ECLI:NL:RBOVE:2019:3206

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2019
Publicatiedatum
9 september 2019
Zaaknummer
08-953070-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten van 50 euro

Op 9 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige verdachte, die samen met een medeverdachte betrokken was bij het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten van 50 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 september 2017 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Wierden, Oldenzaal, Amersfoort, Eindhoven, Oosterhout, Etten-Leur, Apeldoorn en Breda, meerdere keren valse bankbiljetten heeft uitgegeven. De verdachte heeft bekend dat hij op 23 september 2017 in Wierden en Oldenzaal vals geld heeft uitgegeven, waarbij hij cadeaukaarten kocht met de valse biljetten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook tot het verrichten van een taakstraf van 240 uur. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van 400 euro te betalen aan de benadeelde partij, [supermarkt 7] in Etten-Leur, voor de schade die is veroorzaakt door het gebruik van de valse bankbiljetten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de benadeelde partij toegewezen, en heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de benadeelden in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-953070-17 (P)
Datum vonnis: 9 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie M. Hoekstra en van hetgeen door raadsman mr. B.J. de Pree, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in 2017 samen met een ander diverse keren vals geld heeft uitgegeven.
De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van dit vonnis de verschillende feiten in zowel de tenlastelegging als in de bewezenverklaring aangeduid met A tot en met J.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 september 2017 te Wierden, Oldenzaal, Amersfoort, Eindhoven, Oosterhout, Etten-Leur, Apeldoorn en/of Breda, in elk geval telkens in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een of meer bankbiljetten van 50 euro die hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zelf heeft/hebben nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem/hen, toen hij/zij deze ontving(en) bekend was, als echt en onvervalst heeft/hebben uitgegeven bij de volgende winkel(s) en/of supermarkt(en):
A. [supermarkt 1] in Wierden op 23 september 2017,
B. [supermarkt 2] in Oldenzaal op 23 september 2017,
C. [supermarkt 3] in Oldenzaal op 23 september 2017,
D. [winkel 1] in Amersfoort op 1 september 2017,
E. [supermarkt 4] in Eindhoven op 19 juli 2017,
F. [supermarkt 5] in Eindhoven op 19 juli 2017,
G. [supermarkt 6] in Oosterhout op 5 augustus 2017,
H. [supermarkt 7] in Etten-Leur op 5 augustus 2017,
I. [supermarkt 8] in Apeldoorn op 16 september 2017 en/of
J. [supermarkt 9] in Breda op 10 juli 2017;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAR, terzake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 september 2017 te Wierden, Oldenzaal, Amersfoort, Eindhoven, Oosterhout, Etten-Leur, Apeldoorn en/of Breda, in elk geval telkens in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in elk geval alleen, opzettelijk een of meer valse of vervalste bankbiljetten van 50 euro heeft/hebben uitgegeven bij de volgende winkel(s) en/of supermarkt(en):
A. [supermarkt 1] in Wierden op 23 september 2017,
B. [supermarkt 2] in Oldenzaal op 23 september 2017,
C. [supermarkt 3] in Oldenzaal op 23 september 2017,
D. [winkel 1] in Amersfoort op 1 september 2017,
E. [supermarkt 4] in Eindhoven op 19 juli 2017,
F. [supermarkt 5] in Eindhoven op 19 juli 2017,
G. [supermarkt 6] in Oosterhout op 5 augustus 2017,
H. [supermarkt 7] in Etten-Leur op 5 augustus 2017,
I. [supermarkt 8] in Apeldoorn op 16 september 2017 en/of
J. [supermarkt 9] in Breda op 10 juli 2017.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Verdachte heeft samen met zijn [medeverdachte] opzettelijk, in de zin van voorwaardelijk opzet, valse biljetten van vijftig euro uitgegeven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het primair ten laste gelegde onderdeel E ( [supermarkt 4] in Eindhoven).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het primair tenlastegelegde
De rechtbank stelt de volgende feiten vast en overweegt daarbij het volgende.
4.3.1
Feiten die verdachten bekennen
Verdachte [verdachte] heeft bekend dat hij op 23 september 2017 in Wierden en Oldenzaal bij vestigingen van [supermarktketen] vals geld heeft uitgegeven. Twee van deze vestigingen zijn dezelfde vestigingen als die aan [medeverdachte] zijn tenlastegelegd. [verdachte] verklaart niet over de rol van [medeverdachte] . [verdachte] beschrijft als modus operandi dat hij iets kleins koopt en met een vals bankbiljet betaalt om te zien of er in de betreffende winkel gecontroleerd wordt of het biljet vals is. Als dat niet het geval is, koopt hij met valse briefjes van 50 euro cadeaukaarten.
[medeverdachte] heeft eveneens bekend dat hij op 23 september 2017 in de drie in de tenlastelegging genoemde vestigingen van [supermarktketen] vals geld heeft uitgegeven. Over de rol van medeverdachte [verdachte] verklaart [medeverdachte] niet.
4.3.2.
Feiten waarover verdachten niet verklaren
Beide verdachten hebben zich, bij vragen over de uitgaven van vals geld bij de andere tenlastegelegde winkels, op hun zwijgrecht beroepen. De rechtbank zal ook die feiten bewezen verklaren en overweegt in aanvulling op de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen daarbij het volgende.
