ECLI:NL:RBOVE:2019:2651

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
7430103 CV EXPL 18-7391
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhouding tussen arbeidsovereenkomst en onbenoemde overeenkomst in arbeidsgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiser 1] c.s. en Rapide c.s. De eisende partijen, bestaande uit [eiser 1] en [eiser 2], hebben een vordering ingesteld tegen Rapide International B.V., Rapide Olie- en Chemische Fabrieken B.V. en Natural Glo Cosmetics B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een onbenoemde overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [eiser 2] en Rapide B.V. niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW, maar als een onbenoemde overeenkomst. Dit heeft gevolgen voor de bevoegdheid van de kantonrechter, aangezien de gevorderde verklaring voor recht een waarde vertegenwoordigt die hoger is dan € 25.000,00, waardoor de handelskamer van de rechtbank bevoegd is. De kantonrechter heeft de zaak dan ook doorverwezen naar de handelskamer. De uitspraak is gedaan op 30 juli 2019, waarbij de kantonrechter de partijen heeft gewezen op de noodzaak om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen in de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 7430103 CV EXPL 18-7391
Vonnis van 30 juli 2019
in de zaak van

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna gezamenlijk te noemen [eiser 1] c.s.,
gemachtigde: mr. drs. J.A. van ‘t Slot,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rapide International B.V.,
statutair gevestigd en zaakdoende te Haaksbergen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rapide Olie- en Chemische Fabrieken B.V.,
statutair gevestigd en zaakdoende te Haaksbergen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Natural Glo Cosmetics B.V.,
statutair gevestigd en zaakdoende te Haaksbergen,
gedaagde partijen, hierna gezamenlijk te noemen Rapide c.s.,
gemachtigde: mr. J.B.J. de Bruyn, advocaat te Lochem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 april 2019;
- de akte wijziging van eis alsmede overlegging producties van de zijde van [eiser 1] c.s.;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 12 juli 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] heeft een eenmansbedrijf gedreven onder de naam ‘Natural Glo Cosmetics’. Eiseres sub 1. is de echtgenote van [eiser 2] , zij zal in het hierna volgende worden aangeduid als [eiser 1] .
2.2.
Op 24 respectievelijk 27 oktober 2014 hebben [eiser 2] en gedaagde sub 2. in persoon van haar directeur de heer [A] een overeenkomst getekend waarin onder meer het volgende is opgenomen:
‘De overeenkomst gaat in op 1 november 2014
Verhuur naam Natural Glo en aankoop voorraad Natural Glo .
1. Natural Glo verhuurt de naam Natural Glo aan Rapide. Rapide krijgt daardoor de beschikking over de naam en de producten die ze vrij kunnen verhandelen en aanpassen naar eigen inzicht. Ze krijgen het recht de producten onder eigen naam of andere naam te verkopen via beurzen of anderzijds. Ook kan Rapide vrijelijk beschikken over de 13.000 adressen en klanten van Natural Glo . (…)
2. Rapide neemt de handelsvoorraad over voor een bedrag van € 35.000,00 ex btw. (…)
3. Rapide neemt [eiser 2] in vaste dienst per 1 november 2014 voor een netto salaris van € 1000,00 in de maand. Het betreft een levenslang dienstverband en duurt derhalve voor de rest van [eiser 2] natuurlijke leven. Bij overlijden van [eiser 2] zullen de rechten van dit dienstverband overgaan op zijn echtgenote [eiser 1] en vervallen de verplichtingen tegen over Rapide.
4. Vanaf 1 november 2014 zal alle omzet via de website en de beurzen via de bankrekening van Rapide BV lopen.
5. [eiser 2] zal drie grote Beurzen, te weten, De Huishoudbeurs, Libelle Zomerweek en Margriet Winter Fair blijven organiseren en begeleiden. Hij ontvangt van deze Beurzen 2/3 (…) van de netto winst die op deze beurzen wordt gemaakt. Onder de nettowinst wordt verstaan het bedrag dat overblijft na aftrek van de standhuur, de standbouwkosten, de loonkosten en de inkoop. 1/3 (…) is voor Rapide BV. Mocht [eiser 1] in de loop der jaren niet meer in staat zijn deze beurzen te begeleiden of organiseren ontvangt hij nog maar de helft (50%) van diezelfde winst op diezelfde beurzen gemaakt. (…)
6. [eiser 1] verplicht zich minimaal 12 nieuwsbrieven per jaar te versturen aan, zowel de klanten van Natural Glo als de klanten van Rapide, (…).
(…)
9. Bij Faillissement van Rapide of het niet nakomen van de betalingsverplichtingen tegenover Natural Glo heeft Natural Glo nadrukkelijk het recht deze overeenkomst te laten vervallen en vervalt ook de naam en de website weer aan Natural Glo .
10. Bij overlijden van [eiser 1] en zijn vrouw zal het eigendomsrecht van de naam Natural Glo en de website van Natural Glo automatisch overgaan naar Rapide. (…)“
2.3.
Op 27 respectievelijk 30 oktober 2014 hebben Rapide B.V. (in persoon van [A] ) en [eiser 2] een arbeidsovereenkomst getekend waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)
Artikel 2: functie
2.1
De werknemer treedt in dienst in de functie van Product Manager voor de lijn Natural Glo .
2.3
De overeenkomst tussen Natural Glo Cosmetics en Rapide B.V. betreffende de naam en voorraad Natural Glo zoals tussen beide partijen aangegaan per 1 november 2014 bevat een nadere omschrijving van de functie van werknemer en dient als onlosmakelijk van deze arbeidsovereenkomst te worden gezien.
Artikel 3: duur
3.1
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, zolang de werknemer leeft.
3.2
Bij overlijden zullen de rechten van dit dienstverband overgaan op zijn echtgenote (…), mits dit huwelijk nog in stand is (…) De verplichtingen van werknemer tegenover werkgever zullen vervallen.
(…).”
2.4.
Voorafgaand aan de ondertekening van de hiervoor onder 2.2. en 2.3 vermelde overeenkomsten hebben [eiser 2] en [A] de volgende e-mailcorrespondentie gevoerd:
Emailbericht van [eiser 2] aan [A] van 24 juni 2014:
“Ik heb even tijd genomen om over onze afspraken na te denken (…)
Ik heb krijg rust doordat mijn oude dag toch op een goede manier geregeld is en jij krijgt op den duur een fantastisch product in handen (…)
Ik heb een afspraak gemaakt met mijn accountant die gaat uitvissen wat de voordeligste manier is om die max. € 2.000,00 in de maand te gaan uit betalen.
(…)
Emailbericht van [A] aan de her [eiser 1] van 24 juni 2014:
“Dit is inderdaad afgesproken.
Voor hoeveel jaar gaan we het doen Word je 100?
Wat gaan we doen als jij er niet meer bent met jouw vrouw?
Die moet ook een goed pensioen hebben.
Neem ook even op in de opstelling dat er 3500 inkomsten tegen over staat per maand”
Emailbericht van [eiser 2] aan [A] van 25 juni 2014:
“Ik zou zeggen dat 20 jaar ruim voldoende is.
Dat betekend dat ik 86 zou moeten worden.
Ik hoop dat ik zo oud word.
De eerste 4-5 jaar zal ik zo wie zo voor je blijven werken.
Beurzen, mailingen. Alles om Natural Glo een succes te maken.
Voor wat betreft mijn vrouw zou dezelfde termijn moeten gelden.
Echter wordt dan het bedrag (na mijn overlijden) in de maand gehalveerd.
(…)”.
2.5.
Na afloop van de Huishoudbeurs 2016 (met een totale nettowinst € 23.000,00) hebben [eiser 2] en [A] nader overleg. Afgesproken wordt dat een bedrag van € 17.500,00 aan [eiser 2] ter leen wordt gegeven en dat het maandbedrag verhoogd wordt naar € 2.200,00 netto per maand. In een e-mailbericht van 4 maart 2016 schrijft [A] hierover, zo ver van belang, het volgende:
“Wij gaan het maandbedrag naar 2200 netto doen
Wij maken 1200 euro per maand over en 1000 gaan we de 17500 mee aflossen”.
2.6.
Nadat de lening ad € 17.500,00 is afgelost middels maandelijkse inhoudingen, wordt maandelijks een bedrag van € 2.200,00 netto overgeboekt, vanaf april 2017 op de bankrekening van [eiser 1] . De betaling van de maandelijkse bedragen op de bankrekening van [eiser 1] vindt plaats op verzoek van [eiser 2] die hierover op 7 maart 2017 een e-mailbericht heeft geschreven waarin onder meer het volgende is vermeld:
“(…) Ik zou graag mijn maandelijkse inkomsten op naam van mijn vrouw ontvangen. Volgens mijn accountant is dat voordeliger voor mij.
Ik zou dan ontslag moeten nemen en mijn vrouw wordt dan gelijktijdig dat dienstverband over.
De gegevens van mijn vrouw zijn:
(…)”.
2.7.
