ECLI:NL:RBOVE:2019:3154

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 september 2019
Publicatiedatum
6 september 2019
Zaaknummer
08.047919.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor seksuele handelingen met minderjarige neefjes en nichtje

Op 6 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor het plegen van seksuele handelingen met zijn minderjarige neefjes en nichtje. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen met een kind jonger dan zestien jaar en aan seksuele handelingen met kinderen jonger dan twaalf jaar. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2017 en 21 december 2018 in Goor, waar de verdachte de kinderen, die toen respectievelijk 4, 7 en 9 jaar oud waren, misbruikte. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder ambulante behandeling, een contact- en locatieverbod, en schadevergoedingen aan de slachtoffers van respectievelijk €2.500 en €4.000. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van het vertrouwen van de ouders van de kinderen. De verdachte werd als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd, ondanks het advies van een psycholoog over zijn pedofiele stoornis. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf recht deed aan de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.047919.19 (P)
Datum vonnis: 6 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
thans verblijvende: P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 mei 2019 en 23 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. H. de Kroon, advocaat te Hilversum, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met [slachtoffer 1] , die nog geen 16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 2 primair:met [slachtoffer 2] , die nog geen 12 jaar oud was, seksuele handelingen heeft gepleegd, of
subsidiair:met [slachtoffer 2] , die nog geen 16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 3 primair:met [slachtoffer 3] , die nog geen 12 jaar oud was, seksuele handelingen heeft gepleegd, of
subsidiair:met [slachtoffer 3] , die nog geen16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van
Twente,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- éen of meermalen vastpakken en/of betasten van de penis van
voornoemde [slachtoffer 1] en/of (daarbij)
- één of meermalen de voorhuid van de penis van die [slachtoffer 1] naar
achteren schuiven/trekken;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van
Twente,
met [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] 2009,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of
mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
te weten:
-één of meermalen (geheel) uitkleden van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
(daarbij)
-één of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s)
op/tegen de vagina en/of (vervolgens) tussen de schaamlippen en/of in
de vagina van die [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van
Twente,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2009, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- één of meermalen (geheel) uitkleden van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
(daarbij)
- één of meermalen betasten van en/of voelen aan en/of
drukken/duwen op/tegen de vagina van die [slachtoffer 2] ;
3
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 21
december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van Twente, althans in
Nederland,
met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2007,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
te weten:
- één of meermalen duwen/drukken van een vinger in de anus van die
[slachtoffer 2] en/of
- één of meermalen vastpakken en/of betasten van de penis van die
[slachtoffer 2] en/of (daarbij)
- één of meermalen de voorhuid van de penis van die [slachtoffer 3] naar achter
schuiven/trekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van
Twente, althans in Nederland
met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2007, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- één of meermalen vastpakken en/of betasten van de penis van die
[slachtoffer 3] en/of (daarbij)
- één of meermalen de voorhuid van de penis van die [slachtoffer 3] naar achter
schuiven/trekken en/of
-die [slachtoffer 3] één of meermalen zijn, verdachtes, penis laten vastpakken
en/of (daarbij) zich door die [slachtoffer 3] laten aftrekken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde. Met betrekking tot de periode van het onder 1 tenlastegelegde gaat de officier van justitie uit van wat verdachte daarover heeft verklaard, wat overeenkomt met de in de tenlastelegging genoemde periode van bijna twee jaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is wat de bewezenverklaring betreft het eens met de officier van justitie, met uitzondering van de onder 1 genoemde periode. Uitgaande van wat het slachtoffer heeft verklaard vonden de ontuchtige handelingen plaats na zijn zesde verjaardag, zodat het om een half jaar gaat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de periode waarbinnen de ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] (feit 1) hebben plaatsgevonden gaat de rechtbank uit van wat zowel de andere kinderen als verdachte over die handelingen hebben verklaard. De ontucht met [slachtoffer 1] werd immers voor een belangrijk deel in aanwezigheid van de andere kinderen gepleegd en daar hebben zij ook over verklaard. Daaruit volgt dat wettig en overtuigend bewezen is dat het misbruik reeds vanaf begin 2017 plaatsvond.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van Twente, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- meermalen vastpakken en betasten van de penis van voornoemde [slachtoffer 1] en daarbij
