ECLI:NL:RBOVE:2019:2387

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
12 juli 2019
Zaaknummer
233668 / KG ZA 19/149
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot re-integratie op de afdeling Filet door werknemer bij Plukon Goor

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Plukon Goor BV. De werknemer vorderde voorlopige voorzieningen met betrekking tot zijn re-integratie na een periode van arbeidsongeschiktheid. De werknemer was sinds 24 maart 2008 in dienst bij Plukon en had een salaris van € 2.708,88 bruto per maand. Na een re-integratieadvies van de bedrijfsarts, waarin werd geadviseerd om de werkzaamheden te hervatten, ontstond er onenigheid over de afdeling waar de werknemer zijn re-integratie moest starten. De werknemer weigerde te re-integreren op de afdeling Aanvoer, zoals door Plukon was voorgesteld, en eiste toegang tot zijn eigen afdeling, de afdeling Filet.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de werknemer voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij een spoedeisend belang had bij zijn vordering. De rechter stelde vast dat zowel de afdeling Aanvoer als de afdeling Filet geschikt waren voor de re-integratie van de werknemer, maar dat de werknemer eerder op de afdeling Filet had gewerkt en daar bekend was met de procedures. De voorzieningenrechter oordeelde dat Plukon ten onrechte de re-integratie op de afdeling Filet had geweigerd en dat de loonbetaling aan de werknemer vanaf 15 mei 2019 onterecht was gestaakt. De rechter heeft Plukon bevolen om de werknemer toe te laten tot de afdeling Filet en heeft de dwangsom gematigd tot € 250,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00. Daarnaast werd Plukon veroordeeld tot betaling van het salaris van de werknemer, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke verhoging, en in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: 233668 / KG ZA 19/149
Vonnis in kort geding van 12 juli 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. H. Versluis te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLUKON GOOR BV,
gevestigd te Goor,
gedaagde,
advocaat mr. E. van Otterloo te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Plukon genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juni 2019,
  • de producties 1 tot en met 5 van Plukon van 1 juli 2019,
  • de mondelinge behandeling van 3 juli 2019,
  • de pleitnota van [eiser] ,
  • de pleitnota van Plukon.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1984, is op 24 maart 2008 in dienst getreden bij Plukon. De laatste functie die [eiser] vervulde, is die van eerste productiemedewerker, met een salaris van laatstelijk € 2.708,88 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2.
In het re-integratie advies van Meijers Vitaal, Bedrijfsartsen-flex BV (hierna te noemen: Meijers), te Heerenveen, datum consult van 10 mei 2019, staat vermeld dat: “
Ik adviseer hervatting van werkzaamheden met ingang van week 20 2019 voor 2 x 3 uur per week in aangepast werk waarin zitten en staan kunnen worden afgewisseld.”
2.3.
Partijen hebben in onderling overleg afgesproken dat [eiser] op 15 mei 2019 zou starten met de re-integratie. [eiser] heeft zich op 15 mei 2019 gemeld voor re-integratie. Toen hij te horen kreeg dat hij niet op de gebruikelijk afdeling Filet maar bij de afdeling Aanvoer moest re-integreren, is [eiser] vertrokken.
2.4.
Plukon heeft met ingang van 15 mei 2019 geen loon meer betaald aan [eiser] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorzieningen:
a. Plukon te gebieden om, wanneer de bedrijfsarts van Plukon [eiser] voor het uitvoeren van re-integratiewerkzaamheden geschikt acht, [eiser] voor het uitvoeren van re-integratiewerkzaamheden toe te laten tot de afdeling Filet in het bedrijf van Plukon, op straffe van een aan [eiser] te verbeuren dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag dat Plukon met de naleving van het ten deze te geven gebod in gebreke is, met een maximum van € 20.000,00;
b. Plukon te veroordelen tot betaling aan [eiser] van zijn salaris van € 2.708,86 bruto per maand, vanaf 1 mei 2019, te vermeerderen met vakantietoeslag en met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover het achterstallig salaris betreft dat conform artikel 7:625 lid 1 BW voor toekenning van een wettelijke verhoging in aanmerking komt, met tevens veroordeling van Plukon om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van voornoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
c. Plukon te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.1.1.
[eiser] stelt dat hij wil meewerken aan zijn re-integratie maar dat Plukon hem ten onrechte heeft opgedragen dit te doen op de afdeling Aanvoer in plaats van op de eigen afdeling van [eiser] , te weten de afdeling Filet. [eiser] is onbekend op de afdeling Aanvoer terwijl hij zijn eigen afdeling goed kent hetgeen voor hem veiliger is voor wat betreft het bewegen. Tijdens eerdere periodes van arbeidsongeschiktheid wegens dezelfde klachten was ook de re-integratie op de eigen afdeling Filet. Bovendien had [eiser] afgesproken met zijn leidinggevende dat hij op de eigen afdeling Filet weer zou beginnen met re-integratie. Vijf minuten voordat hij bij Filet zou beginnen kreeg hij te horen dat het Aanvoer moest worden.
3.2.
