ECLI:NL:RBOVE:2019:3100

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 september 2019
Publicatiedatum
2 september 2019
Zaaknummer
08-994558-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwaarlozing van runderen door veehouder met strafrechtelijke gevolgen

Op 2 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige veehouder, die werd beschuldigd van het verwaarlozen van zijn runderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verschillende data, waaronder 28 maart 2017 en 6 februari 2018, niet de zorg heeft verleend die op grond van de Wet Dieren vereist is. Tijdens inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) werd vastgesteld dat de runderen in onhygiënische omstandigheden leefden, met onvoldoende toegang tot water en voedsel, en dat verschillende dieren in slechte conditie verkeerden. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan meerdere overtredingen van de Wet Dieren en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, waarvan 90 uur voorwaardelijk, en een voorwaardelijke stillegging van zijn onderneming voor de duur van één jaar, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de gevolgen voor de dieren. De verdachte had eerder een subsidieaanvraag voor beëindiging van zijn melkveehouderij ingediend, maar door de opgelegde maatregelen kon hij hier niet aan voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-994558-18 (P)
Datum vonnis: 2 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.V. van Overbeeke en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M. Schlepers, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 6 februari 2018 er geen zorg voor heeft gedragen dat zijn runderen over een schone en droge ligplaats konden beschikken;
feit 2:op 6 februari 2018 er geen zorg voor heeft gedragen dat zijn runderen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen;
feit 3:in de periode vanaf 5 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 er geen zorg voor heeft gedragen dat het zieke of gewonde rund 0803 op passende wijze werd verzorgd;
feit 4:op 28 maart 2017 er niet voor heeft zorggedragen dat zijn runderen een toepassende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden;
feit 5:op 28 maart 2017 zes zieke en/of gewonde runderen niet heeft afgezonderd in een passend onderkomen;
feit 6:op 29 maart 2017 elf runderen heeft gehouden die niet overeenkomstig de regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd of geregistreerd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van een (groot) aantal runderen, al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 50, althans een aantal runderen (in stal A), en/of
- 10, althans een aantal runderen (in stal A), en/of
- 49, althans een aantal runderen (in stal B), over een schone en droge ligplaats konden beschikken; zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van een (groot) aantal runderen, al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 50, althans een aantal runderen (in stal A), en/of
- 49, althans een aantal kalveren (in stal A)
toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij op of omstreeks de periode vanaf 5 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van een (groot) aantal runderen, al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat: het rund met werknummer 0803, welk rund ziek of gewond was, op passende wijze werd verzorgd; zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij op of omstreeks 28 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, als degene die 100, althans een aantal runderen hield (aanwezig in de ligboxenstal) en/of -in totaal- 35, althans een aantal runderen (aanwezig in de jongveestal), al dan niet opzettelijk er niet voor heeft zorggedragen dat (een deel van) die runderen een toepassende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden aangezien:
- de runderen in de ligboxstal de beschikking hadden over slechts 62 ligboxen en/of de bodem van de ligboxen aangekoekt was met een laag oude en verse mest en/of de roostervloer van de looppaden bedekt en besmeurd was met natte mest (waar de runderen doorheen moesten waden om zich te verplaatsen en bij de drinkbak en voerbak te komen), - de runderen in de jongveestal (links van de voergang) de beschikking hadden over slechts 28 ligboxen en/of de aanwezige ligboxen vervuild waren met aangekoekte oude en verse mest; terwijl deze overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden;
5.
hij op of omstreeks 28 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, als houder van 6, althans een aantal zieke en/of gewonde runderen, die voor landbouwdoeldeinden werden gehouden, al dan niet opzettelijk deze runderen, die zich tussen andere runderen bevonden, terwijl dit nodig was, niet heeft afgezonderd in een passend onderkomen dat, terwijl dit nodig was, niet was voorzien van droog strooisel, immers waren 4 van die runderen, met de nummers 5343, 3446, 61684 en/of 2943 ernstig kreupel en/of wilden of konden deze runderen niet één of meerdere poten belasten en/of was het rund met het nummer 7209 erg mager, futloos en hoest en/of was het rund met het nummer 6694 erg mager en kon dit rund niet overeind komen, terwijl deze overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet Dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden;
6.
hij op of omstreeks 29 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, al dan niet opzettelijk, 11, althans een aantal runderen die niet overeenkomstig de regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd of waren geregistreerd, heeft gehouden; (de runderen waren niet voorzien van oormerken).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard. Zij heeft daarbij verwezen naar de zich in het dossier bevindende rapportage van de NVWA over de bevindingen tijdens de bezoeken aan het bedrijf en de daarbij gevoegde veterinaire verklaringen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van voornoemde tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte zijn runderen goed heeft verzorgd en de stallen in orde waren. De processen-verbaal van de NVWA, de daar bijgevoegde foto’s en de veterinaire verklaringen geven geen representatief beeld van de situatie bij het bedrijf van verdachte. De raadsvrouw heeft ter zitting camerabeelden getoond en foto’s bij haar pleitnota gevoegd die volgens de verdediging een ander beeld schetsen.
