In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Leefbaar Buitengebied en het college van gedeputeerde staten van Overijssel. De rechtbank oordeelde over de vergunning die op 15 maart 2017 was verleend aan een landbouwbedrijf voor het in werking hebben van een vleeskalverenhouderij en het vervaardigen van veevoeder. Eiseres, Stichting Leefbaar Buitengebied, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat de vergunning niet kon worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het Programma Aanpak Stikstof (PAS) was gemaakt. De rechtbank heeft overwogen dat de vergunning in strijd is met de artikelen 2.7 en 2.8 van de Wet natuurbescherming (Wnb) en dat de passende beoordeling niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn, zoals eerder vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van 29 mei 2019. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvraag, waarbij de eerder gevoerde procedure niet kan worden herhaald. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 512,-, en het griffierecht van € 333,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.