- meermalen de voorhuid van de penis van die [slachtoffer 1] naar achteren schuiven/trekken;
2
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2017 tot en met 21 december 2018 te Goor, in de gemeente Hof van Twente, met [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] 2009, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten:
- meermalen (geheel) uitkleden van voornoemde [slachtoffer 2] en daarbij
- meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger op/tegen de vagina en vervolgens tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer 2] ;
3
hij in de periode van 01 januari 2017 tot en met 21 december 2018 in Nederland, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten:
- meermalen duwen/drukken van een vinger in de anus van die [slachtoffer 3] en
- meermalen vastpakken en betasten van de penis van die [slachtoffer 3] en daarbij
- meermalen de voorhuid van de penis van die [slachtoffer 3] naar achter schuiven/trekken;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
feiten 2 primair en 3 primair
telkens het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk gedeelte dienen de volgende bijzondere voorwaarden, zakelijk weergeven, te worden verbonden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contact- en locatieverbod, en het vermijden kinderporno, waaronder begrepen wordt het vermijden van seksueel getint communiceren met minderjarigen, en het vermijden van digitale omgevingen waarin over seks met minderjarigen wordt gecommuniceerd. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat genoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw wijst erop dat, hoewel de feiten ernstig zijn, te prijzen is dat verdachte volledige openheid van zaken heeft gegeven. Dat hij toegaf aan zijn lustgevoelens en dat hij het niet wilde doen waar volwassenen bij waren maakt niet dat verdachte berekenend was. Wat het recidivegevaar betreft dient aansluiting te worden gezocht bij wat de psycholoog heeft geconcludeerd, te weten: laag tot matig. De raadsvrouw vindt de eis te hoog omdat een behandeling van verdachte, die noodzakelijk is, niet is gediend bij drie jaar gevangenisstraf. Verdachte is akkoord met de gevorderde bijzondere voorwaarden aangezien hij zich realiseert dat hij behandeld moet worden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Daarbij is het volgende van belang.
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee jaar frequent seksuele handelingen gepleegd met zijn neefjes en nichtje die toen het misbruik door verdachte begon respectievelijk 4 jaar, 7 jaar en 9 jaar oud waren. De handelingen bestonden ten aanzien van de jongste uit ontuchtige handelingen en ten aanzien van de beide andere kinderen mede uit het seksueel binnendringen van hun lichaam.
De handelingen vonden onder meer plaats in de vrachtwagen en in de auto van verdachte en in zijn woning toen zij daar logeerden en zij waren toen toevertrouwd aan de zorg van verdachte. Verdachte heeft ook een foto gemaakt van het geslachtsdeel van het oudste kind. De beide andere kinderen hebben verklaard dat verdachte hen te verstaan had gegeven niet met anderen over de voorvallen te praten. Terwijl de ontuchtige handelingen plaatsvonden in de woning waren daar doorgaans ook de anderen kinderen bij, waardoor zij zich voor elkaar schaamden. Volgens de kinderen deed verdachte hen pijn tijdens zijn ontuchtige- en seksuele handelingen.
Verdachte heeft bevrediging gezocht van zijn eigen seksuele verlangens, zonder daarbij rekening te houden met het feit dat de slachtoffers van dergelijke ontuchtige handelingen nog jaren later psychische schade kunnen ondervinden van wat hen is aangedaan. Dat de kinderen regelmatig in elkaars nabijheid werden misbruikt en aangaven pijn te hebben, heeft verdachte er evenmin van weerhouden telkens aan zijn verlangens toe te geven. Voorts acht de rechtbank strafverzwarend dat verdachte ernstig misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de ouders van de kinderen in hem stelden. Door dit misbruik maakt(e) het gezin een turbulente en traumatiserende periode door.
De rechtbank rekent de verdachte dit alles zwaar aan.
Uit het strafblad van de verdachte gedateerd 24 juni 2019 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een zedendelict, waaruit volgt dat dit niet tot strafverzwaring zal leiden
Dat verdachte zich naar zijn zeggen “niet bewust was van wat hij deed” en “in een soort roes of tunnel verkeerde” acht de rechtbank ongeloofwaardig, met name nu de psycholoog drs. W. Groen, GZ-psycholoog, in haar rapport over verdachte concludeert dat verdachte in staat was om het wederrechtelijke van zijn seksuele handelingen in te zien. De deskundige acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar, al is er volgens de deskundige wel sprake van een pedofiele stoornis. Aangezien verdachte, aldus de deskundige, zich in seksueel opzicht aangetrokken voelt tot kinderen, acht zij een ambulante behandeling gericht op zedenproblematiek geïndiceerd.