Dat er in de stallen mest op de grond lag is te wijten aan de omstandigheid dat verdachte kort vóór 28 maart 2017 en 6 februari 2018 de mest had gemixt. Door een constructiefout in de stallen loopt de mestput dan over. Verdachte maakt dat altijd direct schoon, maar nu vonden de inspecties zo kort op het mixen plaats, dat verdachte aan het schoonmaken nog niet toe was gekomen.
De raadsvrouw heeft verder per feit verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs en telkens per feit geconcludeerd dat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw los van het vorenstaande nog aangevoerd dat het bestanddeel ‘toereikend’ onvoldoende duidelijk en feitelijk is en dat verdachte daarom van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
28 en 29 maart 2017
Op 28 maart 2017 heeft bij het landbouwbedrijf van verdachte, gevestigd aan [adres] te Slagharen, een inspectie plaatsgevonden, uitgevoerd door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de NVWA, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, en toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] -Novak. Tijdens de controle werd het volgende aangetroffen.
Het bedrijf van verdachte beschikt over drie stallen, waaronder een ligboxenstal en een jongveestal. In de ligboxenstal werden honderd runderen gehouden. De bodem van alle ligboxen was aangekoekt met een laag oude en verse mest. Ook de roostervloer van de looppaden was bedekt met natte mest, doordat de mestput vol was. De mest stond dus tot boven de roosters en de runderen moesten hier doorheen waden om zich te verplaatsen en bij de drinkbak en het voerhek te komen.
Een aantal zieke en/of gewonde runderen was niet afgezonderd van de groep en in een passend onderkomen gehuisvest. In de stal bevonden zich namelijk vier ernstig kreupele runderen die een poot niet wilden of konden belasten. Verder bevond zich in voornoemde stal een kalf dat hoestte en erg mager en futloos was. Dit kalf stond permanent met opgetrokken gebogen rug, hetgeen erop wijst dat het dier pijn heeft. In de stal lag ook een rund dat erg mager was en niet op kon staan. Dit rund kon niet over voer en water beschikken.
In de jongveestal, waar zich 35 runderen bevonden, was de vloer van een aantal ligboxen aangekoekt met oude en verse mest.
Naar aanleiding van de bevindingen besloot de NVWA aan verdachte een last onder bestuursdwang op te leggen met daarin vijf maatregelen waarvoor verdachte een korte hersteltermijn kreeg.
Op 29 maart 2017 heeft de NVWA opnieuw een controle uitgevoerd bij het bedrijf van verdachte. Nog steeds beschikten niet alle runderen over een droge, schone en hygiënische ligplaats en werden de zieke en/of gewonde runderen nog in de grote groep runderen in de ligboxenstal gehuisvest in plaats van in een passend afzonderlijk onderkomen. Het rund dat op 28 maart 2017 niet meer op kon staan lag nu in stal drie. Dit rund had geen toegang tot water. Er was nog geen dierenarts langs geweest om de zieke en/of gewonde runderen te behandelen.
Op 29 maart 2017 werd verder geconstateerd dat elf runderen niet waren voorzien van oormerken.
Naar aanleiding van de bevindingen besloot de NVWA op 29 maart 2017 alle ernstig magere, kreupele, zieke en gewonde runderen die extra verzorging nodig hadden en de kalveren en het jongvee dat niet passend gehuisvest werd, af te voeren. In totaal zijn er 56 runderen afgevoerd.
5 februari tot en met 5 maart 2018
Op 6 februari 2018 heeft bij het landbouwbedrijf van verdachte wederom een inspectie plaatsgevonden. Het bedrijf van verdachte beschikte nog steeds over drie stallen, nu stal A, stal B en stal C genoemd. In stal A bevonden zich in totaal ongeveer 60 runderen. De runderen waren zeer verschillend in conditie. Meerdere runderen in de ligboxenstal waren kreupel. Eén rund (0803) lag in het voer in de voergang en kon niet overeind komen. Het rund vertoonde tekenen van pijn, maar verdachte had nog geen dierenarts geconsulteerd.
De bodem van de ligboxen in stal A was aangekoekt met een laag oude en natte verse mest en urine. In het midden van de stal lagen rubbermatten die bedekt waren met een laag natte mest en urine. Ook de roostervloer van de looppaden was bedekt met natte mest. De runderen in stal A konden niet over schone en droge ligplaatsen beschikken. In stal A was één waterbak aanwezig. Gelet op de hoogte van de waterbak hadden de in de stal A aanwezige kalveren in het geheel geen toegang tot dit water. De hoeveelheid water was niet toereikend voor alle runderen in de stal.
In stal B bevonden zich 49 runderen. De conditie van de runderen in deze stal varieerde erg.