[medeverdachte] en [verdachte] reden op 23 september 2019 samen in de Ford Focus van [medeverdachte] , zoals hij bij de politie heeft verklaard (52) [1] . In die auto werden kassabonnen aangetroffen van de aankopen van een groot aantal cadeaubonnen bij diverse winkels in Twente en Brabant, in de periode van 19 juli tot en met 23 september 2017. Die kassabonnen corresponderen in de hierna bewezenverklaarde gevallen met de aangiftes van betalingen met vals geld in de betreffende winkels. Van die transacties is een diverse gevallen ook beeldmateriaal aan het dossier toegevoegd. Verder zijn in de telefoon van [medeverdachte] WhatsApp-gesprekken/chatgesprekken tussen hem en onder meer [verdachte] gevonden. Die gesprekken gaan over het uitgeven van valse bankbiljetten.
Intermezzo over telefoons
De rechtbank doet de vaststelling over de deelnemers aan de chatgesprekken en de betekenis van hun cryptische conversatie op basis van het volgende.
Op basis van de overeenkomende inhoud van een chat op de telefoon van [medeverdachte] (213) en een notitie in de onder [verdachte] inbeslaggenomen telefoon (213) – beide gedateerd 15 juli 2017 – en de vaststelling dat in de chatgesprekken [alias verdachte] ook wel als ‘ [voornaam verdachte] ’ wordt aangesproken (213), concludeert de rechtbank dat de als [alias verdachte] aangeduide gesprekspartner staat voor verdachte [verdachte] .
Op de vraag wie er van de onder hem in beslag genomen telefoon gebruik maken, heeft [medeverdachte] geen antwoord willen geven (60). [alias verdachte] noemt de gebruiker van de telefoon wel diverse keren ‘ [voornaam medeverdachte] ’. De rechtbank concludeert daarom dat verdachte [medeverdachte] op zijn eigen iPhone de chatgesprekken heeft gevoerd.
Op de onder [medeverdachte] in beslag genomen iPhone (169) zijn chatgesprekken aangetroffen tussen [medeverdachte] en diverse personen, onder wie verdachte [verdachte] . Daarbij hebben diverse gebruikte afkortingen, gelet ook op de hiervoor beschreven modus operandi, de volgende betekenis:
Loesen : uitgeven van vals geld
b : valse biljetten van 50 Euro
[naam 2] : een kadokaart van [winkel 2]
[naam 3] : een kadokaart van de [winkel 3]
De chatgesprekken
In een chatgesprek op 23 september 2017 spreken [medeverdachte] en [verdachte] af dat ze die dag samen vals geld gaan uitgeven. De rechtbank stelt dat vast op basis van de volgende tekst (259):
[medeverdachte] : Ga ochtend loesen
[verdachte] :Hlt
[medeverdachte] : Zo
[verdachte] : Join je
Op basis van het voorgaande kan bewezen worden verklaard dat ook de uitgaven waarover verdachten bij de politie niet verklaren op dezelfde wijze als op 23 september 2017 hebben plaatsgevonden.
Op grond van de bewijsmiddelen in de bijlage bij dit vonnis is de rechtbank van oordeel dat bewezenverklaard kan worden dat verdachten vals geld hebben uitgegeven zoals primair aan hen beiden is tenlastegelegd, met uitzondering van [supermarkt 4] in Eindhoven.
4.3.3
Bekendheid met valsheid van het geld bij ontvangst
De rechtbank stelt de verklaring van verdachte [verdachte] , inhoudende dat hij een pakketje heeft gevonden in de bosjes in de straat waar hij woont en dat dit pakketje ongeveer 20 bankbiljetten
van € 50,-- bevatte die hij vervolgens heeft uitgegeven, als ongeloofwaardig terzijde.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de bekendheid met de valsheid van het geld bij ontvangst verder het volgende.
Op 11 juli 2017, dus een week vóór het begin van de tenlastegelegde periode, voeren [medeverdachte] en [verdachte] het volgende gesprek:
[medeverdachte] : hvl heb je geloest gister
[verdachte] : 10 maar alleen kaarten ga vandaag naar [naam 2]
[medeverdachte] : Waar gingen jullie
(…)
[verdachte] : 1 [supermarktketen] 16 b
1 kassa
[medeverdachte] : Jullie zijn mpp gek
[verdachte] : HAHAHAHAHAHAHA
Was direct weg
Was kk bang
Op 5 augustus 20178 voert [medeverdachte] een chatgesprek met een zekere ‘ [naam 1] ’.
[naam 1] : Hvl st.
[medeverdachte] : Heb je 40.
Dan stuurt [medeverdachte] een filmpje, waarvan een screenshot op bladzijde 217 is weergegeven. Te zien is een bankbiljet van 50 Euro met een bedrukte voorkant maar een blanco achterkant en daarbij de vraag van [medeverdachte] : ‘Wats dit pa’.
Waarop ‘ [naam 1] ’ vraagt aan [medeverdachte] ‘Hvl van dat heb je. Sorry’. en zegt dat [medeverdachte] het snel moet weggooien. [medeverdachte] wil dan nog weten of dat van de prijs afgaat.
Op 15 september 2017 voeren [verdachte] en [medeverdachte] het volgende chatgesprek:
[verdachte] : Heb 35 b nodig?
[medeverdachte] : Vo wat
[verdachte] : Bankoes he
[medeverdachte] : Zoveel
[verdachte] : Jaman. Moet 10 kaarten 6 [naam 2] en 4 [naam 3] . Dan die 5 loesen.
In de telefoon van [verdachte] staat de volgende notitie, aangemaakt op 15 september 2019 (213):
6 [naam 2] . 18b
4 [naam 3] . 12b.
