ECLI:NL:RBOVE:2019:3214

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
08/960007-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over seksueel misbruik en kinderporno door een 20-jarige man

Op 10 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en tbs met dwangverpleging voor het seksueel misbruik van jonge meisjes en het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderporno. De man, die als begeleider bij de scouting fungeerde, heeft zich schuldig gemaakt aan het misbruik van meerdere slachtoffers, waaronder zijn zusje, en heeft stiekem foto's gemaakt van meisjes in kleed- en douchehokjes. De rechtbank oordeelde dat de man een actieve rol speelde in de verspreiding van kinderporno op het darkweb en dat hij schadevergoedingen van in totaal meer dan 52.500 euro moet betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder pedofilie en autisme, en dat de kans op herhaling groot is. Daarom is een intensieve en langdurige behandeling noodzakelijk. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de man ter beschikking te stellen en te verplegen van overheidswege toegewezen, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960007-18 (P)
Datum vonnis: 10 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
thans verblijvend in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. drs. B. Lijnse en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M. Rosema, advocaat te Leeuwarden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 27 augustus 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1:een gewoonte maken van het bezit/verspreiden van kinderporno;
feit 2:een gewoonte maken van het zich toegang verschaffen, aanbieden en verspreiden in vereniging van kinderporno;
feit 3:het vervaardigen, bezit en verspreiden van kinderporno van de slachtoffers 1 en 2;
feit 4:ontucht plegen met de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ;
feit 5:ontucht plegen met slachtoffer [slachtoffer 5] ;
feit 6:het heimelijk filmen van onder andere slachtoffer [slachtoffer 6] ;
feit 7:het bezit en het verspreiden van dierenporno.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Feit 1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 augustus 2016 tot en met 30 juli 2018 te Feanwâlden, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of films en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit :
het met de/een penis en/of mond/tong en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of mond/tong en/of voorwerp en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .mp.4, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .png, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .mp4, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .mpg, [bestandsnaam] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] .jpg en [bestandsnaam] .jpeg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .mp4, [bestandsnaam] )
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 maart 2018 tot en met 30 juli 2019 te Feanwâlden, althans in Nederland,
tezamen in vereniging met een ander of anderen,
meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen te weten foto’s en/of video’s , van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft (door het plaatsen op een internetforum: [forum 1] en een chat: [chat] )
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, een voorwerp en de tong, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .jpeg en [bestandsnaam] .gif, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en/of
het met de vingers/hand, mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de vingers/hand, mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] .jpeg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg.jpg, [bestandsnaam] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of met sadomasochistische elementen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 2: [bestandsnaam] .jpg.jpg + foto 3: [bestandsnaam] .JPG, [bestandsnaam] en foto 4: [bestandsnaam] .jpg + foto 5: [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (eventueel aanvullen met: terwijl waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 1: [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 juli 2018 te Ommen en/of Feanwâlden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een (aantal) afbeelding(en),
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of heeft aangeboden en/of heeft verspreid
waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, zijnde [slachtoffer 3] (uit 2009) en/of [slachtoffer 4] (uit 2009),
die al dan niet aan zijn zorg of waakzaamheid was/waren toevertrouwd
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en), zichtbaar is/zijn, welke seksuele gedragingen bestonden uit :
[bestandsnaam] .jpg ( [bestandsnaam] )
Een kleurenfoto waarop nagenoeg alleen de schaamstreek van een naakt meisje te zien is, ogenschijnlijk tussen de tussen zeven(7) en tien(10) jaar oud. Het camerastandpunt is laag, waardoor de schaamstreek van het meisje van onderaf zeer duidelijk zichtbaar in beeld is gebracht. De huid van het meisje is ogenschijnlijk vochtig en in het vocht is een lichtbron zichtbaar, kennelijk gebruikt om de schaamstreek van het meisje beter belicht in beeld te krijgen. De lichtbron lijkt loodrecht op het lichaam te staan, wat zou kunnen duiden op hei gebruik van een smartphone om de foto te maken. Ik, verbalisant, zie op deze foto verder geen specifieke lichaamskenmerken. Rechtsonder op de foto is een logo zichtbaar.
