ECLI:NL:RBOVE:2019:322

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2019
Publicatiedatum
1 februari 2019
Zaaknummer
08-952361-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor gewelddadige woningovervallen op hoogbejaarde vrouwen in Enschede

Op 1 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 46-jarige man uit Bulgarije veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar voor zijn betrokkenheid bij twee gewelddadige woningovervallen op hoogbejaarde vrouwen in Enschede. De rechtbank oordeelde dat de man samen met anderen op gewelddadige wijze goederen en geld heeft weggenomen van de slachtoffers, die zich in hun eigen woningen bevonden. De overvallen vonden plaats op 10 en 18 april 2018, waarbij de slachtoffers ernstig zijn bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing, en dat hij ook een poging tot diefstal heeft gepleegd met behulp van valse sleutels. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte moet ook een schadevergoeding van ruim 20.000 euro betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie volledig toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-952361-18 (P)
Datum vonnis: 1 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in het huis van bewaring te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van hetgeen door verdachte en de raadsman
mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:samen met een ander of anderen op gewelddadige wijze, aan [slachtoffer 1] toebehorende goederen en geld heeft weggenomen en/of samen met een ander of anderen [slachtoffer 1] heeft afgeperst;
feit 2:een poging tot diefstal door middel van valse sleutels heeft gepleegd;
feit 3:samen met een ander of anderen op gewelddadige wijze, aan [slachtoffer 2] toebehorende goederen en geld heeft weggenomen en/of samen met een ander/of anderen [slachtoffer 2] heeft afgeperst;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 10 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening één of meer (gouden) ring(en) en/of een (zilveren) ketting en/of andere sieraden en/of (een hoeveelheid) geld en/of (een) portemonnee('s) (met inhoud) en/of een bankpas en/of een (mobiele) telefoon, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijkte maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - zich naar/in de woning van die [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 1] ) heeft/hebben begeven en/of - (vervolgens) (toen die [slachtoffer 1] wakker werd en polshoogte wilde nemen) die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen haar lichaam (borst) heeft/hebben geduwd (waardoor die [slachtoffer 1] op haar bed terecht kwam) en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 1] (met kracht) een hand op de mond heeft/hebben
geduwd/gedrukt en/of - (vervolgens) (met (veel) kracht) (meermalen) die [slachtoffer 1] in haar gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 1] een mes en/of een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of - (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld:
"Als je meewerkt dan zal ik je geen pijn meer doen" en/of "Als je gilt dan
steek ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld - zakelijk
weergegeven - dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geld, goud en de
pincode van de pinpas van die [slachtoffer 1] wilde hebben en/of dat er beneden nog een
vriend van hem, verdachte en/of zijn mededader(s), aanwezig was met een
revolver en/of - (vervolgens) (onder andere) een of meer (gouden) ring(en) (al dan niet met behulp van die [slachtoffer 1] ) van de vingers van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehaald en/of - (vervolgens) heeft die [slachtoffer 1] hem, verdachte en/of zijn mededader(s), een
aantal plekken (in haar woning) aangewezen waar sieraden en geld lag;
EN/OF
hij op of omstreeks 10 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft
gedwongen tot de afgifte van een pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - (aan) die [slachtoffer 1] een mes en/of een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of - (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 1] heeft/hebben verzocht om hem, verdachte en/of zijn mededader(s), de pincode (behorende bij een bankpas van die [slachtoffer 1] ) te geven en/of - (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld: "Geef me je pincode. Als de pincode niet correct is, dan bel ik mijn vriend
beneden en dan maakt hij je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
2
hij op of omstreeks 10 april 2018, in de gemeente Enschede, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (een
hoeveelheid) geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen, met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenenen zich toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen geld onder zijn bereik te
brengen door middel van een valse sleutel, (meermalen) een (even daarvoor
weggenomen) bankpas (ten name van [slachtoffer 1] ) in een pinautomaat in te voeren
en een/de (daarbij behorende) pincode in te toetsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 18 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening één of meer (gouden) ring(en) en/of een (gouden) halsketting en/of een horloge en/of een (gouden) armband en/of andere sieraden en/of (een hoeveelheid) geld en/of een bankpas en/of een (mobiele) telefoon en/of (auto)sleutels, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s) - zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek en/of muts/capuchon, althans (in ieder geval) voorzien
