In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de grootschalige productie van XTC in Amsterdam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze medeplichtigheid, maar hem wel schuldig bevonden aan het bezit van drugs. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA, een middel dat onder de Opiumwet valt.
Tijdens de zitting op 16 juli 2019 heeft de officier van justitie, mr. D. Homans-de Boer, de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.I. Witlox. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte had in zijn woning een kistje met vijftien pillen en een brok van 12 gram MDMA, wat door het NFI was bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de medeplichtigheid aan de productie van XTC, omdat de verdachte geen actieve rol had gespeeld in het productieproces.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, rekening houdend met de hoeveelheid drugs die hij in zijn bezit had en zijn openheid over de situatie. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot af te wijken van deze eis, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast, waaronder de artikelen van de Opiumwet.