35 b=
Ook in de overige chatgesprekken die in het dossier zijn uitgeschreven op bladzijden 214 t/m 219 en waarvan de letterlijke weergave is te vinden op bladzijden 220 t/m 287 en die plaatsvonden vanaf 27 juni 2017, dus vóór de tenlastegelegde periode, wordt door [medeverdachte] over (in de vertaling van de rechtbank) het bestellen en uitgeven van valse bankbiljetten gechat, niet alleen met [verdachte] maar ook met andere personen.
De rechtbank stelt op basis van dit alles vast dat [verdachte] (telkens) bekend was met de valsheid van de bankbiljetten toen hij deze ontving.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 september 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk bankbiljetten van 50 euro waarvan de vervalsing hem, toen hij deze ontving bekend was, als echt en onvervalst heeft uitgegeven bij de volgende winkel en supermarkten:
A. [supermarkt 1] in Wierden op 23 september 2017,
B. [supermarkt 2] in Oldenzaal op 23 september 2017,
C. [supermarkt 3] in Oldenzaal op 23 september 2017,
D. [winkel 1] in Amersfoort op 1 september 2017,
F. [supermarkt 5] in Eindhoven op 19 juli 2017,
G. [supermarkt 6] in Oosterhout op 5 augustus 2017,
H. [supermarkt 7] in Etten-Leur op 5 augustus 2017,
I. [supermarkt 8] in Apeldoorn op 16 september 2017 en
J. [supermarkt 9] in Breda op 10 juli 2017.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taalfouten heeft de rechtbank in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 209 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair:het misdrijf
medeplegen van opzettelijk bankbiljetten, waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, als echt en onvervalst uitgeven, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden op te leggen met een proeftijd van drie jaren, en hem daarnaast te veroordelen tot het verrichten van een taakstraf van tweehonderdveertig uren met aftrek van voorarrest. De officier van justitie stelt dat bij het formuleren van de eis rekening is gehouden met het tijdverloop in onderhavige zaak.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd strekkende tot oplegging van een deels voorwaardelijke taakstraf met een proeftijd van twee jaren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten van 50 euro, tot een totaalbedrag van € 3.750,--. Verdachte en zijn medeverdachte kochten onder meer bij vestigingen van [supermarktketen] cadeaukaarten van [winkel 2] en [winkel 3] en lieten deze cadeaukaarten opwaarderen tot honderdvijftig euro. Deze transactie werd vervolgens door verdachte of zijn medeverdachte betaald met het valse geld.
De uitgifte van vals geld is een ernstig strafbaar feit. In het maatschappelijk en economisch verkeer moet men erop te kunnen vertrouwen dat bankbiljetten echt en onvervalst zijn en de erop vermelde waarde vertegenwoordigen. Het in omloop brengen van vals of geld levert niet alleen financieel nadeel op voor de ontvanger ervan, het heeft ook tot gevolg dat het valse geld verder in omloop kan blijft. Dit doet in hoge mate afbreuk aan het vertrouwen in contant geld. Bovendien hebben verdachte en zijn medeverdachte door aldus te handelen de voor de benadeelden schade en overlast veroorzaakt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 juli 2019 is verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte conform de vordering van de officier van justitie veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en zal zij daarnaast aan verdachte een taakstraf van maximale duur opleggen. De voorwaardelijke gevangenisstraf heeft als doel verdachte ervan te weerhouden in de toekomstopnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de duur van de proeftijd rekening met het tijdsverloop in deze zaak tussen de aanhouding van verdachte op 23 september 2017 en datum van dit vonnis te weten 9 september 2019. Om die reden zal de rechtbank bij deze voorwaardelijke gevangenisstraf geen proeftijd van drie jaar opleggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd, maar in plaats daarvan een proeftijd van twee jaar opleggen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde] heeft zich namens [supermarkt 7] in Etten-Leur als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 400,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de vergoeding van acht valse bankbiljetten van vijftig euro.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het delict. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten aanzien van de toegewezen vordering.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de vordering toewijsbaar is en dat deze hoofdelijk dient te worden toegewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder H bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2017, de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair onder E ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het primair onder A, B, C, D, F, G, H, I en J ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk bankbiljetten, waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, als echt en onvervalst uitgeven, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
maatregel schadevergoeding
- veroordeelt verdachte, hoofdelijk met diens mededader, tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] / [supermarkt 7] in Etten-Leur van een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2017 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair onder H bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 400,00 (vierhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
5 augustus 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 8 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. S.K. Huisman, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 september 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlagen maken deel uit van het vonnis en bevatten de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland onderzoek LUXURY (met nummer PL0600-2017442220). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van onderdeel A
[supermarkt 1] in Wierden
1. De bekennende verklaring van verdachte in het proces-verbaal van verhoor verdachte,
p. 127.
2. Het proces-verbaal van aangifte p. 318 en p. 319, voor zover inhoudend als verklaring van aangever [aangever 1] .
3. Een kennisgeving van inbeslagneming , p. 325.
4. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, p. 525.
Ten aanzien van onderdeel B
[supermarkt 2] in Oldenzaal
5. De bekennende verklaring van verdachte in het proces-verbaal van verhoor verdachte,
p. 127.
6. Het proces-verbaal van aangifte p. 328 en 329, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1] .
7. Een kennisgeving van inbeslagneming, p. 352.
8. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek p. 527 inhoudende onderzoek vals biljet.
Ten aanzien van onderdeel C
[supermarkt 3] in Oldenzaal op 23 september 2017
9. De bekennende verklaring van verdachte in het proces-verbaal van verhoor verdachte,
p. 128.
