Op 29 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 42-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van zijn 17-jarige stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma. De tenlastelegging omvatte ontucht met de minderjarige stiefdochter, waarbij de verdachte op 2 mei 2018 in Enschede verschillende seksuele handelingen heeft verricht.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, alsook de resultaten van het DNA-onderzoek, in overweging genomen. Het DNA-onderzoek toonde aan dat het sperma dat bij de aangeefster was aangetroffen, overeenkwam met het DNA van de verdachte, met een kans van minder dan één op één miljard dat het van iemand anders afkomstig was. Ondanks de verdediging van de verdachte, die twijfels uitte over de betrokkenheid van de verdachte, oordeelde de rechtbank dat de verklaringen van de aangeefster consistent en gedetailleerd waren en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de ontucht.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft hem tevens veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, de stiefdochter, ter hoogte van € 10.206,74, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft benadrukt dat het misbruik van een minderjarige in de veilige omgeving van haar slaapkamer een ernstige inbreuk vormt op de integriteit van het slachtoffer en dat dergelijke feiten ernstige psychische schade kunnen veroorzaken. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft aangemerkt.