Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
[partij B],
de heer P. Vermeulen, zijn verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd, mede aan de hand van pleitaantekeningen. De griffier heeft van de comparitie aantekeningen gemaakt.
2.De feiten
427 m2.
3.Het geschil in conventie en in (deels voorwaardelijke) reconventie
[locatie 2],
[locatie 2]) met een breedte van 28 centimeter gerekend vanaf de kadastrale grens tot aan de garage die zich op het perceel kadastraal bekend [locatie 1] bevindt, althans ter zake de beslissing(en) te nemen die de kantonrechter in goede justitie geraden acht,
subsidiair: voor recht te verklaren dat [partij A] eigenaar is van de op productie 26 (bij de dagvaarding) aangegeven strook grond, gelegen tussen de kadastrale grens en het hekwerk,
[locatie 1] en [locatie 2], voor zover lopend vanaf de voorzijde van de in punt I sub a. bedoelde betonnen muur tot aan de straatzijde = de voorzijde van die percelen,
15 oktober 2014 tot aan de dag van algehele betaling, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
[partij B] dat [partij A] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 1.925,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van plaatsing
d.d. 30 oktober 2016 tot aan de dag van algehele betaling, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
[partij B] dat [partij A] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 1.083,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van plaatsing
d.d. 30 oktober 2016 respectievelijk 9 april 2017 tot aan de dag van algehele betaling, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- het opruimen van steen en puin uit het dan verkregen stukje grond langs de oprit van [partij A];
4.De beoordeling
Procedureel
[naam 2], landmeter specialist grensreconstructie (hierna ook: [naam 2]), op
30 november 2018 een grensreconstructie van vier percelen, waaronder de percelen van partijen, heeft uitgevoerd. Op 10 december 2018 is hiervan een kadastraal rapport opgemaakt. Onderdeel van dit rapport vormt de “Meetgegevens en waarnemingen”. Deze pagina van het rapport is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
3.1. sub I. onder b en c zal dan ook op na te melden wijze worden toegewezen, waarbij de dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. Voor een verdergaande toewijzing van dit onderdeel in conventie bestaat geen aanleiding, nu er sprake is van een mandelige muur en [partij A] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat artikel 5:67 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is geschonden.
onder 3.1. sub II a op na te melden wijze toewijzen. Daarbij wordt opgemerkt dat de kantonrechter uit zal gaan van de strook grond rechts gelegen van de gereconstrueerde grens door het Kadaster vanaf de [adres 1] bezien tot aan de garage en dat er geen aanleiding bestaat om het aantal centimeters daarbij te vermelden, zoals gevorderd.
[partij B].
25 centimeter van de oprit van [partij A] zoals dat er thans ligt, is gelegen. In het verlengde daarvan zal de kantonrechter de door [partij A] in conventie gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot de erfgrens ter zake de hiervoor omschreven voorzijde van de betonnen muur en de straatzijde ([adres 1]), toewijzen.
3.2. onder IV. heeft ingesteld niet is vervuld, zodat deze vordering niet zal worden beoordeeld. In het verlengde van het voorgaande is de voorwaarde waaronder
[partij B] haar vordering in reconventie zoals vermeld onder 3.2 onder V. heeft ingesteld wel is vervuld. Deze vordering zal echter worden afgewezen nu daarvoor de grondslag ontbreekt. [partij B] heeft immers niet rechtmatig gehandeld door het nieuwe hekwerk te plaatsen zoals zij heeft gedaan. Ter voorlichting aan partijen merkt de kantonrechter wel op dat mocht er een (nieuwe) mandelige erfafscheiding worden geplaatst, partijen gehouden zijn tot overleg en de kosten van deze erfafscheiding gezamenlijk dienen te delen. Of een dergelijke situatie aan de orde is, is op dit moment niet duidelijk, zodat de kantonrechter daarin geen reden ziet om de vordering in reconventie als verwoord onder
3.2. sub VI. toe te wijzen.