ECLI:NL:RBOVE:2019:2507

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
08-760168-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over zware mishandeling, vrijheidsberoving, bedreiging, afpersing en diefstal met geweld

Op 19 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 31-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van zware mishandeling, vrijheidsberoving, bedreiging met ernstige misdrijven, afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De zaak kwam aan het licht na een incident op 2 november 2018, waarbij de verdachte zijn ex-vriendin, hun gezamenlijke zoontje en haar nieuwe vriend bedreigde en mishandelde. De verdachte drong de woning binnen via een regenpijp en wachtte op de thuiskomst van de slachtoffers. Bij hun thuiskomst bedreigde hij hen met een schroevendraaier en een moersleutel, sloeg hen en hield hen tegen hun wil vast in de woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zware mishandeling van de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin, maar sprak hem vrij van de zware mishandeling van zijn ex-vriendin, omdat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd. De rechtbank hield rekening met de psychische problemen van de verdachte, waaronder een (paranoïde) psychotische stoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis, en concludeerde dat hij een hoog recidiverisico had zonder behandeling. De rechtbank legde de TBS-maatregel op om de verdachte te laten behandelen voor zijn psychische problemen en om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-760168-18 (P)
Datum vonnis: 19 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Overijssel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2019, 11 april 2019 en 5 juli 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.H. van der Weert en van hetgeen door de verdachte en de raadsman mr. A.L. Rinsma, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (zware) mishandeling met voorbedachte rade, vrijheidsberoving, diefstal met geweld danwel afpersing en bedreiging.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten
ten aanzien van die [slachtoffer 1] :
-ernstige kneuzingen en/of bloeduitstortingen in het gezicht en/of een of meerdere breuk(en) in het aangezicht en/of een/of meerdere steekwonden in de/het (boven)be(e)n(en)
en/of
ten aanzien van die [slachtoffer 2] :
-ernstige kneuzingen en/of bloeduitstortingen in het gezicht en/of een of meerdere losse tanden en/of een gebroken neus heeft toegebracht, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meerdere malen (met kracht) op in het gezicht,
althans op tegen het hoofd, gestompt en/of geslagen en/of
-(bovendien) die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, met een
schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp in de/het (boven)be(e]n(en) geprikt en/of gestoken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meerdere malen (met kracht) op in het gezicht,
althans op tegen het hoofd, gestompt en/of geslagen en/of
-(bovendien) die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, met een
schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp in
de/het (boven)be(e)n(en) geprikt en/of gestoken;
2.
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ), wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is/heeft verdachte
-aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) schroevendraaier, althans een
daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerp
getoond/voorgehouden en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) moersleutel, althans een daarop
gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp, getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gedurende (ongeveer) 45 (vijfenveertig) minuten belet (onder bedreiging van voornoemde schroevendraaier, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of en/of voornoemde (grote) moersleutel, althans een daarop
gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp) de ruimte waarin zij zich bevonden (te weten een slaapkamer (op de eerste verdieping)) te verlaten, althans die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gedwongen in voornoemde slaapkamer te blijven en/of - die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (terwijl zij in voornoemde ruimte zaten) meerdere malen (met kracht) in op het gezicht, althans op tegen het hoofd gestompt en/afgeslagen) en/of
-(bovendien) die [slachtoffer 1] , meerdere malen, althans eenmaal met voornoemde schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig (voor afdreiging geschikt) voorwerp in de/het (boven)be(e)n(en) geprikt/gestoken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gedwongen (via de trap) naar de begane grond te gaan en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in de wc top de begane grond) opgesloten;
3.
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede
-een mobiele telefoon
-en pinpas (met pincode)
-autosleutels
-een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer euro 80,-)
-een auto, merk Suzuki, kleur zwart, type Swift (gekentekend [kenteken] )
-een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) euro 1000,-, gepind met voornoemde pinpas met pincode), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/is verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen
gedrongen/geklommen (en/of aldaar op de thuiskomst van die [slachtoffer 1] gewacht) en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp getoond/voorgehouden en/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal met een schroevendraaier, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerp, in de/het be(e)n(en) geprikt/gestoken en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) moersleutel, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp, getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd(zakelijk weergegeven) “jullie gaan er allemaal aan” en/of “hiermee(verdachte had de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uitje bek” en/of tegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en/of
-op dreigende/intimiderende/gebiedende toon tegen/aan die [slachtoffer 1] gevraagd/gezegd (zakelijk weergegeven) “Waar is je autosleutel” en/of “Waar is je telefoon” en/of “Geef me je pinpas” en/of “Wat is je pincode”;
en/of
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
-een mobiele telefoon
-en pinpas (met pincode)
-autosleutels
-een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer euro 80,-)
-een auto, merk Suzuki, kleur zwart, type Swift (gekentekend [kenteken] )
-een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) euro 1000,--, gepind met voornoemde pinpas met pincode) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] of aan (een) derde(n), te weten aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] toebehoorde, immers is/heeft verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen gedrongen/geklommen (en/of aldaar op de thuiskomst van die [slachtoffer 1] gewacht) en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp getoond/voorgehouden en/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, gestampt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, gestampt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal met een schroevendraaier, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerp, in de/het be(e)n(en) geprikt/gestoken en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) moersleutel, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp, getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd(zakelijk weergegeven) “jullie gaan er allemaal aan” en/of “hiermee(verdachte had de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uitje bek” en/of tegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en/of
-op dreigende/intimiderende/gebiedende toon tegen/aan die [slachtoffer 1] gevraagd/gezegd (zakelijk weergegeven) “Waar is je autosleutel “en/of “Waar is je telefoon” en/of “Geef me je pinpas” en/of “Wat is je pincode”;
4.