Ook in deze stal waren ligboxen bedekt met een laag oude en verse natte mest en konden de runderen niet over een schone en droge ligplaats beschikken. In de stal konden runderen drinken uit lepeldrinkbakken. Eén van de lepeldrinkbakken was lek. De hoeveelheid water was ook hier niet toereikend.
Naar aanleiding van de bevindingen besloot de NVWA aan verdachte wederom een last onder bestuursdwang op te leggen met daarin nu zeven maatregelen waarvoor verdachte een korte hersteltermijn kreeg. Daarnaast zijn op 6 februari 2016 zeven erg magere en in ontwikkeling achtergebleven runderen, een gewond kalf zonder merken en elf magere en/of kreupele runderen afgevoerd. In totaal zijn er 18 runderen afgevoerd.
Op 5 maart 2018 heeft de NVWA opnieuw een controle uitgevoerd bij het bedrijf van verdachte. Wederom beschikten niet alle runderen over een droge en schone ligplaats. In
stal B werd het rund met nummer 0803 aangetroffen. Het rund was uitgedroogd, zeer mager, haalde zwaar adem en maakte kreunende geluiden. Het rund had grote doorligplekken en verkeerde in levensnood. Het rund is door dierenarts [dierenarts 2] diezelfde dag geëuthanaseerd. [dierenarts 2] gaf aan dat dit rund waarschijnlijk helemaal niet meer overeind is geweest sinds zijn visite begin februari 2018.
4.3.2
Conclusies
De rechtbank stelt op basis van het hiervoor overwogene vast dat de huisvesting en de verzorging van de runderen volstrekt onvoldoende was en dat door de situatie in de stallen de gezondheid en het welzijn van de dieren ernstig werden benadeeld. De rechtbank ziet in hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht geen reden te twijfelen aan de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal van de NVWA en aan de veterinaire verklaringen. Dat verdachte ook gezonde runderen hield doet daar niets aan af. Ook de verklaring van verdachte dat de stallen deels bedekt waren met mest, omdat kort voor de inspecties gemixt zou zijn, doet aan het vorenstaande niet af. De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat de eerste inspecties in respectievelijk maart 2017 en februari 2018 bij toeval beiden kort na het mixen plaatsvonden. Daarbij komt dat verdachte wisselend heeft verklaard over de momenten in het jaar waarop normaliter gemixt wordt en hij kennelijk wist dat door een constructiefout tijdens en na het mixen de mestput overliep zodat van hem juist verwacht mocht worden dat hij in dat kader maatregelen zou treffen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door verdachte ter zitting getoonde camerabeelden van zijn boerderij en de bij de pleitnota gevoegde foto’s, dat zij niet kan vaststellen wanneer en onder welke omstandigheden deze foto’s zijn gemaakt en wat daar mogelijk aan vooraf is gegaan, zodat de rechtbank meer waarde hecht aan de als bijlage bij het proces-verbaal van de NVWA gevoegde foto’s en de inhoud van de processen-verbaal en veterinaire verklaringen.
Wat betreft het verweer van de raadsvrouw ten aanzien van het bestanddeel ‘toereikend’ in de tenlastelegging onder feit 2, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank verlaat zich bij de interpretatie van de vraag of sprake was van ‘een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit’, op het deskundige oordeel van de dierenarts en de waarnemingen van de inspecteurs van de NVWA ter zake. De rechtbank acht op grond van hun bevindingen ook dit deel van de tenlastelegging bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 6 februari 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, als houder van runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 50 runderen in stal A, en
- 10 runderen in stal A, en
- 49 runderen in stal B,
over een schone en droge ligplaats konden beschikken, zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op 6 februari 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, als houder van runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 50 runderen in stal A, en
- 49 kalveren in stal B
toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij in de periode vanaf 5 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 te Slagharen in de gemeente Hardenberg, als houder van runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat het rund met werknummer 0803, welk rund ziek of gewond was, op passende wijze werd verzorgd, zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij op 28 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, als degene die 100 runderen hield in de ligboxenstal en 35 runderen in de jongveestal, opzettelijk er niet voor heeft zorggedragen dat (een deel van) die runderen een toepassende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden aangezien:
- de bodem van de ligboxen in de ligboxenstal aangekoekt was met een laag oude en verse mest en de roostervloer van de looppaden bedekt was met natte mest waar de runderen doorheen moesten waden om zich te verplaatsen en bij de drinkbak en voerbak te komen
- de aanwezige ligboxen in de jongveestal vervuild waren met aangekoekte oude en verse mest,
terwijl deze overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden;
5.
hij op 28 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, als houder van 6 zieke en/of gewonde runderen, die voor landbouwdoeleinden werden gehouden, opzettelijk deze runderen, die zich tussen andere runderen bevonden, terwijl dit nodig was, niet heeft afgezonderd in een passend onderkomen dat, terwijl dit nodig was, niet was voorzien van droog strooisel, immers waren 4 van die runderen, met de nummers 5343, 3446, 61684 en 2943 ernstig kreupel en/of wilden of konden deze runderen niet één of meerdere poten belasten en was het rund met het nummer 7209 erg mager en futloos en hoestte dit rund en was het rund met het nummer 6694 erg mager en kon dit rund niet overeind komen, terwijl deze overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet Dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden;
6.
