ECLI:NL:RBOVE:2019:2424

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
08-952979-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking van ex-partner met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 52-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 252 dagen voorwaardelijk, voor het stalken van zijn ex-partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende zeven maanden stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, ondanks een eerder opgelegd contactverbod. De verdachte heeft veelvuldig WhatsApp-berichten en spraakberichten gestuurd, gebeld, en is bij de school van hun zoon gaan staan. Ook heeft hij de aangeefster met zijn auto achtervolgd en geprobeerd haar de weg te blokkeren. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar, ondersteund door getuigenverklaringen en technisch bewijs. De verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde verzenden van video’s, omdat hiervoor geen bewijs was. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een contact- en locatieverbod, en verplichtte de verdachte tot behandeling bij de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die eerder veroordeeld was voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-952979-18 (P)
Datum vonnis: 16 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 juli 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van wat door verdachte en de raadsman mr. K. Karakaya, advocaat te Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 2 juli 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zijn ex-partner gedurende zeven maanden heeft gestalkt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met
30 januari 2019 te Losser en/of te Alkmaar en/of Heerhugowaard, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (ondanks een door de civiele rechter opgelegd contactverbod)
- veelvuldig WhatsAppberichten en/of spraakberichten te sturen en/of te verzenden naar die [slachtoffer] en/of
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer] en/of
- een of meer video('s) te sturen naar die [slachtoffer] en/of
- bij de school van de zoon van die [slachtoffer] te staan/wachten en/of
- die [slachtoffer] met de auto te achtervolgen en/of (hierbij) op enkele meters, althans op korte afstand achter die [slachtoffer] te rijden (het zogenaamde bumperkleven) en/of af te snijden en/of te blokkeren met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen met uitzondering van het versturen van video’s naar aangeefster. Volgens de officier van justitie heeft verdachte wel video’s verzonden, maar deed hij dit voorafgaand aan de tenlastegelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de ten laste gelegde periode moet worden verkort, omdat het contactverbod is opgelegd bij vonnis van 7 augustus 2018 en medio augustus 2018 in werking is getreden. De raadsman heeft zich wat betreft het sturen van WhatsApp(spraak)berichten en het veelvuldig bellen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verder verzocht om verdachte vrij te spreken ten aanzien van het verzenden van video’s naar aangeefster. Ook is er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bij de school van zijn zoon heeft gestaan, aldus de raadsman. Verdachte heeft aangeefster ook niet achtervolgd met zijn auto. De verklaringen van aangeefster zijn onbetrouwbaar, omdat zij vaker in strijd met de waarheid heeft verklaard, aldus de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1] Hierbij overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht voor het bewijs, nu deze verklaring op verschillende onderdelen steun vindt in meerdere andere bewijsmiddelen, zoals getuigen verklaringen, bevindingen van de politie en technisch bewijs.
Op 11 juli 2018 heeft aangeefster aangifte gedaan van stalking door verdachte. [2] Sinds mei 2018 valt verdachte aangeefster lastig door haar veelvuldig te bellen en spraakberichten te sturen. Aangeefster heeft verdachte meermalen duidelijk gemaakt dat zij geen contact met verdachte wilde. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangeefster in de ten laste gelegde periode vaak heeft gebeld en ook spraakberichten heeft gestuurd. [3]
Op 7 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland een straat- en contactverbod opgelegd aan verdachte. [4]
De politie heeft technisch onderzoek gedaan naar de onder verdachte in beslag genomen telefoons en de daarbij behorende IMEI-nummers [5] , in combinatie met de historische gegevens van de telefoonnummers waarmee aangeefster veelvuldig werd gebeld [6] in de ten laste gelegde periode. Uit dit onderzoek blijkt dat met de telefoons die verdachte in bezit had in de maanden november 2018 tot en met januari 2019 196 keer gebeld is naar het telefoonnummer van aangeefster.