Plukon voert verweer. Plukon stelt dat de afdeling Aanvoer voor [eiser] meer geschikt is om te re-integreren dan de afdeling Filet. Plukon noemt in dit verband dat de afdeling Aanvoer een veel rustiger werktempo kent dan de afdeling Filet. Ook is bij Aanvoer gelegenheid om staan en zitten af te wisselen. Ook andere medewerkers re-integreren bij Aanvoer en hier zijn goede ervaringen mee opgedaan. Zij meent dat [eiser] ten onrechte heeft geweigerd om het te proberen bij Aanvoer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening als gevorderd en dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.2.
Plukon heeft vanaf 15 mei 2019 de loonbetaling gestaakt omdat [eiser] geweigerd heeft zijn re-integratie aan te vangen bij de afdeling Aanvoer.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat partijen het erover eens zijn dat [eiser] tijdens zijn re-integratie zitten en staan in zijn werk moet kunnen afwisselen. Zulks is ook vastgesteld door de bedrijfsarts in het bovenvermeld advies. De voorzieningenrechter vindt voldoende aannemelijk geworden dat zowel de re-integratiewerkzaamheden op de afdeling Aanvoer als op de afdeling Filet daarvoor passend zijn. Immers, [eiser] heeft onvoldoende betwist dat hij op de afdeling Aanvoer geen werkzaamheden overeenkomstig het advies van de bedrijfsarts kan uitvoeren. Dat hij te ver voorover zou moeten buigen, is niet als beperking door de bedrijfsarts opgegeven en dat hij het werk minder aangenaam vindt vanwege bloed, doet niet af aan de passendheid van het werk. Plukon heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de werkzaamheden op de afdeling Filet niet passend zijn. [eiser] heeft gesteld dat hij eerder daar met soortgelijke klachten heeft gere-integreerd en toen een stoel bij het werk kon plaatsen. Zijn leidinggevende heeft hem ook nu gezegd dat hij op de afdeling Filet kon re-integreren. De bedrijfsarts heeft geen oordeel gegeven over de vraag of de re-integratie bij de ene dan wel bij de andere afdeling zou moeten of beter zou kunnen plaatsvinden.
4.4.
Aldus is sprake van twee passende functies. Dit zo zijnde ligt re-integratie van [eiser] op de eigen afdeling Filet in de rede. Daar werkte hij, hij kent de procedures en het vooruitzicht is volgens de bedrijfsarts dat hij daar ook na zijn re-integratie weer kan werken. Daarbij komt nog dat [eiser] met zijn leidinggevende, de heer Vriezekolk, teamchef afdeling Filet, had afgesproken dat hij zou gaan re-integreren op de afdeling Filet.
4.6.
Plukon heeft derhalve ten onrechte re-integratie op de eigen afdeling Filet niet toegestaan en de loonbetaling aan [eiser] gestaakt. Het onder a. gevorderde zal daarom worden toegewezen. Wel zal de dwangsom worden gematigd tot een bedrag van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00 in totaal.
4.7.
Het onder b. gevorderde zal worden toegewezen met inachtneming van het navolgende. [eiser] is thans arbeidsongeschikt. Partijen zijn het erover eens dat de CAO Pluimvee van toepassing is en [eiser] aanspraak heeft op betaling van het salaris tijdens ziekte conform artikel 47 van de toepasselijke Pluimvee CAO.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 10%.
4.8.
Omtrent de proceskosten overweegt de voorzieningenrechter dat onduidelijk is waarom [eiser] de onderhavige procedure heeft aangebracht bij de voorzieningenrechter van de rechtbank, daar waar ook de kantonrechter bevoegd is tot het geven van een voorziening zoals gevorderd. De voorzieningenrechter vindt het onjuist om de nadelige financiële gevolgen van de keuze voor deze voorzieningenrechter volledig bij Plukon te laten.
De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om een bedrag van € 480,00 aan salaris toe te kennen, overeenkomstig de bij de kantonrechter gehanteerde tarieven.
Een eisende partij met toevoeging betaalt geen explootkosten. Verschotten als informatiekosten blijven wel voor rekening van de eiser met toevoeging en komen dus ook voor vergoeding in aanmerking. In de onderhavige zaak een bedrag van € 33,60.Terzake de proceskosten zal worden toegewezen een bedrag van € 594,60 in totaal, zijnde griffierecht ad € 81,00, informatiekosten ad € 33,60, en € 480,00 salaris van de advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
gebiedt Plukon om, wanneer de bedrijfsarts van Plukon [eiser] voor het uitvoeren van re-integratiewerkzaamheden geschikt acht, [eiser] voor het uitvoeren van re-integratiewerkzaamheden toe te laten tot de afdeling Filet in het bedrijf van Plukon, op straffe van een aan [eiser] te verbeuren dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte van een dag dat Plukon met de naleving van het ten deze te geven gebod in gebreke is, met een maximum van € 5.000,00;
5.2.
veroordeelt Plukon tot betaling aan [eiser] van zijn salaris conform de Pluimvee CAO, vanaf 15 mei 2019, te vermeerderen met vakantietoeslag en met de tot 10% gematigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van voornoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Plukon in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 594,60 (griffierecht ad € 81,00, informatiekosten ad € 33,60, en € 480,00 salaris van de advocaat).
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2019.