Vanaf 1 juli 2018 betaalt gedaagde sub 3. een bedrag van € 1.000,00 netto per maand aan [eiser 1] . Vanaf 1 januari 2019 zijn de betalingen gestopt. Hiertoe is door Rapide c.s. overgegaan naar aanleiding van de brief van hun gemachtigde van 16 juli 2018 aan [eiser 2] waarin onder meer het volgende is vermeld:
“Namens cliënten, Rapide Oliën B.V., Rapide B.V. en Natural Glo Cosmetics B.V., hierna zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan te duiden als cliënte en/of Rapide, vraag ik uw aandacht voor het navolgende.
In oktober 2014 heeft cliënte met u een tweetal overeenkomsten gesloten, beide ingaande 1 november 2014. Eén overeenkomst heeft als titel/aanhef ‘Verhuur naam Natural Glo en aankoop voorraad Natural Glo’ en zal gemakshalve onderstaand worden aangeduid als ‘kaderovereenkomst’ en de ander heeft als titel ‘Arbeidsovereenkomst’ en zal als zodanig worden aangeduid in het onderstaande.
(…)
Naar het oordeel van cliënte is sprake van wanprestatie aan uw zijde, althans van verwijtbaar handelen c.q. nalaten aan uw zijde, althans van gewijzigde omstandigheden, althans is de verhouding tussen partijen verstoord, alles zodanig dat van cliënte niet gevergd kan worden de beide overeenkomsten (ongewijzigd) voort te zetten. In het bijzonder wijst cliënte er daarbij op dat u steeds alles ‘zwart’ wilde doen en geen BTW wilde afdragen, hetgeen voor cliënte onacceptabel was en is.
Overigens zij hierbij opgemerkt dat cliënte zich primair op het standpunt stelt dat zij geen (rechts)grond nodig heeft om beide overeenkomsten rechtsgeldig te beëindigen. Slechts subsidiair en ter verduidelijking van haar standpunt in deze wordt naar voornoemde gronden verwezen. Immers betreffen beide overeenkomsten zgn. duurovereenkomsten en voorzien ze niet in een regeling ter zake opzegging (waarbij ten aanzien van de ‘arbeidsovereenkomst’ geldt dat cliënte zich, als onderstaand onderbouwd, op het standpunt stelt dat deze overeenkomst niet wettelijk als zodanig kwalificeert). Alsdan geldt krachtens vaste jurisprudentie inzake deze duurovereenkomsten als uitgangspunt dat de overeenkomsten in beginsel opzegbaar zijn.
Nu bij gebreke van een opzegregeling in de overeenkomsten ook niet is voorzien in een opzegtermijn is verdedigbaar dat beide overeenkomsten zonder inachtneming van een opzegtermijn kunnen worden opgezegd. Niettemin en gelet op het aantal jaren dat partijen hebben samengewerkt (bijna 4) en uw belangen in deze en aldus om u in de gelegenheid te stellen elders vervangende inkomsten te genereren, zal cliënte bij na te noemen opzegging een alleszins redelijke en ook wel (maximaal) gebruikelijke opzegtermijn hanteren van 1,2 maand per contractsjaar, in deze afgerond op 5 maanden. Daarnaast zal de opzegging tegen de eerste van de maand plaatsvinden, als te doen gebruikelijk.
Cliënte zegt beide overeenkomsten met u dan ook door deze op met inachtneming van genoemde opzegtermijn tegen 1 januari 2019.
Dit betekent dat cliënte de overeenkomst aldus nog tot 1 januari 2019 gestand zal doen en u in dat kader tot die datum € 1.000,00 netto per maand zal volden. Op een aanvullende aanspraak van € 1.200,00 netto per maand, zoals door u geclaimd, bestaat geen recht (meer), (…). Coulance halve heeft cliënte genoemde € 1.200,00 nog betaald over de maanden april en mei jl. Per juni jl. is deze betaling op goede gronden gestaakt.
Omgekeerd betekent dit dat cliënte ook nog tot 1 januari 2019 het recht toekomt de naam “Natural Glo’ te gebruiken. Na genoemde datum komt het recht op gebruik van deze naam vervolgens weer geheel aan u toe.
(…)
Het bovenstaande laat onverlet dat cliënte bereid is in nader overleg te kijken naar een andere vorm van samenwerking, waarbij alsdan van beursgerelateerde werkzaamheden en het opstellen van nieuwsbrieven door u geen sprake meer zal kunnen zijn, gelet op al hetgeen is voorgevallen. Het zal dan met name ook nog gaan om het gebruik van de naam ‘Natural Glo’ al dan niet in combinatie met het door u thuis afvullen van de potjes. Alsdan kan er zal er uiteraard ook geen sprake meer zijn van de vergoedingen (vast en variabel als genoemd in deze overeenkomst) zoals die zijn afgesproken in de kaderovereenkomst, doch zal een reële vergoeding substantieel lager liggen. (…)

3.Het geschil

3.1.
