Per e-mail van 15 mei 2019 hebben [gedaagde 1] c.s. aan [X] onder meer het volgende bericht:
“Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de resultaten van de, door ons uitgevoerde en op d.d.
29 april 2019 bij u aangeleverde, onderzoeken een dusdanig negatieve invloed hebben op het
ontwikkelperspectief (woningbouw) van het verkochte, dat het in onze ogen redelijk is om de
basiskoopprijs voor het geheel te verlagen. Wij hebben deze constatering in het hierboven aangehaalde overleg met u en met [eiser 1] gedeeld. Door [eiser 1]
werd hier op aangegeven dat een verlaging van de koopsom voor hen
onbespreekbaar is. Een deel van het verkochte perceel (deel met belemmering) buiten de
verkoop houden, zoals door de verkopers geopperd werd, is voor ons geen optie omdat dit kwalitatief het meest hoogwaardige deel van het verkochte betreft. Naast de problematiek van de hindercontouren blijft er een groot risico met betrekking tot flora en fauna aanwezig hetgeen
tot nadere problemen kan leiden. Op dit vlak is, zoals reeds bij u is aangekondigd, aanvullend
onderzoek noodzakelijk. De opdracht voor dit aanvullend onderzoek hebben wij, in overleg met
u, nog aangehouden.
Op basis van bovenstaande concluderen wij dat partijen vanuit het nadere overleg er niet uit zijn gekomen. Ook zien wij geen mogelijkheden dat verdere onderhandelingen tot, een voor beide partijen, acceptabel resultaat zullen leiden. Kopers hebben daarom besloten om de koopovereenkomst, op basis van het in artikel 14 van de koopovereenkomst gestelde, te ontbinden.”