van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht - naar/in de woning van die [slachtoffer 2]
(gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben begeven en/of - zich (vervolgens) naar/in de slaapkamer van die [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven en/of - (daarbij) die [slachtoffer 2] met een zaklamp in haar ogen heeft/hebben geschenen en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 2] (meermalen) (met kracht) - al dan niet met een hard voorwerp - in haar gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of - (vervolgens) (onder andere) (met kracht) een of meer (gouden) ring(en) van de vingers van die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrokken en/of een (gouden) halsketting heeft/hebben doorgeknipt;
EN/OF
hij op of omstreeks 18 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en/of de (bijbehorende) pincode, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s): - (aan) die [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of - (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 2] heeft/hebben verzocht om hem, verdachte en/of zijn mededader(s), een bankpas (SNS-bank) en/of de (bijbehorende) pincode te geven en/of - (vervolgens) (toen die [slachtoffer 2] niet snel genoeg de pincode gaf) die [slachtoffer 2] (meermalen) (met kracht) - al dan niet met een hard voorwerp - in haar gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of - (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 2] heeft/hebben meegedeeld: "Als je niet
luistert, roep ik vriend", althans woorden van gelijke aard of strekking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van aangeefster. Het onder 3 ten laste gelegde op basis van de verklaring van aangeefster en het feit dat de modus operandi bij feit 3 nagenoeg identiek is aan die bij feit 1.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, in tegenstelling tot feit 3, een bewezenverklaring kan volgen voor de feiten 1 en 2. Voor feit 3 ontbreekt volgens de raadsman het wettig en overtuigend bewijs en is hooguit sprake van een niet ten laste gelegde medeplichtigheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen te weten [1] :
1.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 januari 2019, onder meer inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 april 2018, pagina’s 01 tot en met 03.
Feit 3
De rechtbank gaat bij bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit, en specifiek wat verdachtes aandeel daarin is geweest, uit van het hierna te noemen door verdachte ter zitting geschetste scenario en van hetgeen verder ter zitting is komen vast te staan.
Door verdachte is, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Over de inbraak in de woning aan de [adres 2] te Enschede op 18 april 2018, kan ik het volgende verklaren. Ik ben die nacht samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar die woning gereden met de bedoeling daar in te breken. Bij die woning aangekomen heeft [medeverdachte 2] de achterklep van de auto geopend en daar wat uitgehaald. Volgens mij was het een schroevendraaier. Hierop zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de woning naar binnen gegaan terwijl ik in de auto op hen bleef wachten. We spraken af dat, als er politie zou komen, ik [medeverdachte 1] , die haar telefoon op de trilstand had gezet, zou bellen. Ik kan u zeggen dat ik haar ook daadwerkelijk gewaarschuwd zou hebben als er politie ter plaatse was komen. Toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enige tijd later weer bij mij in de auto kwamen vertelden zij mij dat het gelukt was en dat zij goud en sieraden uit de woning hadden weggenomen. [medeverdachte 1] liet mij de inhoud van haar tas zien. Ik zag dat daar verschillende sieraden in zaten. Van de buit kreeg ik van [medeverdachte 1] een gouden ketting en een telefoon. Deze ketting heb ik enige tijd later in Bulgarije verkocht. Later vertelde [medeverdachte 1] mij dat zij in de woning een oude vrouw had aangetroffen die zij een aantal malen met een mes op haar gezicht had geslagen en van wie zij sieraden had afgenomen [2] .
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Op 18 april 2018 omstreeks 04.00 uur, lag ik in mijn bed in mijn woning aan de [adres 2] te Enschede. Ik hoorde geritsel en meteen scheen er een licht in mijn ogen. Het licht kwam van een zaklamp. Ik was ontzettend bang. Hij had een groot mes bij zich en heeft mij geslagen. Hij vroeg mij het nummer van mijn pinpas toen hij mijn pasje gevonden had. Omdat ik niet snel genoeg het nummer van de bankpas gaf, heeft hij mij geslagen. Dat was behoorlijk hard. Ik heb nu een bult aan mijn hoofd. Hij heeft mij ook op mijn linkerwang geslagen. Ik voelde flinke pijn. Hij wilde dat ik meeging in de auto en zette toen een mes op mijn keel. Hij heeft de volgende sieraden van mij afgenomen.
Een gouden horloge, een trouwring met inscriptie, een ring met een rode steen, een ring met een diamantje, een gouden ring met een siersteentje, een gouden armband en een halsketting.
De ketting heeft hij doorgeknipt en de ringen heeft hij van mijn vingers getrokken.
Ik had ook nog een schoenendoos met enveloppen met geld. Ook hierin zaten sieraden.
