ECLI:NL:RBOVE:2019:2860

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2019
Publicatiedatum
13 augustus 2019
Zaaknummer
08-993043-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van leidinggevende en registeraccountant voor belastingfraude met aanzienlijke schade voor de Belastingdienst

Op 12 augustus 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 51-jarige leidinggevende van een bedrijf uit Apeldoorn, die samen met de registeraccountant van zijn bedrijf is veroordeeld voor belastingfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het indienen van onjuiste aangiften voor de loonheffing en omzetbelasting, wat heeft geleid tot een benadeling van de Belastingdienst van bijna 230.000 euro. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 150 uur. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder een zeldzame auto-immuunziekte. De rechtbank heeft ook de intentie van de verdachte om de achterstallige belasting te betalen meegewogen, maar heeft geconcludeerd dat de ernst van de feiten een strafrechtelijke reactie rechtvaardigt. De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd en de rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van belastingfraude en het niet voeren van een administratie conform de eisen van de Belastingwet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-993043-17 (P)
Datum vonnis: 12 augustus 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juli 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. F.A. Demmers en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 29 juli 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:feitelijk leiding heeft gegeven aan het al dan niet met een ander, namens [bedrijf] B.V. indienen van onjuiste aangiften loonheffing;
feit 2: feitelijk leiding heeft gegeven aan het al dan niet met een ander, namens [bedrijf] B.V. indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting;
feit 3 primair:feitelijk leiding heeft gegeven geven aan het door [bedrijf] B.V, al dan niet met een ander, haar administratie opzettelijk niet overeenkomstig de eisen van de Belastingwet voeren;
feit 3 subsidiair:feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf] B.V, al dan niet met een ander, haar administratie opzettelijk niet bewaren;
feit 4:al dan niet met een ander, namens eenmanszaak [bedrijf] onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan;
feit 5 primair:al dan niet met een ander, zijn administratie opzettelijk niet overeenkomstig de eisen van de Belastingwet heeft gevoerd;
feit 5 subsidiair:al dan niet met een ander, zijn administratie opzettelijk niet heeft bewaard.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2016, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonheffing ten name van de besloten vennootschap [bedrijf] BV (DOC-003, pagina 606 e.v.), te weten waaronder in ieder geval de aangiften over de tijdvakken:
-het derde tijdvak 2014 (DOC-027, p. 689), en/of
-het zesde tijdvak 2014 (DOC-030, p. 692), en/of
-het elfde tijdvak 2014 (DOC-035, p. 697), en/of
-het derde tijdvak 2015 (DOC-040, p. 702), en/of
-het zesde tijdvak 2015 (DOC-043, p. 705), en/of
-het elfde tijdvak 2015 (DOC-048, p. 710), en/of
-het derde tijdvak 2016 (DOC-053, p. 715)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen of laten doen, immers heeft/hebben genoemde besloten vennootschap en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde (voorgenoemde) aangifte(n) voor de loonheffing een onjuist althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of vermeld en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, althans heeft/hebben doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting
werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte, al dan niet samen met één of meer ander(en),
tot bovenomschreven strafbare feit opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
2
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2016, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de besloten vennootschap [bedrijf] BV (DOC-004, pagina 614 e.v.), te weten waaronder in ieder geval de aangiften over de tijdvakken:
-het eerste kwartaal van 2014 (DOC-017, p. 677), en/of
-het derde kwartaal van 2014 (DOC-019, p. 679), en/of
-het eerste kwartaal van 2015 (DOC-011, p. 651), en/of
-het derde kwartaal van 2015 (DOC-013, p. 657), en/of
-het eerste kwartaal van 2016 (DOC-015, p. 663)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen of laten doen, immers heeft/hebben genoemde besloten vennootschap en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde (voorgenoemde) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) een onjuist althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of vermeld en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, althans heeft/hebben doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte, al dan niet samen met één of meer ander(en),
tot bovenomschreven strafbare feit opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
3
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk, als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, immers, heeft/hebben [bedrijf] BV, en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk,
-de administratie niet zodanig ingericht en/of niet gevoerd en/of de gegevensdragers niet zodanig bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is, en/of
-gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en/of
-niet van haar vermogenstoestand en van alles betreffende haar bedrijf,
zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie gevoerd en/of de daartoe behorende boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting
werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte, al dan niet samen met één of meer ander(en),
tot bovenomschreven strafbare feit opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
subsidiair,
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk, als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, opzettelijk deze niet heeft bewaard, immers, heeft/hebben [bedrijf] BV, en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk,
-gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en/of
-niet van haar vermogenstoestand en van alles betreffende haar bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie gevoerd en/of de daartoe behorende boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