10. Het proces-verbaal van aangifte p. 354 tot en met 356, inhoudende de verklaring van aangever [aangever 2] .
11. Een kennisgeving van inbeslagneming, p. 382.
12. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, p. 524.
Ten aanzien van onderdeel D
[winkel 1] in Amersfoort op 1 september 2017
13. Het proces-verbaal van aangifte p. 397 tot en met 399, inhoudende als verklaring van aangeefster [aangeefster 2] :
Ik doe aangifte namens de benadeelde de rechtspersoon [winkel 1] , gevestigd aan [adres 2] Amersfoort. Ik ben werkzaam als assistent-manager bij het [winkel 1] filiaal Ik ben vanuit deze hoedanigheid gerechtigd tot liet doen van aangifte.
Op 8 september 2017, kreeg ik van de district manager van de [winkel 1] te horen dat er afgelopen week bij ons filiaal valse briefjes van vijftig (50) euro waren ingeleverd. Dit was door [bedrijf] aan het hoofdkantoor van [winkel 1] doorgegeven. In de week van 1 september 2017 tot en met 6 september 2017 zijn de briefjes bij ons filiaal ingeleverd. De op deze tijdstippen zijn de camerabeelden uitgekeken. Twee personen hebben daadwerkelijk met een of meerdere briefjes van 50 euro betaald. Achteraf bleek dat de valse biljetten de volgende serienummers hadden: 7 biljetten hadden het serienummer: [nummer 1] .
14. Een geschrift te weten een “Cashtel Deposit Detail Report, date: 08-09-2017 11:28
p. 402 en 403 voor zover inhoudende:
Beneficiary : [winkel 1] (1104)
Currency code: Euro
Deposit Date 08-09-2017
Proces ID Date
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:19
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:19
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:19
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:19
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:19
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:20
Falsificate [nummer 1] EUR 50 08-09-2017 11:20
Stempel:
[winkel 1] ,
[adres 2]
15. Een geschrift, te weten een kassabon van [winkel 1] , p. 404, voor zover inhoudende:
“aangetroffen bon(nen) in auto verdachten”
een kassabon [winkel 1]
Aant. Artikel bedrag
Tegoed [winkel 2] 150.00
1 SUBTOTAAL 150.00
KONTANT 150.00
Terminal ID: 28496453
Datum: 01.09.17
Tijd 19:01:53
16. Het relaas proces-verbaal van politie, p. 13, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Volgens de historische verkeersgegeven stralen de telefoons van beide verdachten op 01-09-2017 in het tijdspanne 18.44uur t/m 20.18 uur masten aan in Amersfoort. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt om 18.44 uur de locatie Utrechtseweg in Amersfoort en om 19.27 de Zonnehof in Amersfoort aan. De telefoon in beslag genomen onder [verdachte] straalt om 18.55 de Leusderweg in Amersfoort en om 19.15 uur de Stadsring in Amersfoort aan.
Ten aanzien van onderdeel F
[supermarkt 5] in Eindhoven op 19 juli 2017
17. Het proces-verbaal van aangifte, p. 444 tot en met 446, inhoudende als verklaring van aangeefster [aangeefster 3] :
Ik ben werkzaam als assistent supermarktmanager bij de [supermarkt 5] te Eindhoven. Namens mijn functie ben ik bevoegd tot het doen van aangifte.
Op 19 juli 2017 te 16:48 was ik in het filiaal aanwezig. Bij kassa 2 werd aan een medewerkster vals geld aangeboden door een onbekende man die een [cadeaukaart] liet uploaden tot 150 euro. Hij betaalde vervolgens met drie briefjes van 50 euro biljetten. Ik heb deze biljetten bekeken en onder een elektronisch kastje gelegd om te controleren op hun echtheid. Na controle bleken al deze drie biljetten vals te zijn. Inmiddels was de betreffende man weggelopen met de geuploade [cadeaukaart] .
Deze man heeft door middel van het aanbieden van vals geld goederen in ons filiaal gekocht waardoor het filiaal gedupeerd is voor een bedrag van 150 euro.
Aan de politie heb ik de drie valse biljetten overhandigd welke ze hebben ingenomen voor het verdere onderzoek.
Goednummer PL2100-2017151300-1197133
Object Vals geld, 2 biljetten van 50 euro, serienummer [nummer 2]
Goednummer: PL2100-2017151300-1192780
Object: vals geld, 1 biljet van 50 euro Serienummer : [nummer 1] .
18. Een geschrift, te weten aan kassabon van [supermarkt 5] , p. 447 voor zover inhoudende:
een kassabon [supermarkt 5] , aangetroffen in de auto verdachten,
Tel.nr. [telefoonnummer]
Eur
CK [winkel 2] 150,00
Is geactiveerd
Contant 150,00
16:30 19-07-2017
19. Het proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten, p. 448, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 20 juli 2017 ontving ik, werkzaam als forensisch onderzoeker en deskundige documentonderzoek, bankbiljetten waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren, namelijk:
Goednummer : PL2100-201715l300-1192780
Aantal bankbiljetten : 1
Landaanduiding : Nederland Biljetten
Valuta coupure : Euro 50 Biljet
Serienummer : [nummer 1]
Goednummer : PL2100-2017l51300-1197133
Aantal bankbiljetten 2
Valuta coupure : Euro 50 Biljet
Serienummer : [nummer 2]
Documentonderzoek
Bij liet door mij ingestelde onderzoek aan de falsificaten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
- De gebruikte druktechniek wijkt af van het origineel.