De vordering
[eiser 1] c.s. vorderen, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
- voor zover vereist en van toepassing de buitengerechtelijke opzegging door Rapide c.s. van de overeenkomst(en) d.d. 16 juli 2018 in rechte te vernietigen en verder recht spreekt als volgt:
- Rapide c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 6.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging en onder oplegging van een nader omschreven dwangsom;
- verklaart voor recht dat Rapide c.s. hoofdelijk gehouden zijn tot betaling van een nettobedrag ad € 2.200,00 aan [eiser 1] , over te maken op haar bankrekeningnummer of haar erfgenaam [eiser 2] onder oplegging van een nader omschreven dwangsom;
- Rapide c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 828,25 wegens incassokosten;
subsidiair:
- voor zover vereist en van toepassing de buitengerechtelijke opzegging door Rapide c.s. van de overeenkomst(en) d.d. 16 juli 2018 in rechte te vernietigen en verder recht spreekt als volgt:
- verklaart voor recht dat Rapide c.s. hoofdelijk gehouden zijn tot betaling van een nettobedrag ad € 1.000,00 aan [eiser 1] , over te maken op haar bankrekeningnummer of haar erfgenaam [eiser 2] onder oplegging van een nader omschreven dwangsom;
- verklaart voor recht dat gedaagden gehouden zijn uitvoering te blijven geven aan de standaardovereenkomst tussen partijen, zoals neergelegd in productie 1 bij dagvaarding, waarbij de financiële verplichtingen, in het bijzonder het aandeel in de winst gerealiseerd op de Huishoudbeurs, Libelle Zomerweek en Margriet Winterfair ten gunste van [eiser 1] c.s. komen;
- gedaagden hoofdelijk te verplichten om in een nader omschreven termijn inzage te verschaffen in de financiële gegevens van de hiervoor genoemde beurzen over de jaren 2016, 2017 en 2018 onder een nader omschreven dwangsom;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot het betalen aan [eiser 1] c.s. van 2/3 deel van de nettowinst die is gerealiseerd op de Huishoudbeurs, Libelle Zomerweek en Margeriet Winterfair in de jaren 2016, 2017 en 2018;
- Rapide c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een nader in goede justitie vast te stellen bedrag wegens incassokosten;
meer subsidiair:
- voor zover vereist en van toepassing de buitengerechtelijke opzegging door Rapide c.s. van de overeenkomst(en) d.d. 16 juli 2018 in rechte te vernietigen en verder recht spreekt als volgt:
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een nader in goede justitie te bepalen bedrag voor de overdracht aan eisers van de gebruiksrechten van de naam Natural Glo Cosmetics ingaande 1 januari 2019;
primair en subsidiair en meer subsidiair
met de hoofdelijke veroordeling van Rapide c.s. in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Het verweer
Rapide c.s. concluderen tot onbevoegdheid, althans niet-ontvankelijkheid van [eiser 1] c.s. in hun vorderingen, althans tot afwijzing van de vorderingen met de hoofdelijke veroordeling van [eiser 1] c.s. in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten.
Zij voeren daartoe, samengevat, het volgende aan.
Primair zijn zij van mening dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de ingestelde vorderingen kennis te nemen, zij concluderen dan ook tot verwijzing.
Voor het geval de kantonrechter wel bevoegd is te oordelen, stellen Rapide c.s. zich op het standpunt dat sprake is van een overeenkomst tussen eiser sub 2. gedaagde sub 2. en een overeenkomst tussen eiser sub 2. en gedaagde sub 1. Eiseres sub 1. is dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering en ook dient eiser sub 2. in zijn vorderingen jegens gedaagde sub 3. niet-ontvankelijk verklaard te worden.
