Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- het proces verbaal van terechtzitting van 27 juni 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2016, dossierpagina 009;
- het proces-verbaal van doorzoeking van 21 juli 2016, dossierpagina 017;
- het proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2016, dossierpagina 054.
- het proces verbaal van terechtzitting van 27 juni 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aantreffen hennepplantage, dossierpagina’s 165-167.
- het proces verbaal van terechtzitting van 27 juni 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte namens Enexis, dossierpagina 196.
- het proces-verbaal van terechtzitting van 27 juni 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aantreffen hennepplantage, dossierpagina’s 165-167.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
Enexis B.V.(feit 3) van een bedrag van € 2.929,91 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2016);
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van €2.929,91
,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 39 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
wijstde vordering tot tenuitvoerlegging
af.