- De originele vezelminutering ontbreekt in het papier.
- De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
20. Een fotobijlage, Fotoblad PL2100-2017151300, inhoudende prints van een beveiligingscamera in [supermarkt 5] , Eindhoven 19-07-2017, p. 450 tot en met 452, met onder de prints de volgende omschrijvingen:
16.23
uur, verdachte staat in de rij bij de kassa
16.29
uur, verdachte overhandigt iets.
16.3
uur, verdachte heeft een vierkant voorwerp, in de hand.
16.3
uur, verdachte betaald met briefgeld.
21. Het relaas proces-verbaal van politie, p. 15, voor zover inhoudend als relaas van de
verbalisant:
Volgens de historische verkeersgegevens stralen de telefoons van beide verdachte op
19-07-2017 in het tijdsspanne 14.16 t/m 17.20 uur masten aan in Tilburg, Goirle, Liempde en Eindhoven.
De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt om 14.16 uur de lokatie Meelstraat 35 in Tilburg aan. Op diezelfde tijd straalt de telefoon in beslag genomen onder [verdachte] dezelfde mast aan. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] deze dag om 15.37 de lokatie Burg Rensstraat in Goirle aan. Op dat zelfde tijdstip straalt de telefoon in beslag genomen onder [verdachte] de zelfde mast aan. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt deze dag tussen 16.32 en 16.48 een drietal masten in Eindhoven aan. De telefoon in beslag genomen onder [verdachte] heeft op dat moment geen activiteit. De eerste activiteit van deze telefoon is om 17.20 uur. Dan straalt deze een mast aan de Dazingstraat in Liempde (vlak boven Eindhoven) aan.
Ten aanzien van onderdeel G
[supermarkt 6] in Oosterhout op 5 augustus 2017
22. Het proces-verbaal van aangifte en de daarbij gevoegde bijlage, p. 457 tot en met 458, voor zover inhoudende als verklaring van [aangever 3] :
Ik ben werkzaam als teamleider bij de [supermarkt 6] te Oosterhout. Op 5 augustus 2017 is er bij de kassa’s van ons filiaal in drie keer voor in totaal 450 Euro aan [winkel 2] tegoedbonnen gekocht.
Bij kassa 6 is om 15:20 uur een tegoedbon ter waarde van 150 Euro gekocht.
Bij kassa 6 is om 15:21 uur een tegoedbon ter waarde van 150 Euro gekocht.
Bij kassa 5 is om 15:26 uur een tegoedbon ter waarde van 150 Euro gekocht.
Deze bonnen zijn gekocht door 2 personen. Ik geef u hierbij de 8 briefjes van 50 Euro die ik al heb. Het laatste briefje, het negende, zit nog in de kluis.
23. Een geschrift, te weten een kassabon van [supermarkt 6] , p. 462, voor zover inhoudende:
een kassabon [supermarkt 6] , aangetroffen in de auto verdachten
[supermarkt 6]
EUR
SPA REINE 0.76
16:19 05-08-2017
24. Een Kennisgeving van inbeslagneming, p. 469 voor zover inhoudende:
Bij [supermarktketen] aan [adres 3] in Oosterhout werden 3 kadobonnen van [winkel 2] gekocht voor een bedrag van 450 euro. Deze bonnen werden met 9 valse briefjes van 50 euro betaald. Kassière had vanwege de drukte de briefjes niet gecontroleerd. Door verbalisanten werden op 06 augustus acht biljetten meegenomen vanaf de [supermarktketen] . Het 9e biljet zat nog in de kluis en wordt op 07 aug. afgegeven aan het bureau te Oosterhout en bij deze overige 8 gevoegd.
Beslagene
[naam 4] (betreft teamleider [supermarktketen] Oosterhout / aangever
Geboortedatum [geboortedatum 2] 1999
Volgnummer 1
Goednummer PL2000—2017188135—1758385
Categorie Geld (Biljetten)
Aantal 9 stuks
Serienummer [nummer 3]
6 aug: 8 biljetten mee; 9e biljet zat nog in kluis,
Tevens biljetten met nr [nummer 4]
25. Het proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten p. 463, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 16 augustus 2017 te 13:30 uur, ontving ik 8 bankbiljetten van 50 euro waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren, namelijk:
Goednummer : PL2000—2017188135—1758385
Aantal bankbiljetten : 5
Landaanduiding : Nederland Biljetten
Valuta coupure : 50 Euro
Serienummer : [nummer 3]
Modeljaar : 2002
Goednummer : PL2000—2017188135—1762862
Aantal bankbiljetten : 3
Landaanduiding : Nederland Biljetten
Valuta coupure : 50 Euro
Serienummer : [nummer 1]
Modeljaar : 2002
Documentonderzoek
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de bankbiljetten, zag ik dat, onder andere,
de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
— De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
— Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
— De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
De bankbiljetten waren aan de voor— en achterzijde nagebootst in een afwijkende
techniek en de beveiligingskenmerken waren geïmiteerd.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
26. Het relaas proces-verbaal van politie, pagina 16), voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Volgens de historische verkeersgegevens stralen de telefoons van beide verdachte op
05-08-2017 in het tijdsspanne 16.58 t/m 17.01 uur masten aan in Raamsdonkveer. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt om 16.58 uur de lokatie St Jozeflaan in Raamsdonkveer. Opgemerkt wordt dat de telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] deze zelfde dag op 14.40 de locatie Valpoort in Effen-Leur aan straalt. De telefoon in beslag genomen onder [verdachte] straalt om diezelfde tijd dezelfde mastlocatie aan.
