In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2019 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker, heeft verzocht om de bij beschikking van 8 januari 2016 vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen te wijzigen. De man stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, waaronder zijn beëindigde uitkering uit het spelersfonds van de KNVB en zijn onderhoudsplicht voor een kind uit een nieuwe relatie. De vrouw, verweerder, heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van relevante wijzigingen die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in zijn verzoek ontvankelijk is, omdat er inderdaad sprake is van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de man onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die een wijziging van de kinderalimentatie rechtvaardigen over de periode voorafgaand aan de indiening van het verzoek. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man in staat is om een bijdrage van € 92,- per kind per maand te betalen, en heeft de kinderalimentatie dienovereenkomstig vastgesteld. De vrouw hoeft de mogelijk teveel ontvangen kinderalimentatie niet terug te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.