Uitgaande van de stelling van [eiser 1] c.s. dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, beroepen Rapide c.s. zich op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 BW. Volgens Rapide c.s. is echter sprake geen sprake van een arbeidsovereenkomst maar van een overeenkomst sui generis c.q. van opdracht. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd terwijl geen opzegregeling is getroffen in de overeenkomst. Met inachtneming van de jurisprudentie hebben Rapide c.s. de overeenkomst bij brief van 16 juli 2018 opgezegd ingaande 1 januari 2019 zodat vanaf deze datum geen verplichtingen meer bestaan voor Rapide c.s.. Uitgaande van de verplichtingen zoals opgenomen in de overeenkomst hebben Rapide c.s. met de reeds gedane betalingen aan hun verplichtingen voldaan. Hierbij wordt betwist dat in maart 2016 een gewijzigde afspraak is gemaakt met betrekking tot de maandelijkse betalingen: er zijn slechts maandelijkse voorschotten op de te behalen winsten betaald. De beurzen zijn echter, met uitzondering van de Huishoudbeurs 2018, niet winstgevend geweest. Het winstaandeel van [eiser 2] over de Huishoudbeurs 2016 is in maart 2016 reeds in contanten aan hem uitbetaald.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter is met Rapide c.s. van oordeel dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de vorderingen van [eiser 1] c.s. kennis te nemen. Weliswaar hebben [eiser 2] en Rapide B.V. (waarbij er vooralsnog van wordt uitgegaan dat hiermee gedaagde sub 1. is bedoeld) een schriftelijk stuk getekend met de titel ‘Arbeidsovereenkomst’, maar het moge duidelijk zijn dat partijen niet hebben bedoeld een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW te sluiten. Niet alleen wordt in de ‘arbeidsovereenkomst’ uitdrukkelijk verwezen naar de overeenkomst zoals [eiser 2] enkele dagen voordien heeft gesloten met Rapide Oliën, ook is een arbeidsovereenkomst voor de duur van het leven van een werknemer zoals in bedoelde overeenkomst is bepaald, niet mogelijk en kunnen de rechten uit een arbeidsovereenkomst bij het overlijden van de werknemer niet overgaan op een ander. Van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, zijnde één van de essentialia van de arbeidsovereenkomst, is dan immers geen sprake. Ook blijkt uit een e-mailbericht van 24 juni 2004 genoegzaam dat het de bedoeling is geweest een oudedagvoorziening te treffen en dat de arbeidsovereenkomst is opgesteld om op ‘de meest voordelige wijze’ de maandelijkse betaling aan [eiser 2] te laten plaatsvinden. Het is niet de bedoeling van partijen geweest een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW te sluiten en partijen hebben hier ook niet naar gehandeld. Illustratief in dit verband is dat in maart 2016 op verzoek van [eiser 2] de arbeidsovereenkomst althans de maandelijkse inkomsten, op naam van [eiser 1] wordt (respectievelijk worden) gezet omdat ’dit volgens de accountant voordeliger [1] is voor hem’.
4.2.
Nu geen sprake is van een arbeidsovereenkomst maar van een onbenoemde overeenkomst, is voor de bevoegdheid van de kantonrechter de hoogte van hetgeen door [eiser 1] c.s. wordt gevorderd van belang. Weliswaar wordt over de periode van juni 2018 tot en met november 2018 slechts een bedrag van € 6.200,00 gevorderd, maar nu de gevorderde verklaring voor recht een waarde vertegenwoordigt van een aanzienlijk hoger bedrag dan € 25.000,00, is niet de kantonrechter de bevoegde rechter, maar de handelskamer van deze rechtbank.
4.3
Nu [eiser 1] c.s. de vorderingen niet hebben ingediend bij deze kamer, zal de kantonrechter de zaak op de voet van art. 71 lid 1 Rv naar die kamer verwijzen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor handelszaken van deze rechtbank, locatie Almelo, op
woensdag
11 september 2019om 10:00 uur,
5.2.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen, advocaten dienen zich te stellen door middel van een zogenaamd B-formulier, dit geldt ook voor advocaten die op dit moment al als advocaat in de procedure optreden,
5.3.
wijst partijen erop dat de kamer voor handelszaken zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht van € 231,00 voor [eiser 1] c.s.,
5.4.
wijst [eiser 1] c.s. erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, te weten € 914,00, dat de verhoging derhalve € 683,00 bedraagt en dat deze verhoging binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie moet zijn gestort,
5.5.
wijst er op dat ook van Rapide c.s. griffierecht zal worden geheven bij verschijnen na verwijzing en dat dit griffierecht € 1.992,00 bedraagt en binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie moet zijn gestort,
5.6.
wijst [eiser 1] c.s. erop dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
1º. een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging dan wel
2º. een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging); zie www.rvr.org,
5.7.
draagt de griffier op het procesdossier door te zenden naar de roladministratie van de kamer voor handelszaken van de rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2019. (ak)

Voetnoten

1.productie 10 bij dagvaarding