ECLI:NL:RBOVE:2019:313

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
08/760221-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met complexe problematiek en hoog recidiverisico

Op 31 januari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1990 en verblijvende bij FPC Pompestichting in Nijmegen. De rechtbank heeft de TBS-maatregel met twee jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie op 10 oktober 2018. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld na een vonnis van 26 mei 2016, waarbij hij was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en afpersing. De maatregel was oorspronkelijk ingegaan op 16 november 2016 en zou eindigen op 16 november 2018, tenzij verlengd.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een verlengingsadvies van de kliniek, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en een complexe persoonlijkheidsstoornis, en dat zijn behandeling een wisselend verloop kent. Ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, zoals het starten van traumatherapie, is er nog onvoldoende stabiliteit en zijn er zorgen over zijn recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS-maatregel eist, gezien de ernst van de gepleegde misdrijven en het nog aanwezige risico op gewelddadig gedrag.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging van de TBS-maatregel, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde nog niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er meer tijd nodig is voor zijn behandeling en resocialisatie. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760221-15
Datum beslissing: 31 januari 2019
Beslissing van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
verblijvende bij FPC Pompestichting, Nijmegen.

1.De aanleiding

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 26 mei 2016 is de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
  • afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
  • openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, meermalen gepleegd;
  • poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd.
De maatregel is ingegaan op 16 november 2016 en deze eindigt, behoudens nadere voorziening, op 16 november 2018.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- een op grond van artikel 509o lid 3 Sv uitgebracht verlengingsadvies van de kliniek, FPC Pompestichting, van 18 september 2018, opgemaakt en ondertekend door M. Kok MSc, GZ-psycholoog en behandelcoördinator, en door E.P.M.T. Brouns, psychiater en directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
- het in artikel 509o Sv bedoelde afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 24 november 2016 tot en met 1 juli 2018.

3.De procedure

De officier van justitie heeft op 10 oktober 2018 een vordering tot verlenging van de
terbeschikkingstelling met een periode van twee jaren ingediend. Deze vordering is op dezelfde datum op de griffie ingekomen.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 17 januari 2019. De officier van justitie mr. M. Weimar en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman
mr. J. Ruarus, advocaat in Delden, zijn op de vordering gehoord. Als deskundige is op de zitting gehoord W.J.P. Gaertner, behandelcoördinator en GZ-psycholoog bij FPC Pompestichting.

4.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben bezwaar tegen verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren. De raadsman heeft verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar bepleit. De terbeschikkinggestelde reageert goed op beloningen voor positief gedrag en zal in een verlenging met een jaar een beloning zien voor zijn inzet in de afgelopen periode, hetgeen hem zal motiveren om op een positieve manier verder te gaan.

5.De beoordeling

Het verlengingsadvies van de kliniek in samenhang met de wettelijke aantekeningen
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van schizofrenie, een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline kenmerken, een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne en cannabis en psychopathie. De behandeling van de terbeschikkinggestelde kent een wisselend verloop en van een inhoudelijke behandeling is nog onvoldoende sprake. De kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde is complex en moeilijk te bewerken. Er is sprake van een gebrekkig probleeminzicht en onvoldoende ziekte-inzicht. Periodes waarin hij relatief stabiel functioneert worden afgewisseld met periodes waarin de terbeschikkinggestelde psychotische uitingen doet, grenzen opzoekt en incidenten veroorzaakt. Meerdere keren is middelengebruik aangetoond, dit betreft zowel soft- als harddrugs. Het behandelteam ziet dat de terbeschikkinggestelde zich met periodes inzet en zichzelf graag wil ontwikkelen, maar nog niet vaardig is om dit gedurende langere tijd vol te houden. De terbeschikkinggestelde is van externe structuur afhankelijk om adequaat te functioneren. Wanneer de terbeschikkinggestelde spanning ervaart laat hij zich niet op positieve wijze beïnvloeden en kan hij komen tot impulsief (acting out) gedrag. Door zowel positieve als negatieve periodes is ook de behandeltrouw en motivatie van de terbeschikkinggestelde wisselend. Gesteld kan worden dat de delictdynamiek, zoals die ten tijde van het delict bestond, met de daarbij behorende risico’s nog onverminderd geldt. Bij beëindiging van de TBS met dwangverpleging wordt het risico op terugval in crimineel gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. In geval van begeleid verlof wordt het risico op recidive ingeschat als matig. Gezien het huidige functioneren van de terbeschikkinggestelde is de inschatting dat hij langdurig zal zijn aangewezen op een forensisch kader met voldoende begeleiding en ondersteuning. De voortgang van het traject kenmerkt zich door herhaaldelijk twee stappen voorwaarts, gevolgd door een stap terug.
De terbeschikkinggestelde heeft nog meerdere stappen te zetten binnen zijn behandeling. Voor het resocialisatietraject zijn naar verwachting nog meerdere jaren nodig. De komende periode zal in het teken staan van het eigen maken van vaardigheden, het vergroten van de zelfstandigheid en psychisch stabiel functioneren. De kliniek adviseert de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige Gaertner een toelichting op het rapport gegeven en heeft zij het gegeven advies gehandhaafd.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank constateert dat zij niet binnen twee maanden na indiening van de vordering beslist. De rechtbank volstaat met de enkele constatering van dit verzuim en verbindt daaraan geen verdere consequenties. Ingevolge artikel 509q Sv blijft de maatregel van kracht zolang niet op de vordering is beslist.
Gelet op de inhoud van de rapportage en het besprokene ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde een wisselend verloop kent en er (nog) weinig vooruitgang is geboekt. De focus lag op het stabiliseren van de terbeschikkinggestelde en van een inhoudelijke behandeling is nog geen sprake. Alhoewel de terbeschikkinggestelde zich inzet en zichzelf graag wil ontwikkelen is hij nog niet vaardig genoeg om dit vol te houden. De terbeschikkinggestelde maakt kleine stappen in het traject door het afronden van zijn delictanalyse, het goede contact met het behandelteam en het starten van traumatherapie, maar er is geen sprake van een langdurig stabiel beeld. De problematiek van de terbeschikkinggestelde is complex en moeilijk veranderbaar en het recidiverisico is hoog zonder het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling. In het afgelopen jaar is er sprake geweest van gebeurtenissen die de kliniek als zorgwekkend ziet en waaruit blijkt dat de situatie nog niet stabiel is. Dit illustreert de kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde en benadrukt dat hij nog aan het begin van het behandeltraject staat waarin nog diverse stappen gezet zullen moeten worden en aan de intrinsieke motivatie zal moeten worden gewerkt. Er zal daarna nog geruime tijd nodig zijn om de terbeschikkinggestelde volledig en bestendig te resocialiseren. Mede vanwege een incident met een medepatiënt in april 2018, waarvan aangifte is gedaan, beschikt de terbeschikkinggestelde momenteel nog niet over een verlofstatus. Het resocialisatietraject dient geleidelijk en zorgvuldig te verlopen, waarbij het van belang is dat de terbeschikkinggestelde stabiel blijft functioneren. Dit resocialisatietraject zal naar verwachting enkele jaren vergen.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
Hetgeen de raadsman namens de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, vormt voor de rechtbank geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op het tijdsverloop sinds de formele expiratiedatum van de terbeschikkingstelling, verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren is geïndiceerd.
De rechtbank ziet in het voorgaande grond voor verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren.

6.De wettelijke voorschriften

De verlenging van de maatregel is gegrond op de artikelen 38d en 38e Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 509o, 509p, 509s en 509t Sv.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2019.
Buiten staat
Mr. drs. H.M. Braam is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.