hij op 29 maart 2017, te Slagharen, gemeente Hardenberg, opzettelijk 11 runderen die niet overeenkomstig de regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd, heeft gehouden (de runderen waren niet voorzien van oormerken).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het onder 2, tweede gedachtestreepje, ten laste gelegde ‘stal A’, beschouwt de rechtbank als een kennelijke verschrijving, nu er gelet op het dossier en het debat ter terechtzitting redelijkerwijs geen onduidelijkheid over kan bestaan dat het hier ‘stal B’ betrof. In de bewezenverklaring is die verschrijving dan ook verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2.2 van de Wet Dieren, artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 6 Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 tot en met feit 5:
telkens het misdrijf: overtreding van voorschriften gesteld bij artikel 2.2 van de Wet Dieren, opzettelijk begaan;
feit 6
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, waarvan 90 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zal meewerken aan controles van de NVWA en met als bijkomende straf een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van een jaar met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht in het kader van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte gebruik zou maken van de stopzettingsregeling en zijn aanvraag voor de subsidie beëindiging melkveehouderij bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland reeds was goedgekeurd. Door de aan hem opgelegde lasten onder bestuursdwang kon verdachte echter niet meer voldoen aan de eisen voor de subsidie van € 43.000,00 en deze is om die reden alsnog afgewezen. De raadsvrouw heeft er daarnaast op gewezen dat het gezin van verdachte te lijden heeft gehad onder de hele situatie en zij heeft er op gewezen dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan een economisch delict door op 28 maart 2017 en in de periode van 5 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 niet de zorg te geven aan zijn runderen die op grond van geldende wet- en regelgeving is vereist. Uit de stukken komt een zorgelijke situatie naar voren. Een groot aantal runderen had geen droge en schone ligplaats. Ze moesten in hun eigen urine en mest staan en liggen. Ook hadden ze dikwijls niet de beschikking over voldoende water. Dat dit grote gevolgen voor deze dieren had was duidelijk te zien aan hun lichamelijke conditie. Er waren – onder meer – dieren die kreupel of ernstig vermagerd waren. Eén van de runderen was zelfs in zo’n slechte conditie dat dit dier nog tijdens de inspectie van de NVWA is geëuthanaseerd. Ook twee andere runderen zijn door de dierenarts geëuthanaseerd. De rechtbank rekent verdachte het dierenleed dat hij heeft veroorzaakt aan.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het niet overeenkomstig de geldende regelgeving registreren van zijn runderen, nu een aantal van zijn runderen niet van twee oormerken was voorzien. Om de gezondheid en het welzijn van dieren in zijn algemeenheid te kunnen waarborgen is een adequaat functionerend systeem en registratie van dieren noodzakelijk.
Als veehouder is verdachte verantwoordelijk voor de zorg van zijn dieren. Hij heeft de absolute zorg voor het leven en de leefomstandigheden van zijn dieren en hij moet ervoor zorgen dat de dieren op een zodanige wijze gehouden worden dat aan het streef(minimum)niveau van het dierenwelzijn wordt voldaan.
Ter terechtzitting is de rechtbank echter gebleken dat verdachte weinig inzicht heeft in de gevolgen die het gebrek aan verzorging van de dieren hebben gehad. Verdachte blijft volhouden dat hij zijn dieren voldoende heeft verzorgd.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat bij de herinspectie op 28 maart 2019 is gebleken dat alle runderen op het bedrijf van verdachte over voldoende schone, droge en hygiënische ligplaatsen en huisvesting beschikten en dat alle runderen toegang hadden tot voldoende kwalitatief voer en water.
Bij de bepaling van de straf weegt de rechtbank ook in strafverminderende zin mee dat verdachte voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten de subsidie beëindiging melkveehouderij bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland had aangevraagd en deze reeds was goedgekeurd. Door de opgelegde lasten onder bestuursdwang heeft verdachte zijn veehouderijbedrijf niet kunnen beëindigen en is de subsidieaanvraag alsnog afgewezen.
Tot slot zal de rechtbank bij de op te leggen straf rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn ten aanzien van de in 2017 door verdachte gepleegde feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden aan verdachte op te leggen een taakstraf van 180 uren, waarvan de helft voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde stellen dat verdachte gedurende de proeftijd dient mee te werken aan controles van de NVWA.
Daarnaast acht de rechtbank het passend om als bijkomende straf een voorwaardelijke stillegging van de onderneming op te leggen voor de duur van een jaar, met een proeftijd van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), 1, 2 en 7 van de Wet op de economische delicten (WED), 8.11 en 8.12 van de Wet dieren en 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 tot en met feit 5:
telkens het misdrijf: overtreding van voorschriften gesteld bij artikel 2.2 van de Wet Dieren, opzettelijk begaan;
feit 6
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
90 (negentig) uren(subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis)
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zal meewerken aan controles van de NVWA en zich zal houden aan de regels die door of namens de toezichthouder van de NVWA zullen worden gegeven.
