In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Centric Netherlands B.V. en een werknemer, die tevens statutair bestuurder was van DSS Beheer B.V. De werknemer, die zich ziek had gemeld, vorderde wedertewerkstelling en doorbetaling van haar salaris. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en Centric niet rechtsgeldig was beëindigd, ondanks het vennootschapsrechtelijke ontslag als bestuurder van DSS Beheer. De kantonrechter stelde vast dat de werknemer zich op 9 april 2019 ziek had gemeld en dat er een wettelijk opzegverbod gold, waardoor de arbeidsovereenkomst voortduurde. De vordering tot wedertewerkstelling werd afgewezen, omdat de verhoudingen tussen partijen verstoord waren en een terugkeer op de werkvloer onwerkbaar zou zijn. De kantonrechter veroordeelde Centric tot doorbetaling van het salaris van € 8.160,- per maand vanaf mei 2019, met wettelijke verhogingen en rente, en wees de vorderingen tegen DSS Beheer en DSS af, omdat niet was aangetoond dat zij de werkgevers waren. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen vennootschapsrechtelijke en arbeidsrechtelijke posities van een statutair bestuurder.