hij op of omstreeks 02 november 2018 te Enschede [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- enig misdrijf, waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat en/of
- zware mishandeling, immers is/heeft verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen
gedrongen/geklommen en/of
-die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2] een (grote) schroevendraaier, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerp getoond/voorgehouden en/of
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (grote) moersleutel, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp, getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven):
-“jullie gaan er allemaal aan” en/of “hiermee (verdachte had (op dat moment) de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uit je bek” en/of
tegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en/of
-“Ik neem [zoontje] (te weten het 1,5 (anderhalf) jaar oude zoontje van die [slachtoffer 1] ) mee” en/of “Dan ontvoer ik hem” en/of “Ik ken nog wel ergens een chick, die hem kan opvoeden” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Feit 1
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde zware mishandeling met voorbedachte rade wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de letselbeschrijving van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat ten aanzien van het primair ten laste gelegde vrijspraak moet volgen aangezien het letsel niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel en de voorbedachte rade niet kan worden bewezen. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de voorbedachte rade ook niet kan worden bewezen en verdachte derhalve partieel dient te worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Als hieronder wordt verwezen naar bewijsmiddelen, dan zijn dit bewijsmiddelen opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, te weten de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte, de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en de letselbeschrijving van de GGD Twente, in onderling verband en samenhang bezien, kan worden afgeleid dat aangevers op 2 november 2018 door verdachte zijn mishandeld, waardoor aangevers pijn en letsel hebben bekomen.
Voorafgaand aan de vraag of het letsel zoals opgenomen in de tenlastelegging kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel, dient te worden vastgesteld of het in de tenlastelegging vermelde letsel bij aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op de voorhanden zijnde medische gegevens in het dossier.
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] komt de rechtbank tot de conclusie dat op basis van de letselbeschrijving van de GGD Twente vastgesteld kan worden dat bij aangeefster een bloeduitstorting bij het linker- en rechteroog en een prik- en kraswond bij het linker onderbeen is geconstateerd. Uit de letselbeschrijving blijkt niet van kneuzingen in het gezicht en één of meerdere breuken in het aangezicht. Wat betreft de vraag of het bij aangeefster [slachtoffer 1] geconstateerde letsel gekwalificeerd dient te worden als zwaar lichamelijk letsel heeft de rechtbank zich gebaseerd op de definitie van zwaar lichamelijk letsel zoals neergelegd in artikel 82 Wetboek van Strafrecht (Sr) en de uitleg die hieraan wordt gegeven in de rechtspraak. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het bij aangeefster [slachtoffer 1] vastgestelde letsel niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel zoals bedoeld in artikel 302 Sr. Verdachte zal daarom ten aanzien van de zware mishandeling van aangeefster [slachtoffer 1] worden vrijgesproken.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] komt de rechtbank tot de conclusie dat op basis van de letselbeschrijving van de GGD Twente vastgesteld kan worden dat bij aangever bloeduitstortingen in het gezicht, een breuk van het neusbot en een afgebroken tand is geconstateerd. De duur van het herstel werd op 6 weken tot 2 maanden geschat. De rechtbank is van oordeel dat het bij aangever [slachtoffer 2] geconstateerde letsel kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel zoals bedoeld in artikel 302 Sr.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte rade. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de bewijsmiddelen en/of overige door de officier van justitie genoemde omstandigheden een bewezenverklaring van voorbedachte rade niet dragen, nu onvoldoende blijkt dat verdachte bij de mishandeling heeft gehandeld ter uitvoering van een tevoren genomen besluit. Bovendien zijn er aanwijzingen in het dossier dat verdachte heeft gehandeld in een hevige gemoedsbeweging.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde zware mishandeling van [slachtoffer 2] .
4.5
Feit 2
4.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde vrijheidsberoving wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.8
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] , pagina’s 16 t/m 23, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;
3.
Het proces-verbaal aangifte van aangever [slachtoffer 2] , pagina’s 48 t/m 50, voor zover inhoudende de verklaring van aangever.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.9
Feit 3
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de primair ten laste gelegde diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het subsidiaire standpunt van de officier van justitie is dat diefstal met geweld en de afpersing wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.11
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht of bedreigingen met geweld heeft geuit met het oogmerk om dienstig te zijn bij de diefstal of om de afgifte van goederen te bewerkstelligen of om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. Verdachte dient derhalve partieel te worden vrijgesproken.
4.12
Het oordeel van de rechtbank
Als hieronder wordt verwezen naar bewijsmiddelen, dan zijn dit bewijsmiddelen opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte de woning van aangeefster [slachtoffer 1] is binnengedrongen en aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een schroevendraaier en een moersleutel heeft voorgehouden en daarmee heeft gedreigd. Vervolgens heeft hij hen meermalen geslagen in het gezicht en heeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1] in haar benen geprikt met een schroevendraaier. Bij deze handelingen heeft verdachte dreigende woorden gebruikt. Verdachte heeft aangeefster [slachtoffer 1] gevraagd verschillende goederen aan hem te geven en die heeft hij vervolgens meegenomen.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande en op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld en afpersing. Uit de feiten en de omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden leidt de rechtbank af dat verdachte de (gewelds)handelingen heeft verricht met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.13
Feit 4
4.14
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.15
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.16
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] .
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] , pagina’s 16 t/m 23, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;
3.