[bestandsnaam] .jpg ( [bestandsnaam] )
Een kleurenfoto waarop nagenoeg alleen de schaamstreek van een naakt meisje te zien is, ogenschijnlijk tussen de tussen zeven(7) en tien(10) jaar oud. Het camerastandpunt is laag en evenwijdig met de schaamstreek van het meisje. Het meisje betast met haar twee handjes de huid, rechts van haar schaamstreek. De huid van het meisje is ogenschijnlíjk vochtig en in het vocht is een lichtbron zichtbaar, kennelijk gebruikt om de schaamstreek van het meisje beter belicht in beeld te krijgen. De lichtbron lijkt loodrecht op het lichaam te staan, wat zou kunnen duiden op het gebruik van een smartphone om de foto te maken. Ik, verbalisant, zie op de buik van het meisje vlak boven een huidplooi een vlekje, sterk gelijkend op een moedervlek. Rechtsonder op de foto is een logo zichtbaar.
Feit 4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 juli 2017 te Ommen, althans in Nederland, met [slachtoffer 3] (uit 2009) en/of met [slachtoffer 4] (uit 2009), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had/hadden bereikt en die al dan niet aan zijn zorg of waakzaamheid was/waren toevertrouwd, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- ( meermalen) met zijn vingers de blote schaamstreek en/of schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] betast
en/of
-(meermalen) de schaamlippen heeft open gedaan en/of de schaamlippen opzij heeft geschoven/geduwd van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]
en/of
-(meermalen) foto’s gemaakt van het naakte lichaam en/of de blote schaamstreek van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ;
Feit 5.
hij op of omstreeks 1 januari 2018 te Burgum, althans in Nederland, met [slachtoffer 5] (uit 2006,) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- ( meermalen) de (blote) borsten van die [slachtoffer 5] betast;
- (en daarna) zijn hand op en/of in de onderbroek van die [slachtoffer 5] gedaan en/of de onderbroek van die [slachtoffer 5] naar beneden getrokken;
Feit 6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juli 2018 te Drachten en/of Groningen, althans in Nederland , meermalen, althans eenmaal (telkens)
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, zijnde een (onderwater)camera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk
van (een) perso(o)n(en), aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk (telkens) een afgesloten kleedhokje van een zwembad behorende bij het bedrijf [bedrijf] en/of [vakantiepark] danwel enig ander bedrijf, een of meerdere afbeelding(en)
heeft vervaardigd en/of hierover de beschikking heeft gehad en/of openbaar heeft gemaakt (op internetforum [forum 2] )
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te Ommen, althans in Nederland , meermalen, althans eenmaal (telkens)
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, zijnde een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk
van een persoon, te weten [slachtoffer 6] (uit 2012), aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk (telkens) een (afgesloten) douchehokje op het kampeerterrein van de scouting, een of meerdere afbeelding(en)
heeft vervaardigd;
Feit 7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 juli 2017 tot en met 30 juli 2018 te Feanwâlden althans in Nederland, één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en) in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid, terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij een mens en een dier is/zijn
betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit: een volwassen vrouw die seksuele handelingen bij een hond/reu verricht, zoals zich door de hond laten beffen, de stijve penis van de hond in haar mond nemen en de stijve penis van de hond inbrengen in haar vagina ( [bestandsnaam] )
en/of
(bestandsnaam: [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
Op deze afbeelding is een volwassen vrouw te zien die de stijve penis van een hond met haar tong aanraakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft de feiten bekend, met dien verstande dat hij ontkent dat hij met zijn handen op of in de onderbroek van [slachtoffer 5] is geweest en dat de dierenporno bijvangst is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het verwijt onder feit 5 dat verdachte zijn hand op en/of in de onderbroek van [slachtoffer 5] heeft gedaan en/of de onderbroek van [slachtoffer 5] naar beneden heeft getrokken, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft dit steeds ontkend, ook ter terechtzitting. In een bericht op de site, waarin verdachte (op 30 april 2017 onder de naam [alias] met de titel “ [titel] ”) vertelt over zijn ervaringen en om advies vraagt aan medegebruikers van de site schrijft hij niet over de omstandigheid dat hij zijn hand op of in de onderbroek van het slachtoffer heeft gehad. Evenmin merkt hij iets op over het naar beneden trekken van die onderbroek. Uit de stukken komt daarnaast naar voren dat [slachtoffer 5] kort na het voorval via Facebook Messenger contact heeft met haar buurjongen [buurjongen] . Aanvankelijk bericht zij dat zij is aangerand door de vriend van haar zus. Deze jongen heeft aan haar borsten gezeten. Hierop reageert de buurjongen met de woorden: “Dat is toch geen aanranding”. [slachtoffer 5] schrijft vervolgens: “en hij heeft zijn hand in mijn onderbroek gehad”.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet overtuigend bewezen is.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Feit 1.