zulks, terwijl hij, verdachte, al dan niet samen met één of meer ander(en), tot bovenomschreven strafbare feit opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
4
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 januari 2015,in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de eenmanszaak [bedrijf]
, te weten de aangiften over de tijdvakken:
-het eerste kwartaal 2014 (DOC-027, p. 689), en/of
-het tweede kwartaal 2014 (DOC-030, p. 692), en/of
-het derde kwartaal 2014 (DOC-035, p. 697), en/of
-het vierde kwartaal 2014 (DOC-040, p. 702),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen of laten doen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde (voorgenoemde) aangifte(n) voor de loonheffing (telkens) een onjuist althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of vermeld en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, althans heeft/hebben doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
5
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, immers, heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk,
-de administratie niet zodanig ingericht en/of niet gevoerd en/of de gegevensdragers niet zodanig bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk was, en/of
-gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en/of
-niet van haar vermogenstoestand en van alles betreffende haar bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie gevoerd en/of de daartoe behorende boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
subsidiair,
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, en deze opzettelijk niet heeft bewaard, immers, heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk,
-gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake
Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en/of
-niet van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie gevoerd en/of de daartoe behorende boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv, te weten de loonaangiften, pagina 687 (DOC-025) tot en met pagina 716 (DOC-054);
  • een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv, genaamd ‘Overzicht minimaal bedrag ingehouden loonheffing’ (DOC-516), pagina 1320;
  • de nota van berekening (DOC-519), pagina 1338;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juli 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de ambtsedige verklaring omzetbelasting (DOC-004), pagina 622 tot en met pagina 642;
  • een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv, genaamd ‘Omzetbelasting 1e kwartaal 2014 tot en met 1e kwartaal 2016: verkoopfacturen’ (DOC-505d), pagina 1300 tot en met pagina 1307;
  • de nota van berekening (DOC-519), pagina 1338 tot en met 1341;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juli 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G-001-001), pagina 546 tot en met pagina 551;
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘met betrekking tot verklaringen van getuigen en verdachten over strafbare feiten met betrekking tot de administratie van [bedrijf] B.V.’ (AMB-028), pagina 375 tot en met 384;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juli 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de ambtsedige verklaring omzetbelasting (DOC-016), pagina 671 tot en met 676;
  • een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv, genaamd ‘Omzetbelasting 1e kwartaal 2014 tot en met 4e kwartaal 2014: verkoopfacturen’ (DOC-505c), pagina 1298 tot en met 1299;
  • de nota van berekening (DOC-520), pagina 1342;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juli 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G-001-001), pagina 546 tot en met pagina 551;
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘verricht administratief onderzoek in beslag genomen documenten en gegevens’ (AMB-019), pagina 301 tot en met 313;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juli 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander . telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangiften als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de loonheffing ten name van de besloten vennootschap [bedrijf] BV, te weten de aangiften over :
- het derde tijdvak 201, en
- het zesde tijdvak 2014, en
- het elfde tijdvak 2014, en
- het derde tijdvak 2015, en
- het zesde tijdvak 2015, en
- het elfde tijdvak 2015, en
- het derde tijdvak 2016,
telkens onjuist heeft gedaan, immers hebben genoemde besloten vennootschap en haar mededader, telkens opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde aangiften voor de loonheffing een te laag bedrag aan belasting opgegeven,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting
werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte, feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
2
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting ten name van de besloten vennootschap [bedrijf] BV over de tijdvakken:
- het eerste kwartaal van 2014, en
- het derde kwartaal van 2014, en
- het eerste kwartaal van 2015, en
- het derde kwartaal van 2015, en
- het eerste kwartaal van 2016,
telkens onjuist heeft gedaan, immers hebben genoemde besloten vennootschap en haar mededader telkens opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde voorgenoemde aangiften voor de omzetbelasting telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
3, primair:
de besloten vennootschap [bedrijf] BV in de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in Nederland, telkens opzettelijk, als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, immers, heeft [bedrijf] BV, telkens opzettelijk,
- de administratie niet zodanig gevoerd en de gegevensdragers niet zodanig bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is, en
- gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en
- niet van haar vermogenstoestand en van alles betreffende haar bedrijf,
op zodanige wijze een administratie gevoerd en de daartoe behorende boeken en bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken,
terwijl dat feit ertoe strekten dat te weinig belasting
werd geheven, zulks, terwijl hij, verdachte, feitelijke
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
4
hij in de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting ten name van de eenmanszaak [bedrijf]
, te weten de aangiften over de tijdvakken:
