ECLI:NL:RBOVE:2019:2423

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
08-710099-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een tankstation door een 19-jarige jongen uit Enschede

Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige jongen uit Enschede, die zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een tankstation. De rechtbank heeft de jongen veroordeeld tot 12 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is hem opgelegd dat hij zich moet laten behandelen en een schadevergoeding van €788,05 moet betalen. De overval vond plaats op 30 november 2018, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte de caissière bedreigde met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en haar dwong tot de afgifte van sigaretten en geld. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, en dat de verdachte niet tijdig afstand had genomen van de overval. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn problematische achtergrond, en heeft besloten het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft de verdachte ook de bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de jeugdreclassering en ambulante behandeling voor zijn agressieproblemen en middelengebruik.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-710099-18 (P)
Datum vonnis: 16 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in RIJ Den Hey-Acker in Breda.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 mei 2019 en 2 juli 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Weimar en van wat door verdachte en de raadsvrouw mr. P.S. Wibbelink, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 2 juli 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een ander een tankstation heeft overvallen, danwel dat hij daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan heling van sigaretten en geld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 30 november 2018 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] , medewerkster van de [tankstation] , heeft gedwongen tot de afgifte van
een of meer pakje(s) sigaretten (merk L&M) en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die/dat tankshop [tankstation] (gevestigd aan [adres 2] ) toebehoorde(n), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
door
- (
- (al dan niet) met gezichtsbedekkende kleding voornoemd(e) tankshop/tankstation is binnen

gelopen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] is afgestapt en/of

- die [slachtoffer] om sigaretten heeft gevraagd en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] zich om had gedraaid, die [slachtoffer] van achteren bij de nek/hals vast heeft gepakt en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand(en) heeft gehouden en/of
- dit vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op die [slachtoffer] en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- (daarbij) één of meermalen heeft gezegd/geschreeuwd dat die [slachtoffer] op moest schieten en/of dat hij, verdachte, sigaretten wilde en/of die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Kassa open doen en geld in de tas doen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen/naar de grond te drukken,
en/of
hij op of omstreeks 30 november 2018, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pakje(s) sigaretten (merk L&M) en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- (al dan niet) met gezichtsbedekkende kleding voornoemd(e) tankshop/tankstation is binnen

gelopen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] is afgestapt en/of

- die [slachtoffer] om sigaretten heeft gevraagd en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] zich om had gedraaid, die [slachtoffer] van achteren bij de nek/hals vast heeft gepakt en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand(en) heeft gehouden en/of
- dit vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op die [slachtoffer] en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- (daarbij) één of meermalen heeft gezegd/geschreeuwd dat die [slachtoffer] op moest schieten en/of dat hij, verdachte, sigaretten wilde en/of die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Kassa open doen en geld in de tas doen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen/naar de grond te drukken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of
zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 30 november 2018 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] , medewerkster van de [tankstation] , heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer pakje(s) sigaretten (merk L&M) en/of een of meer geldbedrag(en),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die/dat tankshop [tankstation] (gevestigd aan [adres 2] ) toebehoorde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), door
- (al dan niet) met gezichtsbedekkende kleding voornoemd(e) tankshop/tankstation is binnen

gelopen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] is afgestapt en/of

- die [slachtoffer] om sigaretten heeft gevraagd en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] zich om had gedraaid, die [slachtoffer] van achteren bij de nek/hals vast heeft gepakt en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand(en) heeft gehouden en/of
- dit vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op die [slachtoffer] en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- (daarbij) één of meermalen heeft gezegd/geschreeuwd dat die [slachtoffer] op moest schieten en/of dat hij, verdachte, sigaretten wilde en/of die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Kassa open doen en geld in de tas doen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen/naar de grond te drukken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 november 2018 te Enschede, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door
- die [medeverdachte] een of meer instructies en/of tips te geven (door bijvoorbeeld aan te geven dat hij een bivakmuts en/of wapen (balletjespistool/op echt lijkend vuurwapen) kon gebruiken en/of deze kon ophalen bji [naam] ) en/of
- zich met die [medeverdachte] naar de [tankstation] te begeven en/of
- zijn pet aan die [medeverdachte] te geven en/of
- (vervolgens) op de wacht en/of uitkijk te gaan staan en/of
- zich (na de overval) samen met die [medeverdachte] naar de woning van [naam] te begeven en/of aldaar de buit te verdelen;
en/of
[medeverdachte] op of omstreeks 30 november 2018, te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pakje(s) sigaretten (merk L&M) en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte] , verdachte,
- (al dan niet) met gezichtsbedekkende kleding voornoemd(e) tankshop/tankstation is binnen

gelopen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] is afgestapt en/of

- die [slachtoffer] om sigaretten heeft gevraagd en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] zich om had gedraaid, die [slachtoffer] van achteren bij de nek/hals vast heeft

gepakt en/of

- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand(en) heeft gehouden en/of
- dit vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op die [slachtoffer] en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- (daarbij) één of meermalen heeft gezegd/geschreeuwd dat die [slachtoffer] op moest schieten en/of dat hij, die [medeverdachte] , sigaretten wilde en/of die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Kassa open doen en geld in de tas doen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen/naar de grond te drukken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 november 2018 te Enschede, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door
- die [medeverdachte] een of meer instructies en/of tips te geven (door bijvoorbeeld aan te geven dat hij een bivakmuts en/of wapen (balletjespistool/op echt lijkend vuurwapen) kon gebruiken en/of deze kon ophalen bji [naam] ) en/of
- zich met die [medeverdachte] naar de [tankstation] te begeven en/of
- zijn pet aan die [medeverdachte] te geven en/of
- (vervolgens) op de wacht en/of uitkijk te gaan staan en/of
- zich (na de overval) samen met die [medeverdachte] naar de woning van [naam] te begeven en/of aldaar de buit te verdelen;
Feit 2:
hij op of omstreeks 30 november 2018 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer goed(eren), te weten een of meer pakje(s) sigaretten (merk L&M) en/of een of meer geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdachte en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft het primaire onder feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte heeft zich wel schuldig gemaakt aan het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde. Wat betreft feit 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, mits verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging voor het primaire feit onder 1. Subsidiair dient volgens de raadsvrouw vrijspraak te volgen voor feit 2, omdat het delen van de buit in de tenlastelegging van feit 1 besloten ligt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij samen met zijn medeverdachte van plan was om een overval te plegen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben voorafgaand aan 30 november 2018 een bivakmuts en een nepvuurwapen geregeld voor de overval en kort voor de overval hebben zij samen nog een tas opgehaald. Vervolgens zijn zij op het bankje tegenover het tankstation gaan zitten. De medeverdachte is het [tankstation] binnen gegaan en heeft de feitelijke overval gepleegd. Na de overval zijn verdachte en medeverdachte naar de woning van een bekende gegaan en daar hebben zij de buit verdeeld.
Verdachte heeft verklaard dat hij op het moment dat zij met z’n tweeën op het bankje voor het tankstation zaten, de kriebels kreeg en niet meer durfde. Hij heeft nog wel zijn petje aan medeverdachte gegeven, maar is toen zijn medeverdachte het tankstation binnen ging, weggelopen in de richting van de plek waar ze na de overval hadden afgesproken. Onderweg heeft verdachte ter hoogte van de dierenkliniek nog even gewacht.
De verdediging leidt uit bovengenoemde feiten en omstandigheden af dat er sprake is van vrijwillige terugtred bij verdachte. De rechtbank begrijpt het verweer van de verdediging zo dat zij bedoeld heeft te zeggen dat verdachte de overval niet heeft medegepleegd, omdat verdachte zich op tijd gedistantieerd heeft van zijn medeverdachte. Voor vrijwillige terugtred is immers slechts ruimte in het geval er sprake is van poging dan wel voorbereiding van een strafbaar feit.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte tezamen en in vereniging de overval hebben gepleegd. Zij hebben samen het plan opgevat om een overval te plegen, zij hebben daar over gesproken en spullen die zij daarbij nodig hadden opgehaald. Bij de planning was nog een andere jongen betrokken, maar die heeft zich op de avond zelf teruggetrokken van het geheel. Verdachte stelt dat hij hetzelfde heeft gedaan, maar dan pas vlak voor de feitelijke uitvoering van de overval. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte. Verdachte is weliswaar niet op het bankje bij het tankstation blijven wachten, maar is naar de overkant van de straat gelopen en bij de dierenkliniek blijven wachten. Ook vanaf die plek had verdachte zicht op het tankstation. Verdachte en zijn medeverdachte zijn samen naar de afgesproken plaats gegaan en verdachte heeft gedeeld in de buit. Verdachte verklaart zelf dat hij ongeveer de helft van de buit heeft ontvangen. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er wel degelijk sprake is van een nauwe en bewuste samenwerkging en dat verdachte zich niet op de daartoe geëigende momenten heeft gedistantieerd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte de feitelijkheden heeft bekend en door of namens hem voor het overige geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