Ik moest van hem de pincode opschrijven. Hij zei in gebrekkig Nederlands: “als je niet luistert roep ik mijn vriend”. Ik heb eerst gedaan alsof ik dat niet kon. Hij begon daarop te dreigen met het mes. Ook mijn telefoon heeft hij meegenomen [3] .
Medeplegen
Betrokkenheid bij een strafbaar feit kan als medeplegen bewezen worden verklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is van voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uitdrukkelijk en vooraf gemaakte afspraken zijn hiervoor niet vereist. Zelfs stilzwijgende samenwerking kan medeplegen opleveren. Verdachtes bijdrage aan het onder 3 ten laste gelegde feit heeft er onder meer in bestaan dat hij, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
naar de woning aan de [adres 2] te Enschede is gereden met de vooraf gemaakte afspraak daar in te breken. Voordat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] die woning binnen gingen nam [medeverdachte 2] uit de auto een voorwerp mee waarvan verdachte vermoedde dat het een schroevendraaier was. Terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning waren bleef verdachte in de auto op hen wachten. Hij had met [medeverdachte 1] afgesproken dat hij haar telefonisch zou waarschuwen als er politie ter plaatse zou komen. Toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enige tijd later weer bij de auto kwamen en waren ingestapt vertelden zij dat het gelukt was en dat zij goud en sieraden uit de woning hadden weggenomen. Van de buit kreeg verdachte van [medeverdachte 1] een gouden ketting. Verdachte heeft weliswaar aangegeven dat hij ten tijde van de inbraak niet wist in hoeverre [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] daarbij geweld zouden gebruiken, echter, gelet op verdachtes ervaring met [medeverdachte 1] betreffende twee kort daarvoor gepleegde woninginbraken, bij welke inbraak op 10 april 2018 door verdachte zelf fors geweld is gebruikt jegens het slachtoffer, moest verdachte er vanuit gaan dat ook bij deze inbraak geweld niet zou worden geschuwd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het, gelet op die eerdere inbraken, min of meer toevallig was dat verdachte de woning niet is binnen gegaan maar in de auto achterbleef om bij onraad te waarschuwen. Het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij de diefstal gepleegde geweld dient dan ook ten volle aan verdachte te worden toegerekend.
Verdachte heeft, door met voornoemde wetenschap twee uur lang in de auto op [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te wachten, met de opdracht om hen te waarschuwen wanneer de politie kwam, een wezenlijke bijdrage geleverd aan de overval in de woning. Die bijdrage was dermate significant dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van medeplegen in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
verdachte op 10 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (gouden) ringen en een (zilveren) ketting en andere sieraden en geld en een bankpas en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader
- zich naar/in de woning van die [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 1] ) heeft/hebben begeven en- toen die [slachtoffer 1] wakker werd en polshoogte wilde nemen, die [slachtoffer 1] met kracht tegen haar borst heeft/hebben geduwd waardoor die [slachtoffer 1] op haar bed terecht kwam en
- die [slachtoffer 1] een hand op de mond heeft/hebben gedrukt en/of meermalen die [slachtoffer 1] in haar gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en
- die [slachtoffer 1] een scherp en puntig voorwerp heeft/hebben getoond en
- daarbij die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld: "Als je meewerkt dan zal ik je geen pijn meer doen" en "Als je gilt dan steek ik je dood" en
- die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat verdachte en/of zijn mededader geld, goud en de pincode van de pinpas van die [slachtoffer 1] wilde hebben en dat er beneden nog een vriend van hem, verdachte, aanwezig was met een revolver en
- gouden ringen van de vingers van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehaald;
en
hij op 10 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft
gedwongen tot de afgifte van een pincode, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader
- aan die [slachtoffer 1] een scherp en puntig voorwerp heeft/hebben getoond en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben verzocht om hem, verdachte en/of zijn mededader, de pincode behorende bij een bankpas van die [slachtoffer 1] te geven en
- die [slachtoffer 1] (in de Duitse taal) heeft/hebben meegedeeld: "Geef me je pincode. Als de pincode niet correct is, dan bel ik mijn vriend beneden en dan maakt hij je dood";
2
hij op 10 april 2018, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een even daarvoor weggenomen bankpas ten name van [slachtoffer 1] in een pinautomaat in te voeren en een pincode in te toetsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 18 april 2018, in de gemeente Enschede, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (gouden) ringen en een (gouden) halsketting en een horloge en een (gouden) armband en andere sieraden en een bankpas en een telefoon toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte
en/of zijn mededaders
- naar/in de woning van die [slachtoffer 2] (gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben begeven en
- zich naar/in de slaapkamer van die [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven en
- die [slachtoffer 2] met een zaklamp in haar ogen heeft/hebben geschenen en
- die [slachtoffer 2] meermalen met kracht - al dan niet met een hard voorwerp - in haar gezicht heeft/hebben geslagen en
- die [slachtoffer 2] een mes heeft/hebben getoond/voorgehouden en
- met kracht (gouden) ringen van de vingers van die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrokken en een (gouden) halsketting heeft/hebben doorgeknipt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 in de eerste en tweede plaats, feit 2 en feit 3 in de eerste plaats, meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 in de eerste plaats en feit 3 in de eerste plaats
telkens het misdrijf: diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 1 in de tweede plaats
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op een vrijspraak van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde, de straf lager dient te zijn dan door de officier van justitie gevorderd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, naast een poging tot diefstal met valse sleutels, op weerzinwekkende en uiterst agressieve wijze schuldig gemaakt aan een tweetal lafhartige overvallen in woningen.