hij in de periode van 29 augustus 2016 tot en met 30 juli 2018 te Feanwâlden, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto’s en films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en aangeboden en verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit :
het met de/een penis en/of mond/tong en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een penis en/of mond/tong en/of voorwerp en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .mp.4, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .png, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .mp4, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .mpg, [bestandsnaam] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] .jpg en [bestandsnaam] .jpeg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .mp4, [bestandsnaam] )
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2.
hij in de periode van 8 maart 2018 tot en met 30 juli 2019 te Feanwâlden, tezamen in vereniging met anderen, meermalen, telkens afbeeldingen te weten foto’s en video’s , van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en aangeboden en verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft (door het plaatsen op een internetforum: [forum 1] en een chat: [chat] )
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, een voorwerp en de tong, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] .jpeg en [bestandsnaam] .gif, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
het met de vingers/hand, mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vingers/hand, mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] .jpeg, [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg.jpg, [bestandsnaam] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of met sadomasochistische elementen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 2: [bestandsnaam] .jpg.jpg + foto 3: [bestandsnaam] .JPG, [bestandsnaam] en foto 4: [bestandsnaam] .jpg + foto 5: [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 1: [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3.
hij in de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 juli 2018 te Ommen en Feanwâlden, meermalen, (telkens) een aantal afbeeldingen, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad en heeft aangeboden en heeft verspreid waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, zijnde [slachtoffer 3] (uit 2009) en [slachtoffer 4] (uit 2009),
die al dan niet aan zijn zorg of waakzaamheid waren toevertrouwd
terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en), zichtbaar is/zijn, welke seksuele gedragingen bestonden uit :
[bestandsnaam] .jpg ( [bestandsnaam] )
Een kleurenfoto waarop nagenoeg alleen de schaamstreek van een naakt meisje te zien is, ogenschijnlijk tussen de tussen zeven(7) en tien(10) jaar oud. Het camerastandpunt is laag, waardoor de schaamstreek van het meisje van onderaf zeer duidelijk zichtbaar in beeld is gebracht. De huid van het meisje is ogenschijnlijk vochtig en in het vocht is een lichtbron zichtbaar, kennelijk gebruikt om de schaamstreek van het meisje beter belicht in beeld te krijgen. De lichtbron lijkt loodrecht op het lichaam te staan, wat zou kunnen duiden op het gebruik van een smartphone om de foto te maken. Ik, verbalisant, zie op deze foto verder geen specifieke lichaamskenmerken. Rechtsonder op de foto is een logo zichtbaar.
[bestandsnaam] .jpg ( [bestandsnaam] )
Een kleurenfoto waarop nagenoeg alleen de schaamstreek van een naakt meisje te zien is, ogenschijnlijk tussen de tussen zeven(7) en tien(10) jaar oud. Het camerastandpunt is laag en evenwijdig met de schaamstreek van het meisje. Het meisje betast met haar twee handjes de huid, rechts van haar schaamstreek. De huid van het meisje is ogenschijnlíjk vochtig en in het vocht is een lichtbron zichtbaar, kennelijk gebruikt om de schaamstreek van het meisje beter belicht in beeld te krijgen. De lichtbron lijkt loodrecht op het lichaam te staan, wat zou kunnen duiden op het gebruik van een smartphone om de foto te maken. Ik, verbalisant, zie op de buik van het meisje vlak boven een huidplooi een vlekje, sterk gelijkend op een moedervlek. Rechtsonder op de foto is een logo zichtbaar.
Feit 4.
hij in de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 juli 2017 te Ommen, met [slachtoffer 3] (uit 2009) en met [slachtoffer 4] (uit 2009), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt en die al dan niet aan zijn zorg of waakzaamheid waren toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- (meermalen) met zijn vingers de blote schaamstreek en schaamlippen van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] betast
en
-(meermalen) de schaamlippen heeft open gedaan en de schaamlippen opzij heeft geschoven/geduwd van die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4]
en
-(meermalen) foto’s gemaakt van het naakte lichaam en/of de blote schaamstreek van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ;
Feit 5.
hij op 1 januari 2018 te Burgum, met [slachtoffer 5] (uit 2006,) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, immers heeft verdachte de (blote) borsten van die [slachtoffer 5] betast;
Feit 6.
hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juli 2018 te Drachten en Groningen, meermalen, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, zijnde een (onderwater)camera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van (een) perso(o)n(en), aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk (telkens) een afgesloten kleedhokje van een zwembad behorende bij het bedrijf [bedrijf] en [vakantiepark] danwel enig ander bedrijf, een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd en hierover de beschikking heeft gehad en openbaar heeft gemaakt (op internetforum [forum 2] )
en
hij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te Ommen, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, zijnde een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 6] (uit 2012), aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk een afgesloten douchehokje op het kampeerterrein van de scouting, afbeeldingen
heeft vervaardigd;
Feit 7.
hij in de periode van 13 juli 2017 tot en met 30 juli 2018 te Feanwâlden, afbeeldingen in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
een volwassen vrouw die seksuele handelingen bij een hond/reu verricht, zoals zich door de hond laten beffen, de stijve penis van de hond in haar mond nemen en de stijve penis van de hond inbrengen in haar vagina ( [bestandsnaam] )
en
(bestandsnaam: [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] )
Op deze afbeelding is een volwassen vrouw te zien die de stijve penis van een hond met haar tong aanraakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 139f, 240b, 247, 248 en 254a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, terwijl van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt;
feit 2:
het misdrijf:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, terwijl van dit misdrijf een beroep of gewoonte is gemaakt en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
het misdrijf:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 6:
het misdrijf:gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats een afbeelding vervaardigen en deze afbeelding openbaar maken en
gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats een afbeelding vervaardigen;
feit 7:
het misdrijf:een afbeelding van een ontuchtige handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z Sr aan verdachte op te leggen, waarbij zij heeft gevorderd de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Voor wat betreft de afdoening van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd de als nummers 4 en 22 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen vermelde goederen verbeurd te verklaren en de overige nummers op de lijst van in beslag genomen voorwerpen te onttrekken aan het verkeer (met uitzondering van nummer 18, waarover reeds is beslist in het vonnis met parketnummer 08/960010-19).
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest op te leggen in combinatie met het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer en dat het conservatoir in beslag genomen geld kan worden aangewend voor de slachtoffers.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Deze slachtoffers zijn jonge meisjes die toen aan zijn zorg of waakzaamheid waren toevertrouwd in zijn rol als begeleider bij de scouting. Hij heeft hun welbevinden opgeofferd aan zijn eigen seksuele lusten. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van slachtoffer [slachtoffer 5] . Dit slachtoffer zag verdachte als een soort broer en hij maakte regelmatig onderdeel uit van het gezin van het slachtoffer. Verdachte heeft op een nare wijze misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen.
Verdachte heeft voorts twee meisjes heimelijk gefotografeerd. Eén meisje heeft hij gefotografeerd in een afgesloten kleedhokje van een zwembad en het andere meisje heeft hij gefotografeerd in een (afgesloten) douchehokje op het kampeerterrein van de scouting. De foto’s van één van deze slachtoffers heeft verdachte voorts openbaar gemaakt op een internetforum voor kinderporno.
Verdachte heeft door het plegen van het seksueel misbruik op grove wijze ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de nog zeer jonge slachtoffers. Daarnaast is het algemeen bekend dat seksueel misbruik langdurig ernstige nadelige psychische gevolgen kan hebben voor (de seksuele ontwikkeling van) slachtoffers, waarbij op kortere of langere termijn (al dan niet blijvende) emotionele schade niet kan worden uitgesloten. Daarnaast heeft het door verdachte gepleegde seksueel misbruik enorme impact in de gezinnen van beide slachtoffers, zoals (onder meer) blijkt uit de slachtofferverklaringen die ter terechtzitting zijn voorgelezen.
Verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten uitsluitend laten leiden door eigen gerief en heeft daarbij geen enkel besef getoond voor de eventuele schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.
