ECLI:NL:RBOVE:2019:2428
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzicht in financiële gegevens van bijstandsgerechtigde en intrekking uitkering
Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. De eiser, die sinds 19 juli 2011 een uitkering op grond van de Participatiewet ontving, had zijn uitkering ingetrokken gekregen omdat er vermoedens waren dat hij naast zijn uitkering inkomsten ontving. De rechtbank had eerder, op 14 mei 2018, geoordeeld dat het onderzoek naar de financiële situatie van de eiser onvoldoende was en dat de besluitvorming niet deugdelijk was gemotiveerd. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.
In het kader van de uitvoering van deze uitspraak heeft verweerder eiser uitgenodigd om bankafschriften over te leggen. Eiser heeft dit gedaan, maar weigerde inzage te geven in de bankafschriften van zijn moeder, die hij als mantelzorger hielp. Verweerder heeft daarop het bestreden besluit genomen, waarbij de uitkering van eiser per 1 september 2015 werd ingetrokken en een bedrag van € 21.431,05 werd teruggevorderd. Eiser stelde dat hij als mantelzorger de bankzaken van zijn moeder deed en dat verweerder te lang had gewacht met het nemen van het besluit.
De rechtbank oordeelde dat verweerder op goede gronden om inzage in de financiële gegevens van de moeder van eiser had kunnen vragen, omdat eiser zijn financiële situatie niet voldoende had aangetoond. De rechtbank concludeerde dat eiser zijn uitkering terecht was ingetrokken, omdat hij niet had voldaan aan zijn verplichting om volledige informatie over zijn financiële positie te verstrekken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.