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat als
bijkomende strafaan verdachte wordt opgelegd:
- de
voorwaardelijke stilleggingvan de onderneming voor de duur van
1 (één) jaar.
De rechter kan de tenuitvoerlegging van deze bijkomende straf gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. H. Stam en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. van den Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 september 2019.
Mr. van den Brink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit de dossiers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentienummers 141302/108938/3002144/4 (feiten 1 t/m 3) en 133688/101021/3002447/3 (feiten 4 t/m 6). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 en feit 2
1.
Het proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , opgemaakt op respectievelijk 24 april 2018 en 15 april 2018, pagina’s 8 tot en met 13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dinsdag 6 februari 2018, omstreeks 10.30 uur bevonden wij, verbalisanten, ons nabij het erf van het bedrijf (de rechtbank begrijpt: het bedrijf van verdachte aan [adres] te Slagharen, gemeente Hardenberg).
Stal A
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben samen met toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] stal A betreden via stal C. Door telling en schatting stelden wij vast dat er minimaal 50 volwassen runderen en minimaal 10 kalveren en/of jongvee in deze stal liepen. Wij hebben de ligboxen in deze stal geteld en telden in totaal 62 ligboxen. De bodem van alle ligboxen was aangekoekt met een laag oude en natte verse mest en urine. Wij zagen dat links van de voergang in het verleden ook nog een rij ligboxen had gestaan in het midden van dit stalgedeelte. Wij zagen dat op dit dichte vloergedeelte ook nog de rubbermatten lagen. Wij zagen dat deze matten bedekt waren met een laag natte mest en urine. Doordat de runderen over dit dichte gedeelte lopen en staan, mesten en urineren ze hier ook. Wij zagen ook dat alle roostervloer van de looppaden bedekt en besmeurd waren met natte mest. Wij zagen dat op het voorste gedeelte van de roostervloeren een tot 10 cm dikke laag mest stond doordat hier de mestput vol was. De mest stond hier dus tot boven de roosters. Wij zagen dat de runderen in deze stal ook vies waren en dat de vacht van veel van de runderen was aangekoekt met oude en verse mest. Ook zagen we dat de klauwen en onderpoten van alle runderen nat, vies en aangekoekt met mest waren. De runderen in deze stal konden niet over schone, droge en comfortabele ligplaatsen en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikken.
Wij zagen dat in deze stal één waterbak aanwezig was. Wij zagen dat deze waterbak achter in de stal geplaatst was met de achterkant tegen een wand van de ligboxen en de kopse kant tegen de achtermuur. Wij zagen dat door deze plaatsing één of enkele koeien de toegang tot water voor de overige runderen konden versperren.
Deze ene drinkbak zorgde niet voor een toereikende hoeveelheid drinkwater voor de runderen in deze stal. Door deze plaatsing konden vooral de minder dominante runderen niet vrij over voldoende drinkwater beschikken. Wij zagen dat door de hoogte van de drinkbak de kalveren in deze stal helemaal niet bij dit water konden. De kalveren konden niet over drinkwater beschikken en konden niet op andere wijze in hun behoefte aan drinkwater voorzien.
Stal B
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben samen met toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] deze stal betreden en zagen dat in deze stal in het midden een voergang was met aan de linkerzijde een ligboxenstal met ligboxen tegen de buitenwand en daarvoor roostervloer tot het voerhek. Wij zagen dat de runderen in deze stal konden drinken uit zogenaamde lepeldrinkbakken. Wij zagen dat de aansluiting van de waterleiding op één van de lepeldrinkbakken aan de linkerkant lek was waardoor er permanent water de stal in sproeide.
Wij zagen en telden dat in deze stal in totaal 49 runderen werden gehuisvest.
Hok 1
Wij zagen dat ook de ligboxen in dit hok bedekt waren met een laag oude en verse natte mest en urine. In dit hok beschikten de runderen niet over een schone en droge ligplaats en niet over een voldoende hygiënische huisvesting.
Hok 2
Wij zagen dat ook in het voorste gedeelte van deze stal een laag mest op de roosters stond, de mestput was vol. De runderen liepen en stonden hierdoor permanent met hun klauwen in deze laag natte mest. Wij zagen dat achterin de stal de mest in de put nog net tot de roosters kwam maar dat de roostervloer hier ook nat en vies was van de mest die op de roosters lag. Wij zagen dat ook alle ligboxen bedekt waren met een laag oude en verse mest.
De runderen in dit hok konden niet over een droge, comfortabele en schone ligplaats beschikken.