Ten aanzien van onderdeel H
[supermarkt 7] in Etten-Leur op 5 augustus 2017
27. Het proces-verbaal van aangifte, p. 484 tot en met 486, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde] :
Ik ben als bedrijfsleider werkzaam bij [supermarkt 7] te Etten-Leur. Op 5 augustus 2017, omstreeks 14:35 uur, stapten er twee mannen voornoemde winkel binnen. Eén van deze twee mannen pakt vervolgens een Fanta, ter waarde van 0,61 cent en rekende deze af bij kassa 4. Deze man betaalde dit flesje met een briefje van 50 euro, welke naar later bleek vals te zijn. Nadat deze man zijn Fanta betaald had en het wisselgeld teruggekregen had, liep deze man via de kassa terug, om vervolgens 2 minuten later naar dezelfde kassa terug te komen, alwaar deze man een cadeaukaart van [winkel 2] ter betaling aanbied. Deze cadeaukaart vertegenwoordigd een waarde van 150 euro. Deze betaalkaart wordt betaald met drie briefjes van 50 euro. Ook deze drie briefjes bleken later vals te zijn.
De andere man, welke tegelijk met man (A) de winkel binnenliep, pakt een flesje Spa blauw, ter waarde van 0,45 cent en rekent deze vervolgens af bij kassa 8. Deze man betaald met een briefje van 50 euro, welke naar later bleek vals te zijn. Deze man krijgt zijn wisselgeld terug en liep vervolgens via de ingangspoortjes de winkel weer in. Deze man liep vervolgens naar de stelling met cadeaukaarten (deze stelling is gevestigd ter hoogte van kassa 9) en pakt hier een [winkel 3] cadeaukaart ter waarde van 150 euro. Deze man biedt de cadeaukaart vervolgens ter betaling aan en betaald deze cadeaukaart met drie briefjes van 50 euro. Ook deze drie briefjes van 50 euro bleken vals te zijn.
Daags erna werd bij ons filiaal al het briefgeld geteld. Dit gaat middels een machine, welke de valse briefjes onderscheid van echte en de valse briefjes eruit gooit. Deze machine worp 8 briefjes van 50 euro uit. Ik weet zeker dat deze mannen met het valse geld betaald hebben. Ik weet dit doordat alles gecheckt is op opmaakdata van de kassa bonnetjes en de daarbij betaalde bedragen. Ook zijn camerabeelden bekeken en is aan de betreffende kassamedewerkers van deze dagen gevraagd of er afwijkende dingen bij klanten gezien zijn. Deze twee hierboven beschreven mannen vertoonden afwijkend gedrag, zij betaalden een heel laag bedrag met een briefje van 50 euro en liepen hierna nogmaals de winkel in om de cadeaubonnen te halen en ter betaling aan te bieden. De aangetroffen briefjes van 50 euro (8 stuks in totaal) hadden allen een nummer op de achterzijde. Alle briefjes waren voorzien van het nummer [nummer 3] . Deze briefjes zagen er gelijkend uit als een echt briefje van 50 euro.
28. Een geschrift, te weten een parkeerbon, p. 489 voor zover inhoudende:
een parkeerbon, aangetroffen in de auto verdachten
datum 05/08/17
tijd 15.44 tot 16.00.
[naam 5]
29. Een fotobijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 494 tot en met 502, voor zover inhoudende een aantal prints van beveiligingscamera’s, met onder de prints de volgende omschrijvingen:
14.35.15
De verdachte met de blauwe trui loopt net de winkel uit. Hij is bij een kassa geweest en heeft daar iets gekocht.
14.36.40
De verdachte met wit/grijze trui heeft afgerekend bij de kassa. De verdachte met de blauwe trui komt weet de winkel binnen. En gaat naar de zelfde kassa als waar de andere verdachte stond.
14.36.46
Verdachte met wit/grijze trui verlaat de winkel
14.45.53
Verdachte met blauwe trui verlaat de winkel. Hij heeft iets gekocht bij dezelfde kassa als waarde verdachte met de wit/grijze trui daarvoor stond
14.34.52
verdachte met blauwe trui heeft iets gekocht bij de achterste kassa
14.34.56
Verdachte met blauwe trui loopt richting uitgang
14.36.10
verdachte met wit/grijze trui rekent iets af, lijkt een oranje rechthoekig voorwerp.
14.40.57
Verdachte met de blauwe trui sluit aan in de kassa rij. Hij neemt de rij waar op dat moment de meeste mensen staan
14.44.54
na 4 minuten is verdachte met de blauwe trui aan de beurt hij rekent iets af. Een rood voorwerp en betaald dit met vermoedelijk briefgeld.
14.34.59
Verdachte met blauwe trui loopt naar de uitgang nadat hij de le keer in de winkel is geweest.
14.45.45
Verdachte met blauwe trui komt nu bij de kassa weg waar ook eerder de verdachte met de wit/grijze trui stond. Hij heeft daar iets roods en vermoedelijk een flesje AA drink gekocht.
30. Het proces-verbaal van bevindingen, p. 316, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, is onderzoek gedaan in de telefoons van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] . Hierbij heb ik veel afbeeldingen van beide verdachten voorbij zien komen. Ook heb ik twee dagen met beide verdachten in verhoor gezeten.