Verdachte heeft voorts een zeer omvangrijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen voorhanden gehad op meerdere computers en harde schijven en heeft ook kinderpornografische afbeeldingen verspreid. Daarmee heeft verdachte een verwerpelijke rol gespeeld in de exploitatie en instandhouding van de markt voor dergelijk materiaal. Daar komt nog bij dat verdachte zelf ook foto’s heeft vervaardigd en verspreid, waarmee hij een actieve rol heeft gespeeld bij het in standhouden van kinderpornografie. Voorts weegt de rechtbank mee de zeer professionele wijze waarop verdachte zich begaf op het internet en in de digitale wereld en de rol die hij, onder meer door op te treden als zogenaamde “admin/global/moderator/producer”, in de organisatiestructuur op het darkweb heeft gehad.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en maatregel verder acht geslagen op:
  • een de verdachte betreffend multidisciplinair onderzoeksrapport van 21 februari 2019, uitgebracht door drs. M. Hulshof, GZ- psycholoog, en drs. D. Matser, kinder- en jeugdpsychiater;
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 3 april 2019;
  • een de verdachte betreffende Reclasseringsadvies van 1 augustus 2019, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Uit voornoemd multidisciplinair onderzoeksrapport blijkt onder meer het navolgende.
Verdachte is lijdende aan ziekelijke stoornissen van de geestvermogens in de vorm van pedofilie, een autismespectrumstoornis en een persisterende depressieve stoornis. Deze stoornissen waren ook aan de orde ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde.
Gelet hierop wordt geadviseerd om het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Uit de risicotaxatie-instrumenten blijkt dat sprake is van een hoog recidiverisico. Het zelfinzicht van verdachte is beperkt en de cognitieve vervormingen zijn sterk aanwezig.
Verdachte voelt zich seksueel aangetrokken tot pre puberale meisjes en ontleent als het ware zijn identiteit dan wel zijn zelfbeeld aan hen. Hij creëert situaties om dichter bij de bron te kunnen komen. Zo is hij jarenlang lid geweest van de scouting, is hij fotograaf en is hij gericht op ICT. Gezien het feit dat het bovenstaande zo verankerd is in zijn persoon wordt het risico op seksuele recidive zowel op de lange als op de middellange termijn als hoog geschat.
Ter voorkoming van recidive heeft verdachte een behandeling nodig. De onderzoekers concluderen dat slechts een strikt beveiligd behandelkader binnen het strafrecht voldoende veiligheid biedt om de benodigde behandeling vorm te geven. Slechts een maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voldoet aan deze vereisten.
Een advies tot een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden is overwogen, maar de verwachting is dat verdachte onvoldoende behandelvooruitgang zal boeken binnen het ambulante kader.
De rechtbank neemt, voor zover het de diagnostische aspecten en het recidiverisico betreft, de conclusies van de gedragsdeskundigen over op de daarvoor in voornoemde onderzoeksrapporten vermelde gronden en gaat ervan uit dat de bewezenverklaarde feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar en zal hiermee bij het bepalen van de straf en/of maatregel rekening houden.
Uit het reclasseringsadvies blijkt onder meer het volgende.
De reclassering adviseert een langdurige klinische behandeling, gelet op de eerdere contacten met justitie, de zeer ernstige feiten, de complexe problematiek en het hoge risico op recidive, waarbij wordt opgemerkt dat een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet het geijkte middel is. De reclassering adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege aan te vullen met de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) ingevolge artikel 38z Sr.
Dit aanvullende kader biedt samen met de geadviseerde maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een ruimer forensisch vangnet op weg naar resocialisatie. Het vermindert daarmee de kans op het vastlopen van een langdurig begeleidingstraject, doordat het bewandelen van een alternatieve route mogelijk wordt gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij verdachte sprake van een ernstige problematiek waarvoor een intensieve en langdurige behandeling noodzakelijk is. Gelet hierop zal de rechtbank de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege bevelen, nu de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank zich gesteld gezien voor een lastig dilemma. Enerzijds rechtvaardigt de ernst van de gepleegde feiten vanuit een vergeldingsgedachte en met het oog op het leed dat verdachte de slachtoffers en hun omgeving heeft toegebracht een gevangenisstraf van lange duur. Anderzijds is, gelet op de psychische problematiek van verdachte en de jonge leeftijd van verdachte, een aanvang van de behandeling op niet te lange termijn geboden, ook uit het oogpunt van bescherming van de samenleving.
De rechtbank acht na afweging van deze belangen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, gecombineerd met de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege passend en geboden. De rechtbank overweegt hiertoe dat het noodzakelijk is dat verdachte binnen afzienbare tijd met zijn behandeling start.
De rechtbank stelt vast dat de onder 4 en 5 bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit heeft gelet op artikel 38e Sr als gevolg dat de maatregel van terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is en derhalve een periode van vier jaren te boven kan gaan.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank zal, in navolging van het advies van de reclassering, aan verdachte de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Met deze maatregel kan verdachte, na beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege in een forensisch kader worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering.
Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de maatregel is voldaan. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie bij beëindiging van de terbeschikkingstelling en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst van 22 augustus 2019 vermelde goederen vermeld onder de nummers 4 en 22 moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst van 22 augustus 2019 vermelde goederen vermeld onder de nummers 2, 3, 5, 8, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 21, 23, 24 en 33 vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De schade van benadeelden

8.1.1 De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 9.671,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten in verband met de strafzaak à € 171,85;
- toekomstige reiskosten à € 500,00;
- toekomstige medische kosten à € 1.000,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 8.000,00 gevorderd.
8.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten die zien op gemaakte reiskosten en de immateriële schade voor toewijzing vatbaar zijn.
Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
8.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat reiskosten niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
De verdediging heeft verzocht het bedrag dat ziet op immateriële schade te matigen.
8.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van reiskosten gevorderd onder de noemer materiële schade. Reiskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in verband met deze strafzaak, zijn echter niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Dit zijn proceskosten en proceskosten zijn slechts toewijsbaar indien deze gevorderd worden, hetgeen in dit geval niet aan de orde is.
De benadeelde partij heeft voorts een vergoeding gevorderd voor toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten. Ten aanzien van gevorderde toekomstige schade oordeelt de rechtbank dat ongewis is of en zo ja, in welke omvang deze zich zal voordoen. Het alsnog in de gelegenheid stellen deze toekomstige (medische) kosten te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover deze ziet op de materiële kosten.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, hetgeen onder meer is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door de moeder van [benadeelde 1] ter terechtzitting is voorgelezen. Zij heeft daarin de gevolgen van het ten laste gelegde feit treffend beschreven. De rechtbank beziet deze onderbouwing in het licht van de vaststelling dat het een schending van de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij betreft en daarmee een rechtstreekse aantasting in haar persoon.
De rechtbank zal het bedrag lager vaststellen dan gevorderd, omdat de rechtbank rekening houdt met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Alles afwegende acht de rechtbank een vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 4.000,00 billijk. Over dit schadedeel is de gevraagde wettelijke rente toewijsbaar.
8.1.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 3 en 4 is toegebracht.
8.2.1 De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 7.274,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten à € 256,20;
- parkeerkosten à € 18,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 7.000,00 gevorderd.
8.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is.
8.2.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat reiskosten en parkeerkosten niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De verdediging heeft verzocht het bedrag dat ziet op immateriële schade te matigen.
8.2.4 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van reiskosten en parkeerkosten gevorderd onder de noemer materiële schade. Deze kosten zijn echter niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Dit zijn proceskosten en proceskosten zijn slechts toewijsbaar indien deze gevorderd worden, hetgeen in dit geval niet aan de orde is.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, hetgeen onder meer is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door de moeder van [benadeelde 2] ter terechtzitting is voorgelezen. Zij heeft daarin de gevolgen van het ten laste gelegde feit treffend beschreven. De rechtbank beziet deze onderbouwing in het licht van de vaststelling dat het een schending van de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij betreft en daarmee een rechtstreekse aantasting in haar persoon.
De rechtbank zal het bedrag lager vaststellen dan gevorderd, omdat de rechtbank rekening houdt met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Alles afwegende acht de rechtbank een vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 4.000,00 billijk. Over dit schadedeel is de gevraagde wettelijke rente toewijsbaar.
8.2.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 3 en 4 is toegebracht.
8.3.1 De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.293,29, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten therapie à € 50,23;
- reiskosten in verband met de strafzaak à € 493,06;
- toekomstige reiskosten à € 750,00;
- toekomstige medische kosten à € 1.000,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,00 gevorderd.
8.3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is ten aanzien van de reiskosten van therapie en de strafzaak en de immateriële schadevergoeding.
Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
8.3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat reiskosten in verband met de strafzaak niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit, maar dat de reiskosten voor de therapie toewijsbaar zijn. Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
De verdediging heeft verzocht het bedrag dat ziet op immateriële schade te matigen.
8.3.4 Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 5 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost reiskosten therapie is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 50,23, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van reiskosten in verband met de strafzaak gevorderd. Deze kosten zijn echter niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit en kunnen derhalve niet worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft voorts een vergoeding gevorderd voor toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten. Ten aanzien van gevorderde toekomstige schade oordeelt de rechtbank dat ongewis is of en zo ja, in welke omvang deze zich zal voordoen. Het alsnog in de gelegenheid stellen deze toekomstige (medische) kosten te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover deze ziet op de materiële kosten.
