ECLI:NL:RBOVE:2019:2328

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2019
Publicatiedatum
10 juli 2019
Zaaknummer
ak_18_1676
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor intern verbouwen van pand voor huisvesting verslavingszorg in Enschede

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de verlening van een omgevingsvergunning voor het intern verbouwen van een pand in Enschede, bestemd voor de huisvesting van cliënten van Tactus verslavingszorg. Het primaire besluit, genomen op 20 november 2017, verleende de vergunning aan woningcorporatie Domijn. Eiseres, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, stelde dat het gebruik van het pand in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 mei 2019, waarbij zowel eiseres als de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Enschede, vertegenwoordigd waren.

De rechtbank heeft overwogen dat het bouwplan in overeenstemming is met de bestemming 'Gemengde voorzieningen 1' van het bestemmingsplan 'Lasonder-Zeggelt'. Eiseres betoogde dat het gebruik van het pand voor zorg niet in lijn is met de woonbestemming, maar de rechtbank oordeelde dat de criteria voor nagenoeg zelfstandige bewoning, zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie, zijn nageleefd. De rechtbank concludeerde dat de bewoners vrij zijn om te gaan en staan waar ze willen, en dat er geen verplichting tot behandeling of begeleiding is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gebruik van het pand niet primair gericht is op zorg, maar op wonen, en dat de vergunning terecht is verleend.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.J.G.M. van Montfort, met griffier A. Landstra.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/1676

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] eiseres,

gemachtigde: mr. M. Nijkamp,
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder.

Als
belanghebbendeheeft aan het geding deelgenomen: woningcorporatie Domijn te Enschede.

Procesverloop

Bij besluit van 20 november 217 (het primaire besluit) heeft verweerder aan belanghebbende
een omgevingsvergunning verleend voor het intern verbouwen van het pand “ [naam 1] ten behoeve van de huisvesting van cliënten van Tactus verslavingszorg en het plaatsen van een erfafscheiding op het perceel [adres] te Enschede.
Bij besluit van 31 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2019. Namens eiseres zijn verschenen [naam 2] en gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.H.J. Hassink, E.M. Pool en M.J. Wilderink. Namens belanghebbende is verschenen [naam 3]

Overwegingen

1. In geschil is of het bouwplan in strijd is met de ingevolge het ten tijde van het bestreden besluit geldende bestemmingsplan “Lasonder-Zeggelt” op het betrokken perceel rustende bestemming “Gemengde voorzieningen 1”. De gronden met deze bestemming mogen ingevolge artikel 9 van de planvoorschriften onder meer worden gebruikt voor woondoeleinden. In geschil is of het bouwplan in strijd is met de bestemming.
2. Volgens eiseres vindt de vergunde verbouw van het pand aan de [adres]
plaats ten behoeve van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik voor zorg. Verweerder heeft bij de hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie een toelichting gegeven op het door hem gewenste en volgens hem ook beoogde gebruik. Nergens blijkt volgens eiseres echter uit dat het daadwerkelijke gebruik ook zo zal zijn. De bij de hoorzitting aanwezige vertegenwoordiger van Tactus heeft de uitleg van verweerder niet bevestigd, aldus eiseres.
Dat sprake zal zijn van zorg in plaats van wonen, volgt volgens eiseres ook uit de in 2016 aan Tactus verleende subsidiebeschikking voor ”beschermd wonen all inclusive”. Uit deze subsidiebeschikking blijkt volgens eiseres dat het de bedoeling was om in het pand aan de [adres] deze zware vorm van beschermd wonen onder te brengen.
Ook uit de vergunningaanvraag van 20 juli 2017, de toelichting op de website van Tactus en de informatiebrochure van Tactus voor verwijzers in Twente blijkt volgens eiseres dat het beoogde gebruik huisvesting van verslaafdenzorg is.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State meerdere keren heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 29 februari 2012, verdragen naast zelfstandige bewoning door een gezin, ook minder traditionele woonvormen zich met een woonbestemming, indien daarbij sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning.
3.2
Volgens verweerder wordt voldaan aan de criteria voor nagenoeg zelfstandige bewoning zoals verweerder deze uit de jurisprudentie heeft gedestilleerd:
  • het wonen is op vrijwillige basis;
  • bewoners zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen;
  • toezicht en begeleiding zijn afhankelijk van de behoeften van de afzonderlijke bewoners;
  • begeleiding is gericht op de algemene levensbehoeften, behandeling vindt niet ter plaatse plaats;
  • er is geen sprake van een verplicht begeleidings- en behandelingstraject.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voormelde criteria terecht hanteert als leidraad bij de beoordeling of sprake is van nagenoeg zelfstandig wonen. Het gaat hierbij om een leidraad bij de beoordeling, hetgeen, anders dan eiseres stelt, niet wegneemt dat alle relevante omstandigheden bij de beoordeling in ogenschouw dienen te worden genomen.
3.4
Niet in geschil is dat het bouwplan voorziet in woonunits die bedoeld zijn voor bewoning door cliënten van Tactus verslavingszorg. De woonunits beschikken over een eigen wasbak. Keuken en sanitair zijn voor gezamenlijk gebruik.
3.5
In de aan het primaire besluit ten grondslag liggende aanvraag waarnaar eiseres verwijst, staat inzake het project met omschrijving “Herinrichting bestaand monumentaal pand voor huisvesting verslaafdenzorg Tactus” aangekruist dat het gebruik niet “wonen” maar “overige functies” betreft. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat met het document van Ingenius van 1 september 2019 echter een aanvulling op de aanvraag is gedaan. In deze aanvulling staat bij toekomstig gebruik het volgende: “Domijn gaat het pand verhuren aan Tactus. Tactus gaat 22 cliënten huisvesten op deze locatie aan de [adres] te Enschede. De cliënten wonen hier zelfstandig en krijgen hierin zo nodig begeleiding.
Er is geen sprake van behandeling ter plaatse. De cliënten hebben op hun kamer alleen een eigen wasbak, de overige voorzieningen zijn gemeenschappelijk geregeld ...”.
3.6
Uit de onderliggende stukken en het behandelde ter zitting blijkt dat er sprake is van 24 uurs toezicht maar dat dat toezicht ziet op het kunnen controleren van wie er in en uit gaan. De bewoners zorgen zelf voor eten en drinken en zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen. Begeleiding ziet op de algemene levensbehoeften van de bewoners en is afhankelijk van de mate waarin de individuele bewoner daaraan behoefte heeft, waarbij de ene bewoner regelmatig en de andere bewoner nooit om begeleiding bij het wonen zal vragen. Begeleiding is niet verplicht.
3.7
Verder blijkt uit de onderliggende stukken en het behandelde ter zitting dat het verblijf in “ [naam 1] niet gericht is op het beëindigen van de verslaving maar op het verschaffen van een rustige woonplek voor drugsverslaafden. Behandeling is niet verplicht en voor zover er sprake is van behandeling van cliënten vindt dat elders plaats. Dat bij sommige bewoners sprake zal zijn van methadongebruik, maakt, anders dan eiseres stelt, niet dat er geen sprake meer kan zijn van nagenoeg zelfstandig wonen. In dit verband zijn de levering en het gebruik van methadon vergelijkbaar met de levering en het gebruik van reguliere medicijnen.
3.8
Tot slot blijkt uit de onderliggende stukken en het behandelde ter zitting dat het wonen op vrijwillige basis is en dat bewoners vrij zijn om te gaan en te staan waar ze willen. Dat voor de financiering van het wonen een indicatie en een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning benodigd zijn, maakt, anders dan eiseres stelt, niet dat het wonen niet op vrijwillige basis is.
3.9
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat aan de door verweerder gehanteerde criteria wordt voldaan. Hiermee ligt de nadruk bij “ [naam 1] ” op wonen en niet op het bieden van zorg en begeleiding.
3.1
Dat voor 2016 door verweerder subsidie is verleend voor all-inclusive beschermd wonen aan Tactus verslavingszorg, maakt dit niet anders. Zoals eiseres ook erkent, is voor 2016 voor “ [naam 1] ” wel subsidie aangevraagd maar niet verleend omdat het pand in dat subsidiejaar nog niet in gebruik kon worden genomen. Bovendien wordt “ [naam 1] een locatie voor beschermd wonen modulair conform het beleid van de gemeente Enschede om het beschermd wonen all inclusive af te bouwen ten gunste van een lichtere variant van beschermd wonen. Verweerder heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat de begeleiding van cliënten ter plekke beperkt zal zijn en er geen behandeling zal plaatsvinden.
3.11
Aan de verwijzing van eiseres naar de website en brochure kan ook niet die betekenis worden toegekend die eiseres daaraan gehecht wenst te zien, nu dit algemene informatie betreft en geen informatie die toegespitst is op “ [naam 1] ”.
4. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat het bouwplan tot interne verbouwing van [naam 1] in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Nu gesteld noch gebleken is dat zich overigens een weigeringsrond voordoet, volgt uit het limitatief-imperatieve stelsel van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dat verweerder gehouden was de omgevingsvergunning te verlenen.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.G.M. van Montfort, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Landstra, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.