Op 30 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van de handel in soft- en harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juli 2019, waar de officier van justitie, mr. G.J. Jansen, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest.
De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk handelen in cocaïne, heroïne en MDMA, alsook het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en het bestuderen van het dossier, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, maar sprak hem vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat de handel in harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving. De verdachte werd ook onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen voorwerpen beoordeeld en bepaalde dat een Nokia telefoon verbeurd werd verklaard, terwijl een Samsung telefoon aan de verdachte werd teruggegeven.