Het proces-verbaal aangifte van aangever [slachtoffer 2] , pagina’s 48 t/m 50, voor zover inhoudende de verklaring van aangever.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.17
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.primair
hij op
of omstreeks02 november 2018 te Enschede aan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] opzettelijk
en met voorbedachten radezwaar lichamelijk letsel, te weten
ten aanzien van die [slachtoffer 1] :
-ernstige kneuzingen en/of bloeduitstortingen in het gezicht en/of een of meerdere breuk(en) in het aangezicht en/of een/of meerdere steekwonden in de/het (boven)be(e)n(en) en/of
-
ernstige kneuzingen en/ofbloeduitstortingen in het gezicht en
/ofeen
of meerderelosse tand
enen
/ofeen gebroken neus heeft toegebracht, immers heeft verdachte
-die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] meerdere malen (met kracht) op/in het gezicht,
althans op tegen het hoofd,gestompt en/of geslagen;
en/of
-(bovendien) die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, met een schroevendraaier, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp in de/het (boven)be(e]n(en) geprikt en/of gestoken;
2.
hij op
of omstreeks02 november 2018 te Enschede opzettelijk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ), wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
is/heeft verdachte
-aan die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] een
(grote)schroevendraaier,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerpgetoond/voorgehouden en
/of
-die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] een
(grote)moersleutel,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp,getoond/voorgehouden en
/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] gedurende (ongeveer) 45 (vijfenveertig) minuten belet (onder bedreiging van voornoemde schroevendraaier,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/ofen
/ofvoornoemde
(grote)moersleutel,
althans een daarop
gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp)de ruimte waarin zij zich bevonden (te weten een slaapkamer (op de eerste verdieping)) te verlaten,
althans die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gedwongen in voornoemde slaapkamer te blijvenen
/of- die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] (terwijl zij in voornoemde ruimte zaten) meerdere malen (met kracht) in/op het gezicht,
althans op tegen het hoofdgestompt en/of geslagen) en
/of
-(bovendien) die [slachtoffer 1] , meerdere malen,
althans eenmaalmet voornoemde schroevendraaier,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig (voor afdreiging geschikt) voorwerpin de
/hetbenen geprikt
/gestokenen
/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] gedwongen (via de trap) naar de begane grond te gaan en
/ofdie [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] in de wc top de begane grond) opgesloten;
3.
hij op
of omstreeks02 november 2018 te Enschede
-een mobiele telefoon
-en pinpas -een auto, merk Suzuki, kleur zwart, type Swift (gekentekend [kenteken] )
-een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) euro 1000,-, gepind met voornoemde pinpas met pincode),
in elk geval enig goedtoebehoorde aan [slachtoffer 1]
of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] )
en/of [slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ),gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken, , immers heeft/is verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen
gedrongen/geklommen (en aldaar op de thuiskomst van die [slachtoffer 1] gewacht) en
/of
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een
(grote)schroevendraaier getoond/voorgehouden en
/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen,
althans eenmaal,(met kracht) in het gezicht,
althans op/tegen het hoofd,gestompt/geslagen en
/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen
, althans eenmaal, (met kracht)in het gezicht
, althans op/tegen het hoofd,gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 1] meerdere malen,
althans eenmaalmet een schroevendraaier,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerp, iin de
/hetbenen geprikt
/gestokenen
/of
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2]
en/of die [slachtoffer 2]een
(grote)moersleutel,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp,getoond/voorgehouden en
/of
-(vervolgens) meerdere malen,
althans eenmaal,tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “jullie gaan er allemaal aan” en
/of“hiermee (verdachte had de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uit je bek” en
/oftegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en
/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en
/of
-op dreigende/intimiderende/gebiedende toon tegen/aan die [slachtoffer 1] gevraagd/gezegd (zakelijk weergegeven) “Waar is je autosleutel” en
/of“Waar is je telefoon” en
/of“Geef me je pinpas” en
/of“Wat is je pincode”;
en
hij op 02 november 2018 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
-autosleutels
-een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer euro 80,-)
die aan die [slachtoffer 1] toebehoorde, immers is/heeft verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen gedrongen/geklommen (en aldaar op de thuiskomst van die [slachtoffer 1] gewacht) en
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een schroevendraaier getoond/voorgehouden en
-die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht) in het gezicht gestompt/geslagen en
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, (met kracht) in het gezicht, gestompt/geslagen en
-die [slachtoffer 1] meerdere malen met een schroevendraaier, in de ben geprikt en
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een moersleutel, getoond/voorgehouden en
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “jullie gaan er allemaal aan” en “hiermee (verdachte had de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uit je bek” en tegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en
-tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en
-op dreigende toon tegen/aan die [slachtoffer 1] gevraagd/gezegd (zakelijk weergegeven) “Waar is je autosleutel “en/of “Waar is je telefoon” en/of “Geef me je pinpas” en/of “Wat is je pincode”;
4.
hij op
of omstreeks02 november 2018 te Enschede [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (te weten de vriend van die [slachtoffer 1] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en
/of
- enig misdrijf, waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat en
/of
- zware mishandeling, immers is/heeft verdachte
-geheel in het zwart gekleed de woning van die [slachtoffer 1] binnen
gedrongen/geklommen en
/of
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een
(grote)schroevendraaier,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) scherp en/of puntig voorwerpgetoond/voorgehouden en
/of
-die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] een
(grote)moersleutel,
althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) metalen voorwerp,getoond/voorgehouden en
/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven):
-“jullie gaan er allemaal aan” en
/of“hiermee (verdachte had (op dat moment) de moersleutel in zijn hand) sla ik je/jullie de tanden uit je bek” en
/of
tegen die [slachtoffer 2] “(zakelijk weergegeven) “ik steek je in de ballen en ik steek je neer” en
/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd (zakelijk weergegeven) “Als de politie komt maak ik jullie eerst af/vermoord ik jullie en daarna moeten zij (de politie) mij doodschieten” en
/of
-“Ik neem [zoontje] (te weten het 1,5 (anderhalf) jaar oude zoontje van die [slachtoffer 1] ) mee” en
/of“Dan ontvoer ik hem” en “Ik ken nog wel ergens een chick, die hem kan opvoeden”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 282, 285, 302, 312, 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: zware mishandeling.