De benadeelde partij heeft een vergoeding van kosten voor juridische bijstand gevorderd van € 2.500,01. Proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 592a Sv. Een redelijke uitleg van dit artikel brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zal daarom – gelet op de hoogte van de vordering – aansluiting zoeken bij de liquidatietarieven kanton 2019. In totaal zal een bedrag van € 900,- worden toegekend overeenkomstig het liquidatietarief. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van bijzondere omstandigheden die een hogere vergoeding rechtvaardigen. Dit brengt mee dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank acht voorts voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, hetgeen onder meer is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door de moeder van [slachtoffer 5] ter terechtzitting is voorgelezen. Zij heeft daarin de gevolgen van het ten laste gelegde feit treffend beschreven. De rechtbank beziet deze onderbouwing in het licht van de vaststelling dat het een schending van de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij betreft en daarmee een rechtstreekse aantasting in haar persoon.
De rechtbank zal het bedrag lager vaststellen dan gevorderd, omdat de rechtbank rekening houdt met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Alles afwegende acht de rechtbank een vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,00 billijk. Over dit schadedeel is de gevraagde wettelijke rente toewijsbaar.
8.3.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 5 is toegebracht.
8.4.1 De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.277,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten in verband met de strafzaak à € 277,42;
- toekomstige reiskosten à € 500,00;
- toekomstige medische kosten à € 500,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten die zien op gemaakte reiskosten in verband met de strafzaak en de immateriële schade voor toewijzing vatbaar zijn.
Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
8.4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat reiskosten niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Ten aanzien van de toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.
De verdediging heeft verzocht het bedrag dat ziet op immateriële schade te matigen.
8.4.4 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van reiskosten gevorderd onder de noemer materiële schade. Reiskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in verband met deze strafzaak, zijn echter niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Dit zijn proceskosten en proceskosten zijn slechts toewijsbaar indien deze gevorderd worden, hetgeen in dit geval niet aan de orde is.
De benadeelde partij heeft voorts een vergoeding gevorderd voor toekomstige reiskosten en toekomstige medische kosten. Ten aanzien van gevorderde toekomstige schade oordeelt de rechtbank dat ongewis is of en zo ja, in welke omvang deze zich zal voordoen. Het alsnog in de gelegenheid stellen deze toekomstige medische kosten te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover deze ziet op de materiële kosten.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank beziet deze onderbouwing in het licht van de vaststelling dat het een schending van de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij betreft en daarmee een rechtstreekse aantasting in haar persoon.
De rechtbank zal het bedrag lager vaststellen dan gevorderd, omdat de rechtbank rekening houdt met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Alles afwegende acht de rechtbank een vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 750,00 billijk. Over dit schadedeel is de gevraagde wettelijke rente toewijsbaar.
8.4.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 6 is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 37a, 37b en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
het misdrijf:een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, terwijl van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt;
feit 2:
het misdrijf:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, terwijl van dit misdrijf een beroep of gewoonte is gemaakt en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
het misdrijf:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 6:
het misdrijf:gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats een afbeelding vervaardigen en deze afbeelding openbaar maken en
gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats een afbeelding vervaardigen;
feit 7:
het misdrijf:een afbeelding van een ontuchtige handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht (voor zover dit voorarrest niet reeds in mindering is gebracht in de zaak met parketnummer 08/960010-19);
maatregel
  • gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld;
  • beveelt de verpleging van overheidswege;
  • legt verdachte tevens op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (artikel 38z Sr).
schadevergoeding [benadeelde 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] (feiten 3 en 4) van een bedrag van € 4.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017);
- wijst af de gevorderde reiskosten ad € 671,85;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [benadeelde 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde 2] (feiten 3 en 4) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] (feiten 3 en 4) van een bedrag van € 4.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017);
- wijst af de gevorderde reis- en parkeerkosten ad € 274,20;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 3 en 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [slachtoffer 5]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 5) van een bedrag van € 1.550,23 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018);
- wijst af de gevorderde reiskosten ad € 493,06;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op €900;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.550,23,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [slachtoffer 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 6) van een bedrag van € 750,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2018);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 750,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 4 en 22;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2, 3, 5, 8, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 21, 23, 24 en 33.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2019.