Op 26 november 2018 heeft aangeefster bij de politie gemeld dat verdachte op 1 en 2 november 2018 bij de school van [zoon] stond. Op 18 januari 2019 heeft aangeefster opnieuw gezien dat verdachte bij de school van [zoon] stond in een Mercedes met kenteken [kenteken] . [7]
Verdachte ontkent dat hij bij de school van [zoon] heeft gestaan. De rechtbank heeft echter geen aanleiding om aan de verklaringen van aangeefster te twijfelen, niet in de laatste plaats omdat verdachte meerdere keren bij de politie en ook ter terechtzitting heeft verklaard heel graag zijn zoon te willen zien. Bovendien blijkt uit een proces-verbaal van bevindingen dat verdachte met één van zijn telefoons op 1 november 2018 een mast heeft aangestraald in de nabije omgeving van de school van [zoon] en de woning van aangeefster. [8]
Over het incident op 16 januari 2019 heeft aangeefster verklaard [9] dat verdachte in een Mercedes met kenteken [kenteken] achter haar reed in Heerhugowaard en hard toeterde. Zij reed op dat moment in haar auto, samen met getuige [getuige] . Verdachte bleef toeteren en bumperkleven waardoor aangeefster harder moest rijden. Zij is vervolgens naar een parkeerplaats bij [bedrijf] gereden, waar verdachte even later ook aan kwam. Verdachte blokkeerde met zijn auto de auto van aangeefster zodat zij niet weg kon rijden. Getuige [getuige] heeft hierover verklaard [10] dat hij hard getoeter achter zich hoorde en de Mercedes met kenteken [kenteken] achter zich zag rijden. Op een gegeven moment kwam verdachte naast hen rijden en gebaarde met zijn armen. Nadat aangeefster de auto naar de parkeerplaats bij [bedrijf] had gereden, kwam verdachte achter hen aan en probeerde de weg voor aangeefster en [getuige] te blokkeren. In het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2019 [11] staat vermeld dat de politie heeft gezien dat beide voertuigen naast elkaar reden op de parkeerplaats bij [bedrijf] , dat het voertuig van verdachte iets voorbij het voertuig van aangeefster reed en dat verdachte probeerde het voertuig van aangeefster tot stilstand te brengen. Zij zagen dat de Mercedes korte maar felle bewegingen maakte in de richting van de auto van aangeefster. Op dat moment besloot de politie hun dienstvoertuig tussen beide auto’s te plaatsen.
De rechtbank hecht gezien de verklaringen van aangeefster, [getuige] en het proces-verbaal van bevindingen geen waarde aan de verklaring van verdachte hieromtrent.
De rechtbank komt op basis van voornoemde bewijsmiddelen tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank voor de gehele ten laste gelegde periode. Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte voorafgaand aan het contactverbod al heeft laten weten dat zij geen contact meer wenste met verdachte. Verdachte wist dat ook. Door wel contact te (blijven) zoeken met aangeefster heeft hij wederrechtelijk inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde sturen van video’s naar aangeefster, nu er geen bewijsmiddelen zijn dat deze video’s in de tenlastegelegde periode naar aangeefster zijn gestuurd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 januari 2019 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- veelvuldig WhatsAppberichten en spraakberichten te sturen en te verzenden naar die [slachtoffer] en
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer] en
- bij de school van de zoon van die [slachtoffer] te staan en
- die [slachtoffer] met de auto te achtervolgen en (hierbij) op korte afstand achter die [slachtoffer] te rijden (het zogenaamde bumperkleven) en af te snijden en te blokkeren met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: belaging

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij de schorsing van de gevangenhouding zijn opgelegd. Daarnaast vordert de officier van justitie een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar en het elektronisch toezicht daarop door middel van een enkelband voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft verzocht de op te leggen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft bepleit om een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest met eventueel een voorwaardelijk deel of taakstraf daarnaast. Het is belangrijk dat verdachte aan de slag blijft met de reclassering. Een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar tast de belangen van verdachte te veel aan, omdat zijn bejaarde vader en andere familieleden in Alkmaar wonen. Verdachte heeft de voorwaarden van de schorsing niet geschonden, waardoor er geen reden is voor het opleggen van elektronisch toezicht of het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de voorwaarden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende zeven maanden schuldig gemaakt aan het stalken van zijn ex-partner. Hij heeft haar honderden keren gebeld, soms tientallen keren op één dag. Ook stuurde hij spraakberichten die meer dan eens bedreigend van aard waren. Ook heeft verdachte bij de school van hun zoontje gestaan en heeft hij zijn ex-partner achtervolgd met zijn auto en geprobeerd haar de weg te blokkeren. De impact daarvan op het slachtoffer en hun zoontje is enorm geweest. Zij beschrijft dat haar leven onmogelijk is gemaakt, ze was altijd bang, had geen rust en voelde zich onveilig.