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
feit 3
het misdrijf: diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
en
afpersing.
feit 4
de misdrijven:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
bedreiging met enig misdrijf, waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat.
bedreiging met enig misdrijf met zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Samenloop
De raadsman heeft aangevoerd dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1, 2 en 3 en de feiten 2 en 4, waardoor één strafbepaling moet worden toegepast.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten verschillende belangen beschermen. Volgens de officier van justitie is in dit geval sprake van meerdaadse samenloop.
De rechtbank overweegt dat van eendaadse samenloop sprake is wanneer het feit onder meer dan één strafbepaling kan worden begrepen én de betrokken strafbepalingen een vergelijkbare strekking hebben. Vanwege de verschillen in strekking en te beschermen belangen van de betrokken strafbepalingen van de bewezenverklaarde gedragingen oordeelt de rechtbank dat sprake is van meerdaadse samenloop en niet van eendaadse samenloop..
7.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd en te gelasten dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS), met bevel tot dwangverpleging (verpleging van overheidswege) zal worden opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen TBS-maatregel dient te worden opgelegd. Verdachte staat open voor behandeling in het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.4
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling, vrijheidsberoving, bedreiging met ernstige misdrijven, afpersing en diefstal met geweldpleging. Verdachte is via de regenpijp de woning van zijn ex-vriendin binnengedrongen en heeft zijn ex-vriendin, hun gezamenlijke zoontje [zoontje] en haar nieuwe vriend opgewacht. Bij thuiskomst heeft hij zijn ex-vriendin en haar nieuwe vriend gedurende enkele uren bedreigd, (zwaar) mishandeld en opgesloten. Verdachte heeft zoontje [zoontje] van zijn moeder afgenomen en gedreigd hem mee te nemen. Verdachte heeft een voor de slachtoffers uiterst bedreigende situatie in de woning doen ontstaan, terwijl dit bij uitstek een plek zou moeten zijn waar een ieder zich veilig zou moeten voelen. Daarbij heeft verdachte ook fysiek geweld gebruikt. De door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een grote impact gehad op de slachtoffers die tijdens het incident in doodsangst verkeerden. Door zijn handelen heeft verdachte de slachtoffers bovendien ernstig aangetast in hun lichamelijke integriteit. Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden niet alleen pijn en letsel, maar gaan vaak nog lang gebukt onder de (psychische) gevolgen daarvan, wat in dit geval ook in deze zaak blijkt uit de door slachtoffer [slachtoffer 1] ter zitting afgelegde verklaring en de (onderbouwing van) de verzoeken tot schadevergoeding. De slachtoffers waren al bang voor verdachte en voelden zich onveilig door het eerdere gedrag van verdachte. Hierdoor waren ze alert en werd er van alles gedaan om het risico op geweld door verdachte te beperken. Desondanks is dat niet genoeg geweest om de bewezenverklaarde incidenten te voorkomen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 februari 2019;
- een pro justitia rapport van 5 maart 2019, opgemaakt door A. Lelieveld, arts in opleiding tot psychiater en C.A.J. Veldman, psychiater;
- een pro justitia rapport van 3 maart 2019, opgemaakt door C. Sipma,
gz-psycholoog;
een reclasseringsadvies van 20 maart 2019, opgemaakt door M. Schuur, reclasseringswerker.
Uit het psychiatrisch rapport blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een
(paranoïde) psychotische stoornis. Er zijn aanwijzingen voor middelengebruik, waarbij de aard van de relatie tussen gebruik en psychotische symptomatologie (nog) niet kan worden vastgesteld. Er zijn tevens kenmerken waargenomen die kunnen wijzen op aanwezigheid van persoonlijkheidsproblematiek. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Het gedrag van verdachte was onderhevig aan vervormingen van de werkelijkheid vanuit zijn (paranoïde) psychotische stoornis. De feiten dienen in verminderde mate aan verdachte toegerekend te worden. Vanuit de stoornis beschikt verdachte over een grotendeels afwezig ziektebesef en ziekte-inzicht. Verdachte is egocentrisch en wil zijn zin krijgen. In verband met veelvuldig delictgedrag en afwezigheid van ziektebesef en ziekte-inzicht wordt het recidiverisico hoog ingeschat als verdachte zonder behandeling terugkeert in de maatschappij. Verdachte is onvoldoende gemotiveerd voor hulpverlening, laat zich niet weerhouden in zijn gedrag door voorwaarden of contactverboden en is gefixeerd op anderen, in het bijzonder ex-partners, die hij verdenkt van schadelijke bedoelingen tegen hem. De verschillende elementen van de psychiatrische problematiek versterken elkaar en maken dat verdachte weinig beïnvloed kan worden door ambulante hulpverlening en toezicht. Verdachte behoeft voor zijn stoornissen een langdurige intensieve klinische behandeling, gevolgd door een geleidelijke resocialisatie. Verdachte behoeft verder behandeling gericht op zijn agressieregulatie. Geadviseerd wordt een behandeling in het kader van een (voorwaardelijke) terbeschikkingstelling.
Uit het psychologisch rapport blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een waanstoornis en aan middelen gerelateerde problematiek. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Door de antisociale persoonlijkheidsstoornis is bij verdachte sprake van een verminderde impulscontrole, kan hij zich niet goed verplaatsen in anderen, is er sprake van gebrekkige gewetensfuncties, heeft hij een lage frustratietolerantie en is hij geneigd om spanningen en gevoelens van onvrede uit te ageren middels verbale en fysieke agressie. Naast deze persoonlijkheidsstoornis heeft zich bij verdachte een waanstoornis ontwikkeld waardoor hij er in toenemende mate van overtuigd is geraakt dat zijn ex-partner een vooropgezet plan had om hem te bedriegen, zwanger van hem te raken en hem vervolgens het contact met dit kindje te ontzeggen. De feiten dienen in verminderde mate aan verdachte toegerekend te worden. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Er zijn weinig protectieve factoren die het risico op gewelddadig gedrag verkleinen. De combinatie van antisociale persoonlijkheidskenmerken (zoals impulsiviteit, gestoorde gewetensfuncties en een gebrek aan empathisch vermogen), gestoorde realiteitsbeleving door de waanstoornis en het ontbreken van een motivatie tot behandeling, verhoogt het risico op ernstig gewelddadig gedrag. Bij verdachte bestaat geen ziekte-inzicht en hij is niet gemotiveerd voor behandeling. Naar verwachting zal verdachte zich onttrekken aan behandeling of toezicht wanneer dit in het kader van een voorwaardelijke veroordeling of terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd. Gezien de aard en de ernst van de problematiek en de risico-inschatting wordt een verplichte behandeling in een beveiligde setting aangewezen geacht. Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater en de psycholoog met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Het reclasseringsadvies sluit aan bij voornoemde rapportages. De reclassering schat in dat andere strafmodaliteiten niet wenselijk zijn en adviseert het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Over de vraag welke straf en/of maatregel passend en geboden is, overweegt de rechtbank, tegen de achtergrond van het voorgaande en alle feiten en omstandigheden afwegende, dat bij verdachte sprake is van ernstige problematiek. De door verdachte gepleegde ernstige strafbare feiten hangen daarmee samen. Uit de documentatie van verdachte blijkt een patroon van gewelddadige feiten, waarbij de delictfrequentie en ernst lijken toe te nemen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een (ernstig) geweldsmisdrijf zal plegen indien verdachte voor deze problematiek niet wordt behandeld.
Op basis van de conclusie van psychiater en de psycholoog heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat behandeling van verdachte geruime tijd zal duren en dat verdachte daarna langdurige begeleiding en verder hulpverlening nodig zal hebben om de kans op recidive te doen verminderen. De rechtbank acht gelet op de ernst van de problematiek en het recidiverisico een behandeling als bijzondere voorwaarde in het kader van voorwaardelijk strafdeel daarvoor ongeschikt. Verdachte mist immers ziektebesef en ziekte-inzicht en staat onvoldoende open voor behandeling. Naar verwachting zal verdachte zich onttrekken aan behandeling of toezicht wanneer dit in het kader van een voorwaardelijke veroordeling of terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd. Naar het oordeel resteert terbeschikkingstelling met dwangverpleging als het enige kader dat toereikend is voor de vereiste behandeling van verdachte.
Op het plegen van de bewezenverklaarde feiten, die in onderlinge samenhang bezien zeer ingrijpend zijn geweest voor de slachtoffers, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, zoals deze door de officier van justitie is gevorderd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eisen. De algemene veiligheid van personen vereist gelet op het vorenstaande ook dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
De maatregel wordt voorts gegrond op de door verdachte begane feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dat sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
7.5
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie vordert ten aanzien van het beslag:
- teruggave aan [slachtoffer 1] van het geldbedrag van € 53,-.
De rechtbank zal van het op de beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht onder
2 genummerde geldbedrag de teruggave aan [slachtoffer 1] gelasten aangezien naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave aan [slachtoffer 1] verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 16.505,42, (materiële schade € 9.005,42 en immateriële schade € 7.500,-) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 1] heeft zich namens [zoontje] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van € 5.000,- wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 13.541,- (materiële schade bedraagt 6.041,- en immateriële schade € 7.500,-) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie gevorderd dat de materiële schade kan worden toegewezen voorzover de schadeposten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie gevorderd dat die kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering van [zoontje] heeft de officier van justitie gevorderd dat de immateriële schade kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de officier van justitie gevorderd dat de materiële schade kan worden toegewezen voorzover de schadeposten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie gevorderd dat die kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] refereert de raadsman zich ten aanzien van de posten kledingschade, het eigen risico en de therapiekosten van de zoon. De kosten van het opvragen van medische gegevens nota acht hij geheel toewijsbaar. De posten reiskosten en schade huisraad en smartengeld acht hij deels toewijsbaar, tot een bedrag van resp. € 573,80 € 50,- en € 1.830,- Voor het overige acht de raadsman de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering omdat deze posten onvoldoende onderbouwd zijn, dan wel dat onvoldoende is gebleken dat de schadeposten een rechtstreeks gevolg zijn van de bewezen verklaarde feiten. Ten aanzien van een aantal posten wijst hij er voorts op dat de facturen op naam van de vader van benadeelde zijn gesteld.