Dhr. Sprakel van de reclassering concludeert in zijn rapport eveneens dat een ambulante behandeling een dringende voorwaarde is die bij een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde dient te worden opgelegd. Verder wordt geadviseerd om bij wijze van bijzondere voorwaarden een meldplicht, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contact- en locatieverbod – met politietoezicht – en het vermijden van kinderporno op te leggen.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard om zich aan genoemde voorwaarden te houden.
Gelet op het voorgaande en de ernst van de feiten is een forse, deels onvoorwaardelijke, gevangenisstraf op zijn plaats. Enkel die straf doet recht aan de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, namelijk een herhaaldelijk seksueel misbruik van kinderen die aan hem waren toevertrouwd.
De op te leggen gevangenisstraf zal lager zijn dan gevorderd, met name omdat verdachte het verwerpelijke van het verweten handelen inziet, er van doordrongen lijkt dat er behandeling moet volgen en verdachte niet eerder ter zake van zedendelicten in vizier is geweest bij justitie.
In wat de raadsvrouw heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de hiervoor bedoelde straf nog verder te matigen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.
Ten slotte zal de rechtbank, gelet op de duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, niet zoals gevorderd door de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gelasten. Naar mag worden aangenomen biedt de gevangenisstraf de reclassering voldoende tijd om voorbereidingen te treffen voor de realisatie van de bijzondere voorwaarden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Mr. J. Keupink, gemachtigd door de wettelijke vertegenwoordigers van de benadeelde partijen: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , heeft zich namens hen als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een voorschot te betalen op de definitieve schade die betrokkenen zullen lijden als gevolg van het handelen van verdachte. Het gaat om de volgende posten aan immateriële schade:
- voor [slachtoffer 1] : € 2.500,00;
- voor [slachtoffer 2] : € 4.000,00;
- voor [slachtoffer 3] : € 2.500,00,
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie meent dat de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn, waarbij – gelet op de frequentie en impact van de delicten op met name het nichtje – verklaarbaar is waarom er onderscheid is tussen de gevorderde bedragen, die onder oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel voor toewijzing vatbaar zijn.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. De posten – die bij wijze van voorschot op de definitieve schade zijn opgevoerd – zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, zij het niet als voorschot. Omdat het gaat om feiten gedurende een langere pleegperiode zal de rechtbank om praktische redenen de wettelijke rente toewijzen vanaf de laatste datum van de pleegperiode, te weten 21 december 2018.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feiten 2 primair en 3 primair
telkens het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jareneen of meer van de navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering Leger des
Heils te Enschede (Tubantiasingel 5) of maakt hiertoe een afspraak via telefoonnummer 088-0654200, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij De Tender, ambulante forensische psychiatrische zorg of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan een onderdeel zijn van de behandeling;
- verblijft, indien er nog geen onderdak is voor veroordeelde, in een instelling voor maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt met de slachtoffers zoals genoemd in dit vonnis, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- zich niet bevindt in de omgeving van de slachtoffers zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
  • draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • wordt verplicht om al zijn digitale gegevensdragers, waaronder begrepen zijn computer(s) en zijn mobiele telefoon(s), te laten controleren zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • daarbij gelden als
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1) van een bedrag van € 2.500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten onder 1 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 35 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 2 primair) van een bedrag van € 4.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten onder 2 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3](feit 3 primair) van een bedrag van € 2.500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten onder 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 35 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H. Vegter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. M.A.M. Essed, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 september 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, met registratienummer: PL0600-2018577571. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] d.d. 24 december 2018 (pagina’s 23 tot en met 28).
2.
Het proces-verbaal bevindingen met betrekking tot het studioverhoor van de minderjarige [slachtoffer 1] d.d. 9 januari 2019 (pagina’s 38 tot en met 44).
3.
Het proces-verbaal bevindingen met betrekking tot het studioverhoor van de minderjarige [slachtoffer 2] d.d. 16 januari 2019 (pagina’s 46 tot en met 54).
4.
Het proces-verbaal bevindingen met betrekking tot het studioverhoor van de minderjarige [slachtoffer 3] d.d. 23 januari 2019 (pagina’s 55 tot en met 64).
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 augustus 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.