Vervolgens heb ik in het onderzoek ook veel camerabeelden voorbij zien komen, waarop de verdachten te zien zijn. In dit proces-verbaal zullen de camerabeelden per zaak worden, om een vergelijking te maken tussen deze beelden en de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
Beelden [supermarkt 7] , Etten-Leur
Procesnummer PL2000-2017190307, datum 05-08-2017
Deze foto’s tonen de beelden van de personen die vals geld hebben uitgegeven, Op de foto links herken ik verdachte [medeverdachte] . Ik herken hem aan zijn gezicht, zijn postuur en haardracht. Op de foto rechts herken ik de verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan zijn gezicht zijn postuur en haardracht.
31. Het relaas proces-verbaal van politie (pagina 17), voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant of één van hen:
Volgens de historische verkeersgegevens stralen de telefoons van beide verdachte op
05-08-2017 in het tijdsspanne 14.39 t/m 14.48 uur masten aan in Ellen Leur.
De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt om 14.39, 14.40 en 14.48 uur de lokatie Valpoort 66 te Ellen Leur aan en de telefoon in beslag genomen onder [verdachte] straalt om 14.40 de lokatie Valpoort 66 in Ellen-Leur aan.
Ten aanzien van onderdeel I
[supermarkt 8] in Apeldoorn op 16 september 2017
32. Het proces-verbaal van aangifte, p. 471 en 472, voor zover inhoudend als verklaring van aangever [aangever 4] :
Ik ben filiaalmanager van de [supermarkt 8] Apeldoorn. Op 16 september 2017 omstreeks 20:12 uur kwam er negroïde man de winkel in. Deze man rekent met muntgeld een flesje drinken af bij kassa 5. Vervolgens loopt de man naar een stellage met cadeaubonnen. Hij had een [winkel 2] cadeaukaart van 150 euro gepakt. Vervolgens liep de man wederom naar kassa 5. Hier rekende hij de cadeaukaart af middels 50 euro biljetten. Vervolgens loopt de man wederom naar de stellage met cadeaubonnen en haalt hij nog een [winkel 2] cadeaukaart van 150 euro. Hiertussen zit ongeveer 6 minuten. Ik heb een totale schade van 300 euro.
33. Een Kennisgeving van inbeslagneming p. 483, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
[adres 4] Apeldoorn
27 september 2017 te 11:59 uur
Goednummer PL0600-2017433494-l549826
Object Vals geld (Biljetten)
Aantal 6 stuks 50 euro biljetten
34. Het proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten p. 526, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 23 januari 2018 te 10:40 uur, ontving ik, werkzaam als forensisch onderzoeker en deskundige documentonderzoek, bankbiljetten waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren, namelijk:
Goednumner : PL0600-2017433494-1549826
SIN : AAJE9829NL
Aantal bankbiljetten : 6
Landaanduiding : Nederland Biljetten
Valuta coupure : Euro 50
Serienummer : [nummer 5]
Modeljaar : 2002
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de falsificaten, zag ik dat, onder andere,
de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
— de gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
— het originele watermerk ontbreekt in het papier.
Conclusie:
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
35. Een geschrift, te weten een kassabon van [supermarktketen] , p. 476, voor zover inhoudende:
een kassabon [supermarkt 8] Apeldoorn, aangetroffen in de auto verdachten
Eur
AA Drink 0,89
Contant 50,00
20:10 16-09-2017
36. Een fotobijlage, fotoblad PL0600-2017433494 , p. 478 tot en met 480, een aantal prints van een beveiligingscamera [adres 4] te Apeldoorn, 16-09-2017, met onder de prints de volgende omschrijvingen:
20.09
verdachte met VVV trainingspak met nummer 128 erop komt bij de kassa en zet een flesje op de lopende band. Verdachte betaalt eerst met een briefje maart haalt later muntgeld uit zijn zak.
20.12
verdacht is weer bij de kassa en overhandigt een rechthoekig voorwerp. Dit rekent hij af met biljetten
20:18 Verdachte heeft de gekochte spullen weg laten zetten. Te zien is dat het een flesje met rode dop is en dat er een rechthoekig voorwerp is dat een [winkel 2] kadokaart lijkt te zijn. De verdachte overhandigt opnieuw een rechthoekig voorwerp aan de kassière en rekent dit af met biljetten
20.18
Verdachte neemt de goederen mee. Het tweede rechthoekige voorwerp lijkt ook een [winkel 2] kadokaart te zijn.
37. Het proces-verbaal van bevindingen p. 316, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, is onderzoek gedaan in de telefoons van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] .
Hierbij heb ik veel afbeeldingen van beide verdachten voorbij zien komen. Ook heb ik twee dagen met beide verdachten in verhoor gezeten.
Vervolgens heb ik in het onderzoek ook veel camerabeelden voorbij zien komen, waarop de verdachten te zien zijn. In dit proces-verbaal zullen de camerabeelden per zaak worden, om een vergelijking te maken tussen deze beelden en de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
Beelden [supermarkt 8] , Apeldoorn
Procesnummer PL0600—2017433494, datum 16-09-2017
Deze foto’s tonen de beeltenis van de persoon die vals geld heeft uitgegeven. Op de foto’s herken ik verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan zijn gezicht, zijn postuur en haardracht. Ook draagt hij het trainingspak met nummer 128 dat hij ook droeg op de dag dat hij werd aangehouden op 23-09-2017.