Ten aanzien van het ten behoeve van [zoontje] gevorderde smartengeld stelt de raadsman zich op het standpunt dat de zoon niet beschouwd kan worden als slachtoffer van een bewezenverklaard feit. Evenmin kan shockschade worden toegekend, nu geen in de psychiatrie erkend ziektebeeld is vastgesteld.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] refereert de raadsman zich ten aanzien van de kledingschade, het eigen risico, en de kosten van het opvragen van medische gegevens. De nota van de spoeddienst acht hij geheel toewijsbaar. De posten reiskosten, tandartskosten en smartengeld acht hij deels toewijsbaar, tot een bedrag van resp. € 21,- € 198,- en € 1830,-.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten kledingschade, schade huisraad (schapenvacht), het dagtarief ziekenhuisopname, het eigen risico van de zorgverzekering en de therapiekosten van de zoon alsmede de kosten van het opvragen van medische gegevens nota volledig toewijsbaar reeds nu hiertegen geen verweer is gevoerd. Ten aanzien van de overige kosten overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank acht de overige schade huisraad aannemelijk en toewijsbaar. Dat geldt eveneens voor de posten cash geld en vervanging sloten, nu [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte cash geld en een sleutel heeft meegenomen. Ook de kosten voor therapie door een natuurgeneeskundig therapeut/psycholoog alsmede de daarmee verband houdende kosten kinderopvang acht de rechtbank toewijsbaar evenals de kosten voor het door verdachte meegenomen Kadera alarm en de reiskosten tot een bedrag van € 574, onder afwijzing van het meer gevorderde.
De rechtbank zal de volgende posten afwijzen omdat onvoldoende is gebleken dat sprake is van een rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde, reeds omdat het voorkomen van toekomstige incidenten volgens vaste jurisprudentie niet als een rechtstreeks gevolg kan worden beschouwd. Dit betreft de posten beveiliging van de woning, camera, installatie systemen en virusbeveiliging. De posten Gamma en kosten medicijnen/hulpmiddelen zijn onvoldoende onderbouwd. De vervanging van de ingegooide ruit houdt geen verband met de bewezen verklaarde feiten. Ook deze posten zullen daarom worden afgewezen.
In de kosten ten aanzien van telefoonkostenvermeerdering en huishoudelijke hulp zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren bij gebrek aan onderbouwing en onvoldoende gebleken samenhang met het bewezenverklaarde. Voor zover de vordering ziet op het verlies van ‘inkomsten nevenverdiensten’ acht de rechtbank de vorderingen eveneens onvoldoende onderbouwd, nu van daadwerkelijke afzeggingen niet is gebleken.
In zoverre in het bovenstaande bedragen niet zijn toe- dan wel afgewezen, acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel bij de burgerlijk rechter aanbrengen.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld van [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank dat benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte niet alleen letsel heeft opgelopen, maar ook lijdt onder de psychische gevolgen van de gijzeling, de bedreigingen en de mishandeling. In het geval van [slachtoffer 1] komt daar nog eens bij dat zij niet alleen om zichzelf en haar partner maar ook omtrent het lot van haar zoontje hevige angsten heeft moeten doorstaan als gevolg van de door verdachte geuite bedreigingen om haar zoontje mee te nemen. In verband met de aard en de ernst van het letsel, psychisch letsel daaronder begrepen, van de benadeelde partij en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank de toekenning van een bedrag aan smartengeld van € 5.000,- billijk. Voor het overige zal zij de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Ten aanzien van de voor of namens de zoon gevorderde immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank dat – hoezeer het ook te betreuren is dat [zoontje] bij de ten laste gelegde feiten aanwezig was – de zoon geen slachtoffer is geworden van een aan verdachte ten laste gelegd en bewezen verklaard strafbaar feit. Op die grond kan aan de zoon derhalve geen schadevergoeding worden toegekend. Dat geldt evenzeer voor zover in de onderbouwing van de vordering het optreden van shockschade moet worden gelezen. De rechtbank begrijpt dat [zoontje] sinds de feiten zich hebben voorgedaan ander en onrustig gedrag vertoont. Dat laat echter onverlet dat voor toekenning van shockschade geen plaats is reeds nu ten aanzien van de zoon geen in de psychiatrie erkend ziektebeeld is geconstateerd. De overgelegde stukken van de wijkcoach en de kinderfysiotherapeut zijn daartoe niet toereikend. Om deze reden zal [slachtoffer 1] niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering tot immateriële schadevergoeding ten behoeve van haar zoon.
De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten kledingschade, eigen risico van de zorgverzekering, nota spoeddienst en kosten medisch advies volledig toewijsbaar. Ten aanzien van de kosten medicijnen/hulpmiddelen ontbreekt onderbouwing. Ten aanzien van de tandartskosten/begroting tandarts merkt de rechtbank het volgende op.
De post van € 537,- bestaat uit een onjuiste en cumulatieve optelling van facturen, herinneringen en incassokosten. De facto gaat het om een bedrag van € 198,-; dit bedrag zal worden toegewezen onder afwijzing van het overige. Ten aanzien van de begrote tandartskosten van € 1.043,- overweegt de rechtbank dat de daarin genoemde posten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor zover ter zitting is betoogd dat de tandartskosten inmiddels nog aanzienlijk zijn gestegen acht de rechtbank dit standpunt niet onderbouwd. Ten aanzien van de reiskosten is een reiskostenformulier overgelegd waaruit, voor zover relevant, blijkt van 97 gereisde kilometers. Op basis van de gevorderde € 0,26 per kilometer zal de rechtbank een bedrag van € 25,- toewijzen. In de kosten ten aanzien van het ongewild thuiszitten, telefoonkostenvermeerdering en huishoudelijke hulp zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren bij gebrek aan onderbouwing en onvoldoende gebleken samenhang met het bewezenverklaarde. Ten aanzien van het gevorderde verlies aan arbeidsvermogen overweegt de rechtbank dat niet duidelijk is geworden waarom de benadeelde partij - kennelijk - zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd als gevolg van het bewezenverklaarde feit, temeer nu hij zich als gevolg van zijn medische klachten ziek had kunnen melden, als daar aanleiding toe had bestaan. Daarnaast is het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd nu het niet in relatie staat met de contractueel overeengekomen minimale arbeidsomvang. Al met al redenen om de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering.
