiming komt dan ook voor toewijzing in aanmerking. De kantonrechter ziet in de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] wel aanleiding de ontruimingstermijn op vier weken te stellen, zodat zij nog wat tijd heeft om andere woonruimte te zoeken.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van St. Joseph worden tot op heden begroot op
€ 702,05 waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter begroot de nakosten op € 120,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier (4) weken na betekening van het vonnis de woning met aanhorigheden aan [adres] te [plaats] te ontruimen en te verlaten en de woning ter vrije beschikking van St. Joseph te stellen en te laten, dit alles op kosten van [gedaagde] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van St. Joseph begroot op € 702,05, waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde, en begroot de nakosten tot op heden aan de zijde van St. Joseph op € 120,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 120,00),
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2019.