ECLI:NL:RBOVE:2019:3067

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
08.030905.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op telecomwinkel met vuurwapen en bedreiging van slachtoffers

Op 29 augustus 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 23-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 maanden voor het plegen van een gewapende overval op een telefoonwinkel in Nieuwleusen op 6 februari 2019. De verdachte bedreigde de eigenaar van de winkel en diens 15-jarige zoon met een vuurwapen en heeft daadwerkelijk geschoten. Tijdens de overval heeft hij een geldbedrag van ongeveer 150 euro en meerdere mobiele telefoons gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en het gebruik van een vuurwapen zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte moet ook schadevergoeding betalen aan de slachtoffers, in totaal € 5150,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen en de schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.030905.19 (P)
Datum vonnis: 29 augustus 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende aan [adres 1] ,
momenteel verblijvende in de P.I. Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van wat door verdachte en de raadsman mr. J. Oude Egbrink, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 februari 2019 een gewapende overval heeft gepleegd op een telecomwinkel in Nieuwleusen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 6 februari 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, althans in Nederland,
-een geldbedrag van ongeveer 150 euro en/of
-een of meerdere mobiele telefoons (Samsung),
in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen in/uit een (telecom)winkel, gelegen aan [adres 2] te Nieuwleusen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-(dreigend) een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of op die [slachtoffer 1] te richten en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'money, money, money. Open de kassa. I want money give me money', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-met een vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'give me the phones also the A6's behind you', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-met een vuurwapen een schot te lossen en/of
-die [slachtoffer 2] vast te grijpen en/of
-een vuurwapen op (het hoofd van) die [slachtoffer 2] te richten en/of
-die [slachtoffer 2] al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen (in de richting van de kassa) te duwen en/of
-een vuurwapen op de buik van die [slachtoffer 2] te plaatsen en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'give me more phones', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'don't call the police', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 6 februari 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag van ongeveer 150 euro en/of
-een of meerdere mobiele telefoons (Samsung),
in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] toebehoorde,
door:
-(dreigend) een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of op die [slachtoffer 1] te richten en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'money, money, money. Open de kassa. I want money give me money', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-met een vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'give me the phones also the A6's behind you', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-met een vuurwapen een schot te lossen en/of
-die [slachtoffer 2] vast te grijpen en/of
-een vuurwapen op (het hoofd van) die [slachtoffer 2] te richten en/of
-die [slachtoffer 2] al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen (in de richting van de kassa) te duwen en/of
-een vuurwapen op de buik van die [slachtoffer 2] te plaatsen en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'give me more phones', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'don't call the police', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdachte en zijn raadsman
De verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. De raadsman heeft zich met betrekking tot het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 15 augustus 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van 6 februari 2019, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 1] , p. 61-66;
- het proces-verbaal van aangifte van 6 februari 2019, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 2] , p. 67-70;
- het proces-verbaal van bevindingen ‘camerabeelden [bedrijf] ’ van 12 februari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] , p. 46-55.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 6 februari 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, een geldbedrag van ongeveer 150 euro dat toebehoorde aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen uit een (telecom)winkel, gelegen aan [adres 2] te Nieuwleusen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:- dreigend een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] te tonen en op die [slachtoffer 1] te richten en- onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'money, money, money. Open de kassa. I want money give me money', en- met een vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 1] te duwen.
2.hij op 6 februari 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons (Samsung), die aan die [slachtoffer 1] toebehoorden, door:- (dreigend) een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] te tonen en op die [slachtoffer 1] te richten en- onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'money, money, money. Open de kassa. I want money give me money’ en- met een vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 1] te duwen en- onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'give me the phones also the AG's behind you’ en- met een vuurwapen een schot te lossen en- [slachtoffer 2] vast te grijpen en- een vuurwapen op (het hoofd van) die [slachtoffer 2] te richten en- die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een vuurwapen (in de richting van de kassa) te duwen en- een vuurwapen op de buik van die [slachtoffer 2] te plaatsen en- onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'give me more phones', en- onder bedreiging van een vuurwapen tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zeggen: 'don't call the police'.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
feit 2
het misdrijf: afpersing

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 45 maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hoogstens sprake was van licht geweld en/of bedreiging met geweld. Verdachte heeft immers geen fysiek geweld gebruikt. Bovendien heeft hij in een vlaag van verstandsverbijstering gehandeld. Verdachte heeft oprecht spijt van zijn daden. Volgens de raadsman moet rekening worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Het recidiverisico wordt door de reclassering als laag ingeschat en verdachte is bereid om mee te werken aan bijzondere voorwaarden. De raadsman heeft daarom verzocht om een gevangenisstraf van maximaal twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met aftrek van de tijd doorgebracht in arrest, op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig en laakbaar feit. Hij heeft op klaarlichte dag een overval gepleegd op een telefoonwinkel, waarbij hij de eigenaar van de winkel geld en telefoons afhandig heeft gemaakt door te dreigen met een vuurwapen. Hij heeft dit vuurwapen bovendien niet alleen op de eigenaar van de winkel gericht, maar ook tegen het lichaam en het hoofd van de 15-jarige zoon van de eigenaar geplaatst, die juist op het moment van de overval nietsvermoedend de winkel binnen kwam om zijn vader te begroeten. Verdachte heeft ook daadwerkelijk en bewust met dat vuurwapen geschoten. De rechtbank bestempelt dit handelen als schokkend.