Hok 3
Wij zagen en telden dat in dit hok 6 runderen op volledig roostervloer werden gehuisvest. Wij zagen dat de roostervloer vies was van de aangekoekte verse en oude mest. Kennelijk was deze roostervloer al lang niet schoongemaakt. Wij zagen dat de vacht van de runderen, vooral aan de poten, buik en achterband was aangekoekt met oude en verse mest. Wij zagen dat de 6 runderen in dit hok niet over een schone en droge ligplaats en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden konden beschikken.
Hok 4
Wij zagen en telden dat in dit hok 4 runderen op volledig roostervloer werden gehuisvest. Wij zagen dat de sleuven van de roostervloer in een groot gedeelte van dit hok dichtgekoekt waren met mest en voerrestanten. Wij zagen dat mede hierdoor een laag natte mest en urine op de roosters stond. Wij zagen dat de vacht van de runderen, vooral aan de poten, buik en achterband was aangekoekt met oude en verse mest. Wij zagen bij twee runderen ook grote klonten mest aan de staarten gekoekt zitten. Wij zagen dat de 4 runderen in dit hok niet over een schone en droge ligplaats en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden konden beschikken.
Hok 5
Wij zagen en telden dat in dit hok 3 runderen op volledig roostervloer werden gehuisvest. Wij zagen dat de sleuven van de roostervloer in een groot gedeelte van dit hok dichtgekoekt waren met mest en voerrestanten. Wij zagen dat mede hierdoor de roosters nat en vies waren van de mest en urine. Wij zagen dat de vacht van de runderen, vooral aan de poten, buik en achterband was aangekoekt met oude en verse mest. Wij zagen dat de 3 runderen in dit hok niet over een schone en droge ligplaats en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden konden beschikken.
Hok 6
Wij zagen en telden dat in dit hok 8 runderen op volledig roostervloer werden gehuisvest. Wij zagen dat de sleuven van de roostervloer in een groot gedeelte van dit hok dichtgekoekt waren met mest en voerrestanten. Wij zagen dat mede hierdoor een laag natte mest en urine op de roosters stond. Wij zagen dat de vacht van de runderen, vooral aan de poten, buik en achterband was aangekoekt met oude en verse mest. Wij zagen bij twee runderen ook grote klonten mest aan de staarten gekoekt zitten. Wij zagen dat de 8 runderen in dit hok niet over een schone en droge ligplaats en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden konden beschikken.
Hok 8
Wij zagen dat in dit hok 7 runderen waren gehuisvest. Wij zagen dat op de bodem van dit hok een hele dikke laag stro met mest lag. Wij zagen dat de 7 runderen erg vies waren en een doffe ruwe vacht hadden. Wij zagen dat de vacht aan de poten, onderbuiken, flanken en hele achterband van de runderen waren aangekoekt met verse en oude mest. Wij zagen dat bij 5 van de runderen er ook grote mestklonten aan de staarten hingen.
2.
De veterinaire verklaring van [dierenarts 1] , toezichthoudend dierenarts van 9 februari 2018, pagina’s 36, 37, 38 en 43, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 februari 2018, omstreeks vanaf 10.45 uur, werd(en) door mij beoordeeld 133 dieren volgens stallijsten aan [adres] te Slagharen.
Stal 1 (de rechtbank begrijpt: stal A) Ligboxenstal
Ik zag dat in het voorste gedeelte de mest boven de roostervloer uitkwam. De dieren stonden met de klauwen in de natte mest. De roostervloer en de ligboxen waren vervuild met natte verse en oude mest. De dieren konden niet over een schone en droge ligplaats beschikken.
Stal 2 (de rechtbank begrijpt: stal B)
Ik zag dat de roostervloer vervuild was met mest. De mest kwam gedeeltelijk boven de roostervloer te staan. De ligboxen waren vervuild met verse natte en oude mest.
Alle runderen werden in een onhygiënische omgeving gehouden, waardoor de vachten vervuild waren.
Zorg behelst water, voer, huisvesting en (medische)zorg. Op alle punten zijn tekortkomingen vastgesteld en is de nodige zorg onthouden: kalveren en kleinere jonge dieren hadden geen toegang tot drinkwater.
Feit 3
3.
Het proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , opgemaakt op respectievelijk 24 april 2018 en 15 april 2018, pagina’s 8, 10, 14, 16, 18 en 19, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dinsdag 6 februari 2018, omstreeks 10.30 uur bevonden wij, verbalisanten, ons nabij het erf van het bedrijf (de rechtbank begrijpt: het bedrijf van verdachte aan [adres] te Slagharen).
Wij namen onder andere het navolgende waar bij individuele runderen, waarbij de runderen met merken benoemd zijn met het hierop vermelde werknummer:
0803. Deze koe lag in het voer in de voergang en kon niet overeind komen, ook niet toen wij hem aanporde en hij hiertoe pogingen deed. Wij hoorden deze koe kreunen en tandenknarsen. Het is ons bekend dat dit tekenen zijn dat een rund pijn heeft. Desgevraagd gaf [verdachte] aan dat dit rund zichzelf gisteren verwond had in een ligbox en het daarom in de voergang had gelaten. Ook gaf hij desgevraagd aan dit rund niet verder behandeld te
hebben en geen dierenarts te hebben geconsulteerd.
