ECLI:NL:RBOVE:2019:2273

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
08-760176-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot diefstal met geweld en verboden wapenbezit na mislukte overval op casino

Op 8 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor poging tot diefstal met geweld, medeplegen van poging tot afpersing en verboden wapenbezit. De zaak betreft een mislukte overval op een casino in Giethoorn op 6 november 2018, waarbij de verdachte samen met twee medeverdachten op het punt stond het casino te overvallen. Dankzij het snelle optreden van de politie werd de overval voorkomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten zich professioneel en voorbereid hadden opgesteld, met het doel om de overval uit te voeren. De verdachte had een alarmpistool bij zich en was in het bezit van andere voorwerpen die bestemd waren voor de overval. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde hem een gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een CoVa-training en begeleiding bij zelfstandig wonen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-760176-18 (P)
Datum vonnis: 8 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 februari 2019 en 24 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Steeghs en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er -na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 24 juni 2019-, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 6 november 2018 te Giethoorn met anderen heeft geprobeerd een gewapende overval te plegen op [casino] . Als dit feit niet bewezen kan worden, wordt verdachte verweten dat hij met die anderen voorbereidingen heeft getroffen om een gewapende overval op [casino] te plegen
feit 2
op 6 november 2018 een verboden wapen, te weten een alarmpistool, aanwezig heeft gehad
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. primair
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Giethoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
goederen en/of geld van zijn of hun gading in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [casino] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen zich in het pand van [casino] bevindende personen en/of goederen, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich met de auto naar [casino] heeft/hebben begeven en/of
- in/uit voornoemde auto is/zijn gestapt en/of naar de ingang van [casino] is/zijn gelopen en/of
- rond sluitingstijd bij [casino] heeft/hebben staan wachten met een bivakmuts op zijn/hun hoofd en/of met een capuchon op/over zijn/hun hoofd en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij de hand en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij zich heeft/hebben gedragen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Giethoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld medewerkers van [casino] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [casino] of aan een derde, te weten aan [naam 1] toebehoorde
- zich met de auto naar [casino] heeft/ hebben begeven en/of
- in/uit voornoemde auto is/zijn gestapt en/of naar de ingang van [casino] is/zijn gelopen en/of
- rond sluitingstijd bij [casino] heeft/hebben staan wachten met een bivakmuts op zijn/hun hoofd en/of met een capuchon op zijn/hun hoofd en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij de hand en/of een vuurwapen, althans een op en vuurwapen gelijkend voorwerp, bij zich heeft/hebben gedragen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Giethoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een bivakmuts, althans een voor vermomming geschikt voorwerp,
- een paar handschoen(en),
- twee bigshoppers,
- een autosleutel en/of
- een (alarm)pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad;
2
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Giethoorn, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk: BBM, type: GAP, kaliber: 8mm PAK) voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op dinsdag 6 november, omstreeks 23:28 uur reden verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] in hun dienstvoertuig op [adres 2] in Giethoorn ter hoogte van nummer [huisnummer] . Op dit adres is het [casino] gevestigd. Hier zagen zij op het terrein drie in het donker geklede manspersonen staan, die zich verdacht gedroegen. Toen verbalisanten met hun voertuig de parkeerplaats naast het genoemde pand op draaiden zagen zij dat die personen zenuwachtig heen en weer begonnen te lopen. Nadat één van de verbalisanten had geroepen: “Politie, blijf staan”, zijn alle drie personen er van doorgegaan. Na een achtervolging, waarbij ook een politiehelikopter is ingezet, zijn alle drie personen aangehouden. Dit bleken verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te zijn. Op de vluchtroute, die door de politie is nagelopen, zijn twee big shoppers, een bivakmuts en vier tie-wraps gevonden. Verder is in de buurt van een aanhangwagen op het terrein van het [casino] een alarmpistool aangetroffen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij en de twee anderen bij het [casino] aanwezig waren [1] omdat ze wilden kijken of ze daar mogelijk (op een ander moment) een inbraak zouden gaan plegen. Doordat ze licht in het [casino] zagen branden, hebben ze echter, al voordat de politie ter plaatse kwam, besloten het terrein weer te verlaten.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard. Hij heeft daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, te weten het plegen van een gewapende overval op [casino] . Op grond van de stukken, waaronder de camerabeelden, is vast komen te staan dat verdachte en de medeverdachten alleen vanwege het feit dat de politie ter plaatse is gekomen, zijn gestopt met de verdere uitvoering van het delict. Dat een andere omstandigheid hiertoe de aanleiding is geweest is niet nader geconcretiseerd en is niet aannemelijk geworden. Op grond van de beelden, in combinatie met verdachtes eigen verklaring ter zitting, kan worden bewezen dat verdachte het wapen bij zich heeft gedragen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Er is geen sprake geweest van een begin van uitvoering omdat verdachte en de medeverdachten geen gedragingen hebben verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van een misdrijf. Verdachte en zijn medeverdachten waren enkel op het terrein aanwezig om te verkennen of zij aldaar, op een later moment, een inbraak wilden plegen. Daarbij zijn de goederen die zijn aangetroffen, waaronder het wapen, niet te linken aan de verdachten.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De vraag die voorligt, is of verdachte en zijn medeverdachten hebben geprobeerd op
6 november 2018 omstreeks 23.28 uur een gewapende overval te plegen op het [casino] [2] . Daarvoor moet, naast de vereiste opzet op het delict, worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een begin van uitvoering. Daarvan is sprake op het moment dat de dader een bepaalde gedraging heeft verricht, die naar de uiterlijke verschijningsvorm is gericht op de voltooiing van het delict.
Voor de beantwoording van de vraag gaat de rechtbank op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte en zijn medeverdachten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zijn op 6 november 2019 gezamenlijk naar het terrein van het [casino] gereden. Op de camerabeelden is te zien dat om 23.24 uur, rond sluitingstijd, een rode auto het terrein oprijdt en vervolgens stopt terwijl de lichten worden gedoofd. Enkele minuten daarna worden drie personen lopend op het terrein gezien. Twee van hen staan vervolgens te wachten bij een hok, terwijl de derde persoon naar de ingang van het casino loopt. Te zien is dat de verdachten donker gekleed zijn, dat de man bij de ingang een sjaal of iets dergelijks om heeft en dat één van de andere twee personen een capuchon op heeft. Verder dragen de drie personen zwarte handschoenen, terwijl de buitentemperatuur op dat moment 15 graden is. Op grond van de beelden en de fullbody-foto’s die later van de verdachten zijn gemaakt, wordt vastgesteld dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] degenen zijