Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige man die beschuldigd werd van brandstichting in een zorginstelling in Almelo. De rechtbank oordeelde dat de man volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict. De verdachte had op 23 maart 2019 opzettelijk brand gesticht in zijn kamer bij Aveleijn De Wonde, wat leidde tot gemeen gevaar voor de aanwezige goederen en de omliggende woningen. Tijdens de zitting op 2 juli 2019 werd de vordering van de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, besproken, evenals de verdediging door raadsman mr. R. Oude Breuil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en forensisch onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte lijdt aan een ongespecificeerde psychotische stoornis en dat hij niet in staat was om zijn gedrag te overzien. De deskundigen, waaronder GZ-psycholoog L. Vermeulen en psychiater De Vries, concludeerden dat de verdachte niet strafbaar was en dat hij een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst moest worden voor behandeling.
De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast dat hij voor de duur van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst, in plaats van een zwaardere maatregel zoals terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de psychiatrische problematiek van de verdachte en het advies van de deskundigen.