In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de verlening van een omgevingsvergunning voor het intern verbouwen van een pand in Enschede, bestemd voor de huisvesting van cliënten van Tactus verslavingszorg. Het primaire besluit, genomen op 20 november 2017, verleende de vergunning aan woningcorporatie Domijn. Eiseres, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, stelde dat het gebruik van het pand in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 mei 2019, waarbij zowel eiseres als de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Enschede, vertegenwoordigd waren.
De rechtbank heeft overwogen dat het bouwplan in overeenstemming is met de bestemming 'Gemengde voorzieningen 1' van het bestemmingsplan 'Lasonder-Zeggelt'. Eiseres betoogde dat het gebruik van het pand voor zorg niet in lijn is met de woonbestemming, maar de rechtbank oordeelde dat de criteria voor nagenoeg zelfstandige bewoning, zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie, zijn nageleefd. De rechtbank concludeerde dat de bewoners vrij zijn om te gaan en staan waar ze willen, en dat er geen verplichting tot behandeling of begeleiding is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gebruik van het pand niet primair gericht is op zorg, maar op wonen, en dat de vergunning terecht is verleend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.J.G.M. van Montfort, met griffier A. Landstra.