In beide gevallen betroffen de slachtoffers weerloze hoogbejaarde vrouwen die midden in de nacht, in de beschermde omgeving van hun woning, al dan niet op brute wijze, uit hun slaap werden gewekt en vervolgens op mensonterende wijze aan ernstige bedreigingen en geweld werden blootgesteld. Verdachte heeft daarbij telkens zijn eigen financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor de psychische gevolgen voor de slachtoffers die, blijkens hun bij de politie afgelegde verklaringen, de overval als zeer beangstigend hebben ervaren.
Door de dochter van het inmiddels overleden slachtoffer [slachtoffer 2] is ter terechtzitting nog eens verwoord op welke mensonterende en wrede wijze de sieraden van haar moeder zijn afgenomen en welke traumatische gevolgen dat voor haar moeder heeft gehad.
Die dochter en haar zussen moeten verder leven met de gedachte dat hun moeder de laatste fase van haar leven, ten gevolge van deze gewelddadige overval, van een weliswaar bejaarde, maar nog zeer actieve vrouw, veranderde in iemand voor wie haar verdere, nog korte leven, ondraaglijk werd.
Feiten als deze houden niet alleen een grove aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, maar brengen ook grote gevoelens van onrust, angst en onzekerheid in de maatschappij mee.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in Duitsland meerdere malen voor onder andere agressiedelicten en vermogensdelicten tot straffen van aanmerkelijke duur is veroordeeld. De in die veroordelingen gelegen waarschuwingen, hebben kennelijk geen indruk op verdachte gemaakt en hebben hem er in ieder geval niet van weerhouden door te gaan met het plegen van strafbare feiten waarbij fors geweld werd gebruikt.
De rechtbank heeft bij haar overwegingen de oriëntatiepunten straftoemeting betrokken zoals die voor feiten als deze zijn vastgesteld. Die geven als uitgangspunt voor een overval in een woning waarbij fors geweld is toegepast, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren per overval.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een langdurige vrijheidsstraf dient te worden opgelegd. Er zijn ter terechtzitting geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd die maken dat van die oriëntatiepunten dient te worden afgeweken en de rechtbank heeft dan ook geen reden om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam] , wettelijk erfgenaam van het inmiddels overleden slachtoffer [slachtoffer 2] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 20.417,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gestolen sieraden € 15.200,00
- reiskosten € 2.467,92
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 2.250,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in het geheel dient te worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij, in verband met de bepleite vrijspraak, niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair verzoekt de verdediging om bij een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde de schade te schatten naar redelijkheid en billijkheid.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Uit de door het slachtoffer [slachtoffer 2] gedane aangifte blijkt dat zij de door haar geleden schade op verdachte wilde verhalen en zich aldus in het strafproces zou hebben gevoegd.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte met het door hem onder 3 bewezenverklaarde feit schade heeft toegebracht aan voornoemde [slachtoffer 2] . De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 20.417,92 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezenverklaarde feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 45 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 in de eerste en twee plaats, 2 en 3 in de eerste plaats ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 in de eerste en twee plaats, 2 en 3 in de eerste plaats meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 in de eerste plaats en feit 3 in de eerste plaats
telkens het misdrijf: diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 1 in de tweede plaats
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 in de eerste en twee plaats, 2 en 3 in de eerste plaats bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam] van een bedrag van
€ 20.417,92(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.417,92,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 137 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. J.H. Olthof en
mr. R.J. van Lochem, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2019.
Mr. Van Lochem is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer ON2R000 van 24 juli 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 januari 2019, onder meer inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 20 april 2018, pagina’s 87 tot en met 89.