In zoverre in het bovenstaande bedragen niet zijn toe- dan wel afgewezen, acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte niet alleen (aangezichts)letsel heeft opgelopen, maar ook lijdt onder de psychische gevolgen van de gijzeling, de bedreigingen en de (zware) mishandeling. In verband met de aard en de ernst van het letsel, psychisch letsel daaronder begrepen, van de benadeelde partij en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank de toekenning van een bedrag aan smartengeld van € 4.000,- billijk. Voor het overige zal zij de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36f, 37a, 37b en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: zware mishandeling.
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
feit 3
het misdrijf: diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
en
afpersing.
feit 4
de misdrijven:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
bedreiging met enig misdrijf, waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat.
bedreiging met enig misdrijf met zware mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- de rechtbank gelast dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd.
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 10.134,-(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2018);
- wijst af een bedrag van € 2.147,- (diverse posten);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 2, 3 en 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.134,-te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 85 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 5.873,-(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2018);
- wijst af een bedrag van € 339,- (tandartskosten)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feiten 1, 2, 3 en 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.873,-te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van een geldbedrag van € 53,- aan [slachtoffer 1] .
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2019.
Buiten staat
Mr. S.K. Huisman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 en feit 3
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
“(…) De tenlastegelegde feiten heb ik gepleegd en zijn strafrechtelijk te bewijzen. (…) Ik heb de mobiele telefoon, de bankpas en de auto meegenomen. (…) Met het gepinde geld ben ik naar de hoeren geweest, heb ik cocaïne gekocht en heb ik in de stad in een café wat gedronken. (…).”
2.
Het proces-verbaal van aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] , van 5 november 2018, pagina’s 16 t/m 23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
“(…) Op vrijdag 2 november 2018 omstreeks 20.30 uur waren mijn zoontje van 15 maanden oud en mijn vriend [slachtoffer 2] en ik in onze woonkamer. (…) Ik zag dat [verdachte] de slaapkamer van [zoontje] naar binnen liep. (…) Ik zag dat [verdachte] gekleed was in een zwarte jas, een muts, donkere spijkerbroek en donkere sportschoen (…). (…) Ik weet alleen dat [verdachte] mij met kracht met een gebalde vuist in mijn gezicht sloeg, [verdachte] raakte hierbij mijn rechteroog. (…) Ik zag dat [slachtoffer 2] ook door [verdachte] meerder malen werd geslagen. (…) Ik zag dat [verdachte] een schroevendraaier in zijn handen had. (…) [verdachte] schreeuwde hard en schold grof en bedreigde ons neer te steken. (…) Vervolgens pakte hij uit zijn jas een moersleutel en hij zei jullie gaan er allemaal aan. Ik sla je de tanden uit je bek. (…) Op een gegeven moment vroeg [verdachte] aan mij: “ Waar is jouw autosleutel”. Ik vertelde hem waar hij lag. Ik hoorde hem zeggen, ik neem [zoontje] mee, dan ontvoer ik hem. Ik ken nog wel ergens een chick die hem kan opvoeden. (…) Na een tijdje vroeg hij aan mij waar mijn pinpas en wat mijn pincode was. Ik heb hem mijn pincode gegeven. Ik hoopte zo mijn leven nog iets te verlengen. (…) Maar daarna moesten we via de trap naar beneden, (…). (…) Ik zag dat [verdachte] de deurklink van de wc-deur eruit haalde en tegen ons zei dat we in het hokje moesten gaan zitten en vervolgens deed [verdachte] de deur dicht. Ik wees [verdachte] er nog op waar de huisdeursleutel, zodat hij makkelijk het huis kon verlaten. [slachtoffer 2] en ik bleven heel lang en stil in het toilet zitten wachten en we hoopten dat we de auto hoorden vertrekken. (…).”
3.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , van 12 november 2018, pagina’s 24 t/m 37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
“(…) Ik zag en ik voelde dat [verdachte] daarna mij met zijn vuist op mijn linkeroog sloeg. (…) Ik hoorde [verdachte] tegen [slachtoffer 2] zeggen Haal je handen weg, ik vermoord je, ik steek je neer. Dit heeft hij heel vaak gezegd. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] weer sloeg. (…) [verdachte] zei dat de politie er dan wel aan zou komen. Zowel ik als [slachtoffer 2] hebben gezegd dat de politie niet zou komen. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat als de politie kwam hij ons eerst af zou maken en daarna moeten zij mij dood schieten (…) Ik zag dat hij uit zijn binnenzak een moersleutel haalde. Waarmee je moeren of bouten kan aandraaien met beide kanten. Hij hield hem voor zich uit naar mij gericht en zei dat hij daarmee alle tanden uit m’n bek wilde slaan (…). (…) Ondertussen had hij ook steeds de schroevendraaier vast. Hij heeft 1 keer de schroevendraaier op mijn linkerbeen gezet en een schram gemaakt. Daar is ook een foto van. En later heeft hij mij geprikt op dit been. (…) [verdachte] vroeg ook om mijn pinpas. (…) [verdachte] vroeg om mijn pincode. Ik heb mijn pincode gezegd en dat heeft hij in zijn telefoon getypt en gezet en opgeslagen. (…) Ik hoorde dat hij vroeg waar de autosleutel was. (…) Ik heb gezegd dat in het sleutelboshoesje ook nog veel geld zat. Hier zat nog geld in van de vakantie, zo rond de 80,- aan los brief en muntgeld, maar ik weet niet meer precies hoeveel. In ieder geval een briefje van 50 en 2 van 10 en wat muntjes. (...).”