  • het proces-verbaal ter terechtzitting inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van 30 november 2018, inhoudende de verklaring van aangeefster, p. 8-10;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2018 inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] over de camerabeelden, inclusief bijlagen, p. 11-17;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 december 2018, inhoudende de verklaring van [medeverdachte] , p. 134-140.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 als volgt.
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij de buit van de overval voorhanden heeft gehad en dat hij op het moment van het verkrijgen van de buit wist dat de buit van misdrijf afkomstig was.
Het is vaste jurisprudentie dat artikel 416 ziet op heling van een goed dat is verkregen door een misdrijf van een ander. De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat verdachte mededader is van de overval. Dit heeft tot gevolg dat verdachte van feit 2 moet worden vrijgesproken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 30 november 2018 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] , medewerkster van het [tankstation] , heeft gedwongen tot de afgifte van pakjes sigaretten (merk L&M) en een geldbedrag, die aan dat [tankstation] (gevestigd aan [adres 2] ) toebehoorden door
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemd tankstation is binnen gelopen en (vervolgens) op die [slachtoffer] is afgestapt en
- die [slachtoffer] om sigaretten heeft gevraagd en (vervolgens) toen die [slachtoffer] zich om had gedraaid, die [slachtoffer] van achteren bij de nek vast heeft gepakt en
- (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand heeft gehouden en
- dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht en gericht heeft gehouden op die [slachtoffer] en
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de slaap van die [slachtoffer] heeft geplaatst en gehouden en
- (daarbij) heeft geschreeuwd dat die [slachtoffer] op moest schieten en dat hij, verdachte, sigaretten wilde en die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Kassa open doen en geld in de tas doen" en
- die [slachtoffer] naar de grond te drukken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen voor een bedrag ter hoogte van
€ 788,05, te vervangen door 15 dagen vervangende hechtenis, en daarbij te bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor betaling van dit bedrag.
7.2
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft bepleit om bij het bepalen van de strafmaat het jeugdstrafrecht toe te passen en een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest en voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar. Het geldbedrag ter hoogte van € 182,10 dat bij de medeverdachte is aangetroffen moet van het schadebedrag worden afgetrokken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een overval op een tankstation, waarbij de mededader met een op vuurwapen gelijkend voorwerp de caissière heeft bedreigd om aan hem geld en sigaretten af te geven. De mededader heeft dit nepwapen tegen haar hoofd gehouden en tegen haar geschreeuwd dat zij geld en sigaretten in een tas moest doen. Daarbij heeft hij haar ook bij haar nek vastgepakt en naar de grond geduwd. Het slachtoffer heeft doodsangsten uitgestaan en kan haar werk als caissière bij het tankstation niet meer uitoefenen. De mentale gevolgen voor het slachtoffer zijn enorm geweest, terwijl verdachte en zijn medeverdachten alleen hebben gehandeld om snel geld te krijgen, voor een scooter, uitgaan en gokken. Al met al gaat het dus om een planmatig voorbereide en gewelddadige overval die enorm bedreigend is geweest voor het slachtoffer. Dit valt verdachte zwaar aan te rekenen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 4 juni 2019. Hieruit blijkt dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten.
De reclassering heeft op 1 juli 2019 een rapport uitgebracht over verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte zich niet aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, waardoor hij weer in de jeugdinrichting is geplaatst. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. Een klinische behandeling leek geïndiceerd, maar is niet mogelijk vanwege het ontbreken van een verband tussen de bij verdachte geconstateerde psychische problematiek en de gepleegde overval. De reclassering heeft geen vertrouwen in ambulante behandeling van de problematiek van verdachte, omdat hij zich bij Transfore niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De reclassering adviseert om commuun strafrecht toe te passen en geen voorwaardelijke straf op te leggen, maar onvoorwaardelijk af te straffen.
