Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] B.V., [naam 2] B.V. en
de burgemeester van Twenterand, verweerder.
[naam 4] , handelend onder de namen [naam 5] en [naam 6], te Den Ham.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een horeca-exploitatievergunning aan [naam 4] voor het exploiteren van een horecabedrijf op een perceel in Den Ham. Eisers, [naam 3] en [naam 1] B.V. en [naam 2] B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vrezen dat de exploitatie zal leiden tot een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op 23 augustus 2018 een vergunning heeft verleend, die later in een bestreden besluit op 12 maart 2019 is gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat er geen reden is om aan te nemen dat de exploitatie van de horeca-inrichting tot een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat zal leiden. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de afstand tussen de horeca-inrichting en de woningen van eisers, alsook naar de aard van de activiteiten die in de horeca-inrichting plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat de vergunningverlening in overeenstemming is met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat de burgemeester zijn beoordelingsruimte niet onredelijk heeft gebruikt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de geluidsoverlast die door de exploitatie kan ontstaan, niet zodanig is dat dit leidt tot een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers verworpen en het beroep ongegrond verklaard.