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 3 november 2018, pagina’s 48 t/m 50, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
“(…) Ik zag dat [verdachte] in de deuropening stond. Ik hoorde dat [verdachte] aangaf dat hij via het dak en dakraam naar binnen is gekomen. Ik zag dat [verdachte] met een schroevendraaier in zijn handen stond en mij daarmee bedreigde. [verdachte] heeft mij meegenomen naar de slaapkamer van [zoontje] . Op dat moment was [slachtoffer 1] en [zoontje] ook in de slaapkamer. (…) Ik kreeg een klap tegen mijn mond en voelde dat mijn tand los zat. Door deze klap voelde ik direct een stekende pijn in mijn mond. Vervolgens sloeg [verdachte] [slachtoffer 1] ook. (…) Ik zag dat
[verdachte] [slachtoffer 1] nog meer sloeg. Ik moest haar beschermen waardoor ik vervolgens nog meer
klappen kreeg van [verdachte] . Deze klappen kwamen op mijn neus. [verdachte] heeft ons tegen onze
wil in vast gehouden op de slaapkamer. We hebben erg lang op de slaapkamer vast
gezeten. [verdachte] heeft alle tijd genomen. (…) Tijdens het ondervragen bleef [verdachte] [slachtoffer 1] op het gezicht stompen (…) [verdachte] liet vervolgens een moersleutel zien en zei dat hij mijn tanden daarmee wilde uitslaan. (…) [verdachte] zei dat hij de pinpas, mobiele telefoon en de autosleutels van [slachtoffer 1] wilde hebben. (…) Vervolgens heeft [verdachte] de deur van de wc geopend en heeft de deurklink aan de binnenzijde van de wc afgebroken. [verdachte] heeft
ons vervolgens in de wc opgesloten. (…).”
5.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] , van 5 november 2018, pagina’s 51 t/m 54, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
“(…) Ik hoorde [verdachte] zeggen: “Ik ga jou vermoorden. Ik steek dit ding in je ballen. [verdachte]
bedoelde hiermee de schroevendraaier die hij nog steeds vast had. Ik zag dat [verdachte] toen naar [slachtoffer 1] liep. Ik zag dat hij haar een harde stomp met gebalde vuist op haar rechteroog gaf. (…) Ik probeerde ertussen te komen door mijn armen te strekken maar ik kreeg direct weer
een harde stomp in mijn gezicht van [verdachte] . Dit was direct op mijn neus. Ik voelde
direct de hevige pijn en bloedde nu ook uit mijn neus. (…) Ik hoorde dat [verdachte] begon over het alarm dat [slachtoffer 1] heeft. Hij wilde weten of de politie zou komen. Ik zei: “Ik denk het niet.”. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen “Nee, die komen niet.” Ik hoorde [verdachte] toen zeggen: “Ok. Anders dan had ik jullie nu direct vermoord of de politie had mij dood moeten schieten danwel ik maak mezelf af door mezelf in mijn hoofd te steken.” (…).”
6.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] , van 6 november 2018, pagina’s 54 t/m 59, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
“(…) [verdachte] had de hele tijd de schroevendraaier in zijn hand. Hij speelde ermee. Op een
gegeven moment porde [verdachte] met de schroevendraaier dwars door de broek van [slachtoffer 1] en
prikte haar in haar been. Dit deed hij ook bij het andere been van [slachtoffer 1] waardoor
[slachtoffer 1] wondjes heeft aan beide benen. (…).”
7.
Het geschrift, zijnde een letselbeschrijving van de Forensische Geneeskunde GGD Twente inzake [slachtoffer 2] , van 27 februari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van forensisch arts Drs. A. Schrooyen:
“(…) datum incident: 02-11-2018 omstreeks 20:30. (…) SEH diagnose: chirurg: status na mishandeling: breuk van het neusbot. Breuk van eerste snijtand links. Neuroloog: laag traumatisch schedelhersenletsel. (…) lichaamsdeel: hoofd: (…) rechteroog. (…) bloeduitstorting. (…) linkeroog (…) bloeduitstorting. (…) Over de linker 4 tanden is een tandspalk zichtbaar. Hiermee wordt de losse tand op zijn plek gehouden door hem te verbinden met naastliggende tanden. (…) Afgebroken tand. (…) De door de onderzochte persoon aangegeven toedracht kan goed passen bij het geconstateerde letsel. (…).”
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , van 6 december 2018, pagina’s 66 t/m 67, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
[verdachte] heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het toilet opgesloten en heeft toen onder andere de sleutelbos meegenomen. Aan de sleutelbos hing ook de sleutel van de auto en [verdachte] heeft toen de auto zonder toestemming meegenomen. Ons huis is voorzien van camera’s en op de beelden is te zien hoe [verdachte] wegrijd met de auto.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2018, pagina’s 81 t/m 85 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
4 pintransacties van elk € 250,-- op 3 november 2018 van rekening [rekeningnummer] op naam van [slachtoffer 1] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018496319. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018496319. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.