Er is ook een pro-justitia rapportage opgemaakt over verdachte op 1 april 2019. Volgens de GZ-psycholoog lijdt verdachte aan een periodieke explosieve stoornis. Inherent aan deze stoornis is dat verdachte af en toe buitenproportioneel gewelddadig gedrag vertoont. Daarnaast is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling in de richting van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Deze trekken zijn echter (nog) niet in die mate aanwezig dat ze betrokkene belemmeren zijn wil in vrijheid te kunnen bepalen. Deze stoornissen leiden er niet toe dat het ten laste gelegde in mindere mate aan verdachte zou moeten worden toegerekend. De GZ-psycholoog ziet ook geen aanleiding tot toepassing van het jeugdstrafrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op voornoemde adviezen en het verzoek tot het toepassen van het jeugdstrafrecht van de raadsvrouw. De in de rapportage beschreven houding van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde, heeft de rechtbank zelf ter zitting waargenomen. De rechtbank heeft echter ook een andere, kwetsbare, kant van verdachte gezien bij de behandeling ter terechtzitting. Verdachte heeft onder woorden geprobeerd te brengen wat het effect van zijn handelen is geweest op anderen en wat dat met hem heeft gedaan. Verdachte is 19 jaar en in het algemeen kan van jongeren onder de 20 jaar gezegd worden dat het vermogen om risico’s in te schatten en consequenties te overzien nog niet volledig ontwikkeld is. Verdachte komt jeugdig over en gaat om met jongens die over het algemeen jonger zijn dan hijzelf. Hij is beneden gemiddeld intelligent en woont nog thuis. Zijn thuissituatie is in het verleden problematisch geweest, buiten de schuld van verdachte. Bovendien is verdachte nog niet zo lang uit de schoolbanken.
De rechtbank ziet in de persoon van verdachte, gelet op voornoemde, aanleiding om ten aanzien van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen, te meer nu er in het voorlopige hechtenis traject reeds voor een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting is gekozen. De rechtbank wil voorkomen dat verdachte door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een zodanig negatief effect ondervindt dat hij opnieuw het verkeerde pad op gaat, terwijl er nu nog mogelijkheden zijn om verdachte te helpen met zijn psychische en sociale problematiek. Naar het oordeel van de rechtbank is niet alleen de verdachte, maar ook de maatschappij er meer bij gebaat dat verdachte een passende straf krijgt en behandeling krijgt ter voorkoming van recidive. Ter terechtzitting heeft verdachte zich bereid verklaard om te werken aan zijn psychische en sociale problematiek en aan zijn problematisch middelengebruik.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatie punten voor straftoemeting. Deze oriëntatiepunten vermelden voor een overval op een winkel een jeugddetentie vanaf vier maanden. Strafverhogend is in het onderhavige geval dat er sprake is van medeplegen, van het gebruik van een (nep)wapen, dat er sprake was van een vooropgezet plan en dat er niet alleen gedreigd is met geweld, maar dat er ook daadwerkelijk geweld is gebruikt. Daar komt bij dat verdachte al eerder voor een vermogensdelict is veroordeeld.
Al met al komt de rechtbank tot de conclusie dat jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. Aan de proeftijd worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals bij de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd.
7.4
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De rechtbank ziet aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het volledige bedrag van € 788,05, te vervangen door 15 dagen vervangende jeugddetentie. Uit het dossier blijkt niet dat er geldbedragen in beslag zijn genomen en daarom van dit bedrag in mindering zouden moeten worden gebracht. Verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor vergoeding van deze schade en wordt slechts van deze verplichting bevrijd indien één van zijn medeverdachten de schade vergoedt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z en 77aa Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Jeugdreclassering in Enschede op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen voor zijn agressieproblemen en middelengebruik, door een instelling ter beoordeling van de jeugdreclassering, indien en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de instelling zullen worden gegeven;
- mee zal werken aan kamertraining of een andere vorm van begeleid zelfstandig wonen, indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt de jeugdreclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 788,05,ten behoeve van de benadeelde [tankstation] in Enschede, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 14 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van
31 juli 2019;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en
mr. F.H.W. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2019.
Mr. S.K. Huisman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de districtsrecherche Twente met kenmerk RHONE / ON2R018106. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.