38. Het relaas proces-verbaal van politie (pagina 18), voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Volgens de historische verkeersgegevens stralen de telefoons van beide verdachte op
16-09-2017 in het tijdsspanne 19.39 t/m 20.52 uur masten aan in Apeldoorn. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt om 19.55 uur de lokatie Prins Willem Alexanderlaan in Apeldoorn aan en de telefoon in beslag genomen onder [verdachte] straalt om 19.39 de locatie Buitentuin in Apeldoorn en om 20.15 de Prins Willem Alexanderlaan in Apeldoorn aan.
Ten aanzien van onderdeel J
[supermarkt 9] in Breda op 10 juli 2017
39. Het proces-verbaal van aangifte p. 504 en 505, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 5] :
Ik ben als supermarktmanager werkzaam en in dienst bij [supermarktketen] .
Op 10 juli 2017 is er bij het filiaal van [supermarkt 9] te Breda betaald met zestien briefjes van vijftig Euro. Hiervoor zijn kadobonnen aankocht van [winkel 2] en van de [winkel 3] . De totale waarden van deze bonnen was Euro 700,—. Verder hebben ze ook nog een blikje fris en nog en blikje drinken afgerekend. De mannen waren met z’n tweeën. Totaal is er dus afgerend met 16 briefjes van Euro 50,=. Er werd ontdekt dat de briefjes vals waren.
40. Het proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten p. 506 en 508, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 13 juli 2017 ontving ik 16 bankbiljetten van 50 euro waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren, namelijk:
aantal bankbiljetten: 1
landaanduiding: Nederland Biljetten
valuta coupure 50 euro
serienummer: [nummer 1]
aantal bankbiljetten: 2
valuta coupures 50 Euro
serienummer: [nummer 5]
aantal bankbiljetten: 7
landaanduiding Nederland Biljetten
valuta coupure 50 Euro
serienummer: [nummer 2]
aantal bankbiljetten: 6
landaanduiding Nederland Biljetten
valuta coupure 50 Euro
serienummer: [nummer 3]
Documentonderzoek
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de bankbiljetten, zag ik dat, onder andere,
de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
- De gebruikte reproductietechniek wijkt af van her origineel.
- Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
- De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
De bankbiljetten waren aan de voor- en achterzijde nagebootst in aan afwijkende techniek en de beveiligingskenmerken waren geïmiteerd.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
41. Een fotobijlage, Fotoblad PL2000-2017165674, p. 510 tot en met 513, voor zover inhoudende een aantal prints van een beveiligingscamera [adres 5] Breda, 10-07-2017, met onder de prints de volgende omschrijvingen:
17.15
twee verdachten verschijnen bij de kassa en gaan in de rij staan.
17.15
Verdachte hebben goederen op de lopende band gelegd
17.16
Verdachte met de zwarte jas is aan de beurt en koopt een blikje
17.17
Verdachte met de zwarte jas heeft gele voorwerpen in de hand, vermoedelijk bankbiljetten. Hij betaalt hiermee en krijgt een rechthoekig voorwerp
17.18
De verdachte met het grijze joggingpak is aan de beurt. Hij koopt een flesje en een rechthoekig voorwerp.
Ook hij betaalt met bankbiljetten. De verdachte met de zwarte jas is inmiddels de winkel weer ingelopen. Hij is op de achtergrond te zien.
17.22
De verdachte met de zwarte jas is weer aan de beurt bij de kassa. Hij koopt zo te zien weer iets en betaalt met biljetten. Hij krijgt vierkante voorwerpen terug.
17.22
De verdachte met de zwarte jas loopt weg bij de kassa. De verdachte met het grijze joggingspak staat weet in de rij bij de kassa.
17.24
De verdachte met het grijze joggingspak is aan de beurt en rekent met biljetten af en krijgt een vierkant rood voorwerp terug.
42. Het proces-verbaal van bevindingen p. 317, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, is onderzoek gedaan in de telefoons van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] . Hierbij heb ik veel afbeeldingen van beide verdachten voorbij zien komen. Ook heb ik twee dagen met beide verdachten in verhoor gezeten.
Vervolgens heb ik in het onderzoek ook veel camerabeelden voorbij zien komen, waarop de verdachten te zien zijn. In dit proces-verbaal zullen de camerabeelden per zaak worden, om een vergelijking te maken tussen deze beelden en de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
Beelden [supermarkt 9] , Breda
Procesnummer PL2000-2017165674, datum 10-07-2017
Deze foto’s tonen de beelden van twee personen die vals geld heeft uitgegeven. Op de foto’s herken ik de man met de zwarte jas als verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan zijn gezicht, zijn postuur en haardracht.
43. Het relaas proces-verbaal van politie p. 19, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Volgens de historische verkeersgegevens stralen de telefoons van beide verdachten op 10-07-2017 in het tijdsspanne 16.17 Uur 18.22 uur masten aan in Amsterdam, Barendrecht, Strijen en Rotterdam. De telefoon in beslag genomen onder [medeverdachte] straalt in deze tijdspanne alleen masten in Amsterdam Zuid Oost aan.
De telefoon in beslag genomen onder [verdachte] straalt om 16.17 een mast in Rotterdam aan, om 16.27 een mast aan de Donk in Barendrecht aan en om 17.57 een mast aan de Van Leeuwenhoekstraat in Strijen aan. Opgemerkt wordt dat als je van Amsterdam via Schiphol en Rotterdam naar Breda rijdt en vice versa, je deze plaatsen passeert.

Voetnoten

1.Tussen haakjes wordt verwezen naar dossierpagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland onderzoek LUXURY (met nummer PL0600—2017442220).