ECLI:NL:RBOVE:2019:2395
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter mr. R.M. van Vuure
Op 11 juli 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. R.M. van Vuure afgewezen. Het verzoeker, dat op 4 juni 2019 was ingediend, was gebaseerd op de vermeende schijn van partijdigheid van mr. Van Vuure, die in het verleden deel had uitgemaakt van een meervoudige kamer met een rechter die betrokken was bij een andere procedure tegen verzoeker. Tijdens de openbare behandeling op 2 juli 2019 was verzoeker aanwezig, terwijl mr. Van Vuure zich had afgemeld. De officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, was ook aanwezig en stelde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van objectieve vrees voor partijdigheid.
De wrakingskamer oordeelde dat de klachten van verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden bevatten die de vrees voor partijdigheid van mr. Van Vuure objectief gerechtvaardigd zouden maken. Het enkele feit dat mr. Van Vuure in het verleden met een andere rechter had samengewerkt, was volgens de wrakingskamer onvoldoende om te concluderen dat hij vooringenomen zou zijn. Bovendien werd opgemerkt dat de rechter met wie mr. Van Vuure had samengewerkt geen procesdeelnemer was in de lopende strafprocedure tegen verzoeker.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen en wees het verzoek tot wraking af. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.