Verdachte heeft verklaard dat sprake was van een impulsieve actie en dat hij handelde in een opwelling. De rechtbank acht dit moeilijk voorstelbaar, niet in de laatste plaats omdat verdachte een vuurwapen in zijn auto bewaarde en hij deze overval naar eigen zeggen niet pleegde uit algemeen winstbejag, maar een duidelijk doel met de ‘opbrengst’ voor ogen had. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij schokkend lichtvaardig is overgegaan tot het plegen van een gewapende overval, waarbij hij niet heeft geschuwd willekeurige slachtoffers fysiek te benaderen om zijn doel te bereiken.
Verdachte heeft ter terechtzitting gezegd spijt te hebben van zijn daden. Daar tegenover staat echter dat verdachte na de overval naar huis is gereden, waar hij zich van zijn bovenkleding heeft ontdaan en op zijn bed een spelletje op zijn telefoon is gaan spelen. Verdachte heeft na zijn aanhouding verklaard pas iets over de overval te willen zeggen nadat de politie hem het beschikbare bewijs had getoond en hij heeft gedurende het onderzoek een uiterst bagatelliserende houding aangenomen ten opzichte van het bezit van een vuurwapen (“iedereen in Polen heeft een wapen”). Daarnaast heeft hij bij de psycholoog van het NIFP, de reclassering en ter terechtzitting andermaal verzwegen dat hij in Polen eerder veroordeeld is voor (ernstige) vermogensdelicten. Deze gedragingen wijzen niet op een persoon die spijt heeft van een ondoordachte actie. Voor zover er al sprake is van berouw, lijkt dit meer gericht te zijn op de gevolgen van zijn handelen voor verdachte dan dat hij zich daadwerkelijk heeft ingeleefd in de slachtoffers.
Dat de overal een enorme impact heeft gehad op de slachtoffers komt duidelijk naar voren in hun verklaringen bij de politie, in de vorderingen van de benadeelde partijen en uit de ter terechtzitting van 15 augustus 2019 door een medewerker van Slachtofferhulp Nederland namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voorgelezen slachtofferverklaringen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de toepasselijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijke Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als vertrekpunt genoemd een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren ingeval van een overval met ‘licht geweld/bedreiging’ en van een gevangenisstraf van drie jaren in geval van ‘ander geweld’. Gelet op het in dit geval voorgevallene, te weten het dreigen met een wapen, het vastgrijpen van een 15-jarige jongen en het daarbij richten van het wapen op diens buik en hoofd én het daadwerkelijk lossen van een schot in de winkel, acht de rechtbank in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat sprake is van een minderjarig (en dus kwetsbaar) slachtoffer, recidive en gebruik van een vuurwapen.
De reclassering heeft op 13 augustus 2019 gerapporteerd over verdachte. De reclassering heeft op basis van de door verdachte verstrekte informatie het recidiverisico als laag ingeschat, maar heeft daarbij de kanttekening geplaatst dat het risico op recidive lastig was in te schatten. Dit had volgens de reclassering te maken met de ernst van het delict; een first offender die ‘ineens’ een gewapende overval pleegt. Geadviseerd is een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank overweegt dat verdachte weliswaar in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, maar uit zijn Poolse documentatie blijkt dat hij daar al meermalen tot aanzienlijke gevangenisstraffen is veroordeeld voor vermogensdelicten. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij deze informatie niet met de reclassering heeft gedeeld. Dit maakt dat de rechtbank aan het advies van de reclassering voorbij gaat.
Psycholoog F. de Reeper van het NIFP heeft een rapport van een trajectconsult opgemaakt op 2 april 2019. Dit houdt in dat geen duidelijke aanwijzingen zijn gevonden voor psychopathologie bij verdachte. Het motief voor de overval doet volgens de psycholoog buitengewoon naïef en impulsief aan en is mogelijk ingegeven om, als oudste, met de cadeaus thuis en bij zijn, nu ex-vriendin, dochter en broer gevierd over te komen. De ernst van het feit lijkt bij verdachte pas nu in te dalen waarbij verdachte ook, ongevraagd, empathie toont jegens de slachtoffers, aldus de psycholoog. De rechtbank overweegt dat ook deze rapportage uitgaat van verdachte als een first offender, zodat aan de inhoud ervan minder waarde kan worden gehecht.
