9.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2019.
Buiten staat
Mr. Van Berlo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 december 2018, pagina’s 4 en 5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster.
Ik werk bij het beveiligingsbedrijf Trigion. Ik beveilig objecten waaronder het UWV-gebouw in Hengelo. Op dinsdag 4 december 2018 was ik in uniform gekleed aan het werk bij het UWV. Ik was nog maar net aanwezig toen ik een man uit die gespreksruimte zag komen. Ik zag dat hij snel liep en ik zag dat hij een blauwe map en een zwarte hoes met een rits onder zijn rechter arm had. Ik zag dat mijn collega [naam] achter hem aanliep en ik zag dat daar achter weer de arbeidsdeskundige liep. Ik ben samen met nog een collega, [slachtoffer 2] , achter de man aangelopen, naar buiten toe. Ik zag dat de man in een personenauto stapte. Op een gegeven moment stonden we met ons drieën bij de auto. [naam] en [slachtoffer 2] stonden aan de kant van de bestuurder en ik stond in het midden voor de auto. Ik stond op de openbare weg. Ik stond een kleine twee meter voor de auto. De man zat gewoon stil in zijn auto. Mijn collega's gaven aan dat hij was aangehouden in verband met diefstal van die mappen en dat hij uit de auto moest komen en dat hij die mappen terug moest geven. Plotseling startte de man de auto en ik hoorde en zag dat hij vol gas gaf. Ik zag dat hij recht op mij afreed. Ik kon nog net op tijd aan de kant springen. Als ik niet was weggesprongen had hij mij vol geraakt.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 17 december 2018, pagina’s 9 en 10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik doe aangifte van diefstal. Het weggenomen goed behoorde toe aan de UWV en aan mij
persoonlijk. Verdachte heeft geen toestemming gekregen om goederen die van mij en van
het UWV zijn weg te nemen en zich toe te eigenen.
Ik ben arbeidsdeskundige bij het UWV. Op dinsdag 4 december 2018 omstreeks 14.00 uur had ik een afspraak met [verdachte] . Hij werd kwaad. Ik hoorde dat [verdachte] begon te schreeuwen. Ik zei dat hij moest stoppen met zijn gedrag. Dat werkte heel even. Maar heel snel verviel [verdachte] alweer in schreeuwerig gedrag. Ik ben opgestaan en zei: “We stoppen met dit gesprek”. Ik zag dat [verdachte] ook opstond. Ik zag dat [verdachte] het dossier dat over hem ging van mijn bureau pakte. Ik zag dat [verdachte] met de map in zijn handen weg rende naar de parkeerplaats aan de overkant van de straat. Ik rende achter [verdachte] aan. Ik zag dat er ook twee of drie portiers mee liepen. Ik zag dat [verdachte] in zijn auto stapte. Ik zag dat de portiers er ook bij stonden. Ik zag dat een vrouwelijke portier voor de auto ging staan. Ik zag dat [verdachte] gewoon optrok terwijl de portier voor de auto stond. Ik zag dat de portier weg moest springen. Als zij niet weg was gesprongen, was zij zeker geraakt met de auto van [verdachte] .
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 juli 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Ik had op 4 december 2018 een afspraak met een arbeidsdeskundige bij het UWV in Hengelo (O). Tijdens dat gesprek ben ik kwaad geworden en heb ik een dossier dat op het bureau lag, meegenomen. Daar ben ik mee naar mijn auto gelopen. De beveiliging stond al bij de deur. Ze zeiden dat ik moest stoppen, maar ik ben doorgelopen. Er heeft drie man beveiliging bij mijn auto gestaan. Ik heb de auto gestart, want ik wilde daar weg. Ik ben opgetrokken en zag een van de beveiligers een huppeltje opzij maken.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] van 11 december 2018, pagina 7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster.
Ik hoor nu van u, van de politie, dat de heer [verdachte] ook bedreigingen heeft geuit in onze richting. Ik hoor nu van u dat de heer [verdachte] heeft gezegd: “als er aangifte tegen mij wordt gedaan, dan zoek ik ze op, een voor een en steek ze met een mes neer”.
Ik voel me hierdoor bedreigd. Gezien het aantal incidenten met de heer [verdachte] bestaat bij mij de overtuiging dat de verdachte deze bedreiging daadwerkelijk tot uitvoer zou brengen.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 11 december 2018, pagina 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik hoor nu van u, van de politie, dat de heer [verdachte] ook bedreigingen heeft geuit in onze richting. Ik hoor nu van u dat de heer [verdachte] heeft gezegd: “als er aangifte tegen mij wordt gedaan, dan zoek ik ze op, een voor een en steek ze met een mes neer”.
Ik voel me hierdoor bedreigd. Gezien het aantal incidenten met de heer [verdachte] bestaat bij mij de overtuiging dat de verdachte deze bedreiging daadwerkelijk tot uitvoer zou brengen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 12 december 2018, pagina 22, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten.
Het gesprek met [verdachte] was een gesprek met veel frustratie en agressie vanuit
[verdachte] . [verdachte] is boos op alles en iedereen, niemand wil hem helpen. Volgens [verdachte] maken alle instanties hem het moeilijk, op deze manier kan hij nooit normaal functioneren.
Door ons, [verbalisant] en [verbalisant] , is aan [verdachte] uitgelegd dat er mogelijk meerdere aangiftes tegen hem worden gedaan door de arbeidsdeskundige en de
beveiliging van het UWV. Wij zagen dat [verdachte] zeer opgefokt reageerde op deze mededeling. Wij zagen dat hij ging staan en hoorden dat hij begon te schreeuwen. Wij hoorden [verdachte] schreeuwen 'Als ze aangifte gaan doen, dan zoek ik ze 1 voor 1 op en ga ze met een mes neersteken' of woorden van gelijke strekking.
Gezien de hele context van het gesprek en de zojuist gedane mededeling omtrent de aangifte van de beveiliging, kan de geuite bedreiging op niemand anders gericht zijn dan de arbeidsdeskundige en de beveiligers van het UWV.