Voor het rund 0803 waarvan toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] beoordeelde dat dit niet vervoerd kon worden moest gezorgd worden dat dit rund zo spoedig mogelijk door een praktiserend dierenarts werd gezien en zo nodig behandeld.
Op 5 maart 2018, omstreeks 10.15 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ons in gezelschap van toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] , nabij het erf van het bedrijf van verdachte.
In dit hok zagen wij een zeer mager rund liggen met merken voorzien van het werknummer 0803. Wij zagen dat het hier het rund betrof welke op 6 februari 2018 te ziek was om vervoerd te worden en waar verdachte de hulp van zijn dierenarts voor had in geroepen. Ik, toezichthouder [verbalisant 1] , zag dit rund zwaar adem haalde. Ik hoorde het rund kreunende geluiden maken. Ik zag dat de ogen van dit rund diep ingevallen waren en constateerde, doordat opgetrokken huidplooien heel langzaam terug zakten, dat dit rund uitgedroogd was. Ook zag ik aan de heupbeenderen grote doorlig plekken en achter het rund een grote hoeveelheid mest liggen. Kennelijk lag dit rund al langdurig op deze plaats. Wij zagen dat dit rund in levensnood verkeerde en direct diergeneeskundig hulp nodig had.
Enkele minuten later zag ik de mij bekende praktiserend dierenarts [dierenarts 2] het erf van het bedrijf oprijden. Nadat wij hem onze bevindingen hadden medegedeeld heeft hij het rund met werknummer 0803 onderzocht en daarna geëuthanaseerd. Hij gaf aan dat gezien de conditie van dit rund, dit rund waarschijnlijk helemaal met meer overeind was geweest na zijn visite van begin februari 2018.
4.
De veterinaire verklaring van [dierenarts 1] , toezichthoudend dierenarts van 9 februari 2018, pagina’s 36 en 39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 februari 2018, omstreeks vanaf 10.45 uur, werd(en) door mij beoordeeld 133 dieren volgens stallijsten, aan [adres] te Slagharen.
Volgende runderen vielen in het bijzonder op:
Werknummer 0803: lag op het voer en kwam niet in de benen, dit rund was niet transportwaardig.
Feit 4
5.
Het proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , opgemaakt op 24 april 2018, pagina’s 7, 10, 11, 13 en 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 maart 2017, omstreeks 10.00 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ons vergezeld van toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] op het erf van het bedrijf, gevestigd aan [adres] Slagharen binnen de gemeente Hardenberg. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , en toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] , zijn op 28 maart 2017, omstreeks 11.20 uur, onze controle in de stallen van het bedrijf, aangevangen.
1. Ligboxenstal
(Noot verbalisanten; Bij latere exacte telling d.d. 29-03-2017 bleken er op dat moment 100
runderen in deze stal te worden gehouden)
Wij hebben de ligboxen in deze stal geteld en telden in totaal 62 ligboxen. De bodem van alle ligboxen was aangekoekt met een laag oude en verse mest. Wij zagen ook dat alle roostervloer van de looppaden bedekt en besmeurd waren met natte mest. Wij zagen dat op een groot gedeelte van de roostervloeren een tot 10 cm dikke laag mest stond doordat hier de mestput vol was. De mest stond hier dus tot boven de roosters en de runderen moesten hier doorheen waden om zich te verplaatsen en bij de drinkbak en het voerhek te komen. De runderen in deze stal konden niet over droge en comfortabele ligplaatsen en niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikken.
2. Jongveestal
Wij zagen dat links van de voer gang 3 hokken waren met ligboxen tegen de zijwand en roostervloer langs het voerhek. Wij zagen dat in alle drie deze hokken een laag mest op de roosters stond, de mestput was vol.
De 35 runderen gehuisvest in deze drie hokken konden niet beschikken over een geschikte droge en comfortabele ligplaats. Dit gedeeltelijk door de overbezetting in twee hokken maar ook daar de oude en verse mest in de ligboxen.
De 35 runderen in deze 3 hokken konden ook niet over een toereikende huisvesting onder voldoende hygiënische omstandigheden beschikken door de vervuilde ligboxen en de laag mest op de roosters.
6.
De veterinaire verklaring van [dierenarts 1] , toezichthoudend dierenarts van 3 april 2017, pagina’s 1 tot en met 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28-3-2017, omstreeks vanaf 10.30 uur, werd(en) door mij beoordeeld 192 dieren volgens stallijsten, aan [adres] te Slagharen.
Stal 1
De ligboxen waren vervuild met oude opgedroogde en verse mest. Ik zag dat aan de linker kant van de stal de mest ca. 10 tot 15 cm boven de roosters kwam, waardoor de runderen
constant in de natte mest liepen. Aan de rechter kant van de stal stond de mest tot aan de roosters. De loopruimte/verblijfsruimte en de ligboxen in deze stal waren sterk vervuild met mest en urine. De vachten van de runderen waren aan de onderpoten en onderbuiken vervuild
met oude opgedroogde en verse mest.