Volgens het rapport van de reclassering is verdachte ongeveer een jaar in Nederland en werkt hij bij een bouwelementenbedrijf. Hij staat ingeschreven op het adres van zijn grootouders in Polen en huurt een vakantiechalet in [plaats] . Hij heeft een dochter en andere familie in Polen aan wie hij vaak geld overmaakt en gaat af en toe terug naar Polen. De rechtbank is vanwege die omstandigheden van oordeel dat verdachte weinig binding heeft met Nederland en ziet daarom geen aanleiding tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel of oplegging van bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, aanleiding de eis van de officier van justitie over te nemen en veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde patronen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Anders dan door de officier van justitie gevorderd, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende (en op de beslaglijst vermelde) Audi met kenteken [kenteken] . Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte die auto nu eenmaal min of meer ‘toevallig’ al bij zich toen hij, op enig moment, besloot de bewezenverklaarde feiten te plegen. Hiermee lijkt de auto niet onlosmakelijk te zijn verbonden met de feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld en ook overigens niet is gebleken dat het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] en [naam] namens [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
[slachtoffer 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4475,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- 3 mobiele telefoons van het merk Samsung 2 type A6 en 1 type A8 € 285,00;
- 3 schermen voor mobiele telefoons waarvan 2 voor type Samsung S8
en 1 voor het type Samsung S3 € 420,00;
- uurloon voor reparatie van 3 telefoons a € 40 per uur/per telefoon € 120,00;
- weggenomen kasgeld € 150,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 3500,00 gevorderd.
[naam] heeft namens [slachtoffer 2] gevorderd verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit bedrag bestaat volledig uit immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [naam] namens [slachtoffer 2] gevorderde schade volledig kan worden toegewezen. Dit geldt ook voor de door
[slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade. Voor wat betreft de door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade, is een bedrag van € 285,00 voor 3 mobiele telefoons niet toewijsbaar, omdat uit het dossier blijkt dat alle door verdachte meegenomen telefoons aan hem zijn teruggegeven. Voor het overige is de materiële schade wel toewijsbaar volgens de officier van justitie.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft de gevorderde materiële schade. Uit het dossier blijkt dat alle door verdachte meegenomen telefoons zijn teruggegeven en uit het dossier blijkt niet dat er telefoons zijn gevallen of beschadigd. De vordering is in zoverre onvoldoende onderbouwd.
Het weggenomen kasgeld is niet aangetroffen in de woning van verdachte, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij het geld op de tafel had neergelegd. Mogelijk is het door agenten weggenomen. Verdachte kan voor die schade niet verantwoordelijk worden gesteld.
De raadsman heeft verder bepleit dat de gevorderde immateriële schade zowel ten aanzien van [slachtoffer 1] als ten aanzien van [slachtoffer 2] moet worden gematigd tot een bedrag van €1500,-. Verdachte heeft ter zitting verklaard bereid te zijn om een schadevergoeding te betalen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. De door [slachtoffer 1] opgevoerde schadeposten:
  • weggenomen kasgeld;
  • immateriële schade
zijn onvoldoende betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. Dat het geld later door agenten zou zijn weggenomen, nog daargelaten dat het dossier daarvoor geen enkel aanknopingspunt biedt, laat onverlet dat verdachte geld uit de kassa heeft weggenomen.
Met de raadsman ziet de rechtbank wel aanleiding om het bedrag aan immateriële schade te matigen tot € 2500,00.
De opgevoerde schadeposten:
- 3 mobiele telefoons van het merk Samsung 2 type A6 en 1 type A8;
- 3 schermen voor mobiele telefoons waarvan 2 voor type Samsung S8 en 1 voor het type Samsung S3;
- uurloon voor reparatie van 3 telefoons a € 40 per uur/per telefoon,
zijn voldoende betwist, onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk. Uit het dossier blijkt niet dat er meer dan acht telefoons zijn gestolen. [slachtoffer 1] heeft acht telefoons teruggekregen. Niet is gebleken dat die telefoons beschadigd aan benadeelde zijn geretourneerd. Evenmin is gebleken dat andere telefoons door het handelen van verdachte beschadigd zijn. Gelet daarop is dit deel van de gevorderde schade daarom niet toewijsbaar.
De rechtbank zal het gevorderde door [slachtoffer 1] daarom deels toewijzen tot een bedrag van
€ 2650,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
De door [naam] namens [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade is eveneens, voldoende onderbouwd en aannemelijk. Er is geen aanleiding om het toe te wijzen bedrag te matigen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 55 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
feit 2
het misdrijf: afpersing
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
45 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1 en 2) van een bedrag van € 2650,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2) van een bedrag van € 2500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2650,00ten aanzien van [slachtoffer 1] en
€ 2500,00ten aanzien van [slachtoffer 2]
,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
35 (ten aanzien van [slachtoffer 1] ) + 36 dagen (ten aanzien van [slachtoffer 2] )zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , voor een deel van
€ 1825,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de patronen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met nummer PL0600-2019056193-20.
- gelast de teruggave van de Audi met kenteken [kenteken] aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. J. Mulder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2019.
mr. J. Mulder is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met zaaknummer PL0600-2019074482. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.