- het eerste kwartaal 2014, en
- het tweede kwartaal 2014, en
- het derde kwartaal 2014, en
- het vierde kwartaal 2014,
telkens onjuist heeft gedaan, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader, telkens opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Apeldoorn ingeleverde voorgenoemde aangiften voor de omzetbelasting telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
5
hij in de periode van 01 januari 2014 tot en met 5 april 2017, in Nederland, telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, immers, heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk,
- de administratie niet zodanig gevoerd en de gegevensdragers niet zodanig bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk was, en
-gegevensdragers zoals bedoeld in artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen niet gedurende zeven jaren bewaard, en
- niet van haar vermogenstoestand en van alles betreffende haar bedrijf, op zodanige wijze een administratie gevoerd en de daartoe behorende boeken en bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaard, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk bleken, terwijl dat feit telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
feit 4:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich – met medeverdachte [medeverdachte] , die zijn boekhouder en adviseur was – gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan belastingfraude door onjuiste aangiften omzetbelasting en loonheffing te doen. Uiteindelijk hebben zij een nadeel voor de maatschappij veroorzaakt van tenminste € 229.215,18. Met zijn handelswijze heeft verdachte het vertrouwen geschaad dat aan de inhoud van belastingaangiftes mag worden ontleend. Bovendien beschermt de strafbaarstelling van belastingontduiking niet alleen de gemeenschapsbelangen die door belastingheffing worden gediend, maar ook de belangen van eerlijke belastingbetalers. Belastingontduiking kan immers leiden tot verzwaring van de belastingdruk voor anderen. De handelingen van verdachte dragen bij aan het ondermijnen van de belastingmoraal. Daarnaast heeft verdachte zich als administratieplichtige schuldig gemaakt aan het opzettelijk niet voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen. Daarmee heeft verdachte het de fiscus onmogelijk gemaakt te controleren of hij aan zijn belastingverplichtingen heeft voldaan.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor een benadelingsbedrag tussen de € 125.000,-- en € 250.000,-- wordt daarin een gevangenisstraf van negen tot twaalf maanden als oriëntatiepunt gegeven.
Ten gunste van verdachten heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachten door gelden te alloceren op een G-rekening wel de intentie hebben gehad om de achterstallige belasting uiteindelijk te betalen, naar eigen zeggen via suppleties als de administratie weer op orde zou zijn. Uit het dossier blijkt dat ook voldoende saldo op deze rekening heeft gestaan (DOC-517; pagina 1321), maar dat andere aanslagen door de Belastingdienst met het saldo van deze rekening zijn verrekend. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd en aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten die gelden voor een benadelingsbedrag van € 70.000,-- tot € 125.000,-- . Daarvoor geeft het LOVS als oriëntatiepunt vijf tot negen maanden gevangenisstraf of een taakstraf, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Strafverzwarend heeft de rechtbank het niet voldoen aan de administratieplicht meegewogen.
Vervolgens heeft de rechtbank in het bijzonder rekening gehouden met de zeldzame auto-immuunziekte waarmee verdachte kampt en de fysieke beperkingen die hij daarvan ondervindt, die de rechtbank ter zitting zelf heeft waargenomen. Uit het reclasseringsrapport van Tactus van 5 juni 2019 blijkt dat verdachte (mede) als gevolg van zijn ziekte verdovende middelen (als pijnstiller) is gaan gebruiken, wat echter zo problematisch werd dat verdachte zijn zakelijke verantwoordelijkheden heeft genegeerd en financiële middelen aan zijn ondernemingen heeft onttrokken om in zijn verslaving te kunnen voorzien. De reclassering adviseert voor verdachte een meldplicht, ambulante behandelverplichting en de verplichting mee te werken aan schuldhulpverlening. Ter zitting heeft verdachte verklaart dat hij bereid is daaraan mee te werken. Ook heeft verdachte verklaard dat hij bereid is een taakstraf te verrichten, maar dat het gezien zijn fysieke beperkingen lastig te voorspellen is op welke dagen hij daar wel of niet toe in staat is. Uit het reclasseringsrapport blijkt niet dat een taakstraf voor verdachte niet uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt dat het in het geval van verdachte, die niet eerder is bestraft voor enig strafbaar feit zoals blijkt uit het uittreksel van zijn justitiële documentatie van 24 juni 2019, niet juist is om alleen vanwege zijn fysieke beperking een gevangenisstraf op te leggen in plaats van een taakstraf. Anderzijds kan vanwege de ernst van de feiten van een geheel voorwaardelijke straf of een geldboete ook geen sprake zijn. Alles afwegende en rekening houdend met de straf die aan medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 08/993045-17) is opgelegd, acht de rechtbank voor verdachte daarom een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 150 uren passend en geboden. De rechtbank merkt daarbij op dat zij verwacht dat de reclassering de nodige inspanning zal verrichten om verdachte, binnen het redelijke, een passende gelegenheid te bieden om zijn taakstraf te verrichten.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde administratie, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het als feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
feit 4:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Tactus Reclassering (adres: Linie 162 in Apeldoorn), en zich vervolgens blijft melden op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van die instelling, ook als dat inhoudt het meewerken aan middelencontroles;
- zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening en/of casemanagement via de forensische polikliniek JusTact;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst van 24 mei 2019 vermelde voorwerpen aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst met dossiernummer 60029. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.