Stal 2
Aan de linker kant was deze ligboxenstal onderverdeeld in 3 afdelingen:
Afdeling 1
De mest stond boven de roostervloer. De ligboxen waren vervuild met oude en verse mest.
Afdeling 2
Er waren 7 ligboxen beschikbaar voor deze dieren. De mest stond boven de roostervloer.
Afdeling 3
Er waren 17 ligboxen aanwezig. De ligboxen waren vervuild met oude en verse mest. De mest stond boven de roostervloer.
Aan de rechter kant waren 5 afdelingen:
Afdeling 2
De bodem, vermoedelijk een roostervloer, was bedekt met een laag oude en verse mest. De vachten van deze runderen waren vervuild met oude en verse mest.
Afdeling 3
De bodem, vermoedelijk een roostervloer, was bedekt met een laag oude en verse mest. Afdeling 4
De bodem, vermoedelijk een roostervloer, was bedekt met een laag oude en verse mest. De vachten van deze dieren waren vervuild met oude en verse mest.
De bedrijfshygiëne is ver onder maat. De dierverblijven zijn sterk vervuild met mest, die boven de roosters staat. De dieren staan continu met de klauwen in de natte mest. Door het ontbreken van voldoende schone en droge ligplaatsen vervuilen de vachten. De meeste dieren hadden geen droge, schone en comfortabele ligplaats en geen hygiënische leefomgeving ter beschikking.
Feit 5
7.
Het proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , opgemaakt op 24 april 2018 pagina’s 7, 12 en 13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 maart 2017, omstreeks 10.00 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ons vergezeld van toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] op het erf van het bedrijf, gevestigd aan [adres] Slagharen binnen de gemeente Hardenberg. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , en toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] , zijn op 28 maart 2017, omstreeks 11.20 uur, onze controle in de stallen van het bedrijf, aangevangen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb lopende tussen de runderen aantekeningen gemaakt van mijn bevindingen betreffende individuele runderen. [verbalisant 1] , nam onder andere het navolgende waar:
Ernstig kreupel en willen of kunnen poot niet belasten; 5343 LV, 3446 LA, 61684 LA en 2943 RA.
Kalf 7209 is erg mager, futloos en hoest en staat ook permanent met opgetrokken, gebogen rug. (het is mij bekend dat dit wijst op pijn bij een dier) Dit zieke rund was niet passend apart gehuisvest.
Wij zagen rechts van de voergang dat het rund met werknummer 6694 voor in een ligbox lag. Toen ik, verbalisant [verbalisant 1] , dit rund overeind wilde jagen deed dit rund daartoe wel pogingen maar kon het niet opstaan. Wij zagen dat dit rund erg mager was.
Het zieke of gewonde rund 6694 werd niet afgezonderd en in een passend onderkomen op droog strooisel gehuisvest. Ook werd het niet op passende wijze verzorgd en werd er niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd. Voor de ernstig kreupele runderen geld ook dat ze niet afgezonderd in een passend onderkomen werden gehuisvest en werd niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd.
8.
De veterinaire verklaring van [dierenarts 1] , toezichthoudend dierenarts van 3 april 2017, pagina’s 1, 2 en 3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28-3-2017, omstreeks vanaf 10.30 uur, werd(en) door mij beoordeeld 192 dieren volgens stallijsten, aan [adres] te Slagharen.
Veel dieren, geschat 40%, liepen kreupel of hadden klauwaandoeningen, b.v. runderen met werknummers:
3446: links achter kreupel, dikke klauw, belast deze poot niet;
5343: links voor kreupel, belast deze poot amper;
61684: links achter ernstig kreupel, mager;
2943: rechts achter kreupel, belast deze poot niet.
Het rund met werknummer 6694 lag in een ligbox en kon niet overeind komen. Dit rund was zeer mager en had geen toegang tot voer en water.
Feit 6
9.
Het proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , opgemaakt op 24 april 2018 pagina’s 16 en 20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 maart 2017, omstreeks 11.00 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] , ons, vergezeld door 2 agenten van de Regio eenheid Oost Nederland, op het erf van het bedrijf aan [adres] Slagharen.
Op 29 maart 2017, tussen 17.00 uur en 19.00 uur, hebben wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , de werknummers, van alle op het bedrijf aanwezige runderen die niet werden meegevoerd, afgelezen van de in de oorschelpen van de runderen aangebrachte merken en deze werknummers afgevinkt op de als bijlage 10 en 11 gevoegde stallijsten.
Tijdens het opnemen van de werknummers, zagen wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dat, 11 runderen niet voorzien waren van merken. Wij zagen dat deze 11 runderen gaten in de oorschelpen hadden, kennelijk waren deze runderen beide merken verloren.