Verdachte lijkt zich niet te beseffen wat de impact van zijn handelen op het leven van het slachtoffer en hun zoontje is geweest. Hij neemt slechts deels verantwoording voor zijn handelen en rechtvaardigt zijn gedrag door te stellen dat hij het recht heeft om zijn zoon te mogen zien.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 26 maart 2019. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld en tweemaal vanwege belaging van zijn (ex-)partner. Verdachte heeft hiervoor onder andere een gevangenisstraf opgelegd gekregen, maar dat heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw over te gaan tot het belagen van een
(ex-)partner.
De rechtbank houdt rekening met het reclasseringsrapport van 3 juni 2019. Volgens de reclassering is sprake van een delict- en gedragspatroon. Er is sprake van verlatingsangst en verdachte kan zich niet inleven in anderen. Volgens de reclassering lijkt verdachte een man te zijn die weinig tot niets leert uit zijn ervaringen. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog, zolang verdachte geen passende behandeling volgt. De reclassering adviseert een meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod op te leggen bij een (deels) voorwaardelijke straf. Verdachte is reeds aangemeld voor een behandeling bij de Tender (Transfore).
Al met al is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 252 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden is. Aan de proeftijd worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals die door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 mei 2019 zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank is van oordeel dat ook een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar opgelegd dient te worden, omdat er geen reden is om aan te nemen dat aangeefster van woonplaats is veranderd. Verdachte heeft dit niet aannemelijk gemaakt. Verdachte heeft eveneens onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gemeente Alkmaar voor hem de enige plek is om zijn familie te bezoeken. Ook elektronisch toezicht kan worden opgelegd om het locatiegebod te controleren. Dit voor maximaal één jaar, te beoordelen door de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Het door de reclassering ingeschatte recidiverisico en de justitiële documentatie van verdachte geven hiertoe aanleiding.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert: het misdrijf:
belaging
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
252 (tweehonderdtweeënvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50, 7514 DK in Enschede, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
  • zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek De Tender (Transfore) of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
  • op geen enkele wijze contact opneemt en onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum 2] 1974, zo lang de reclassering dit nodig acht;
  • dat de verdachte geen uitlatingen doet over [slachtoffer] of berichten plaatst die betrekking hebben op [slachtoffer] via sociale media;
  • dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet bevindt in de gemeente Alkmaar, zolang de reclassering dat nodig acht;
  • dat verdachte mee zal werken aan elektronische controle teneinde de naleving van het locatieverbod te controleren voor de duur van maximaal één jaar of zolang de reclassering nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. D.L. Westendorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2019.
Mr. S.K. Huisman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2018318978. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van aangifte van 11 juli 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , p. 24-26.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting van 2 juli 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster van 23 augustus 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , inclusief bijlagen, p. 42-46.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] , inclusief bijlagen, p. 196-206.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] , inclusief bijlagen p. 168-189.
7.Proces-verbaal van aangifte van 18 januari 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , p. 72-76.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] , p. 168-170.
9.Proces-verbaal van aangifte van 18 januari 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , p. 72-76.
10.Proces-verbaal verhoor getuige van 18 januari 2019, inhoudende de verklaring van [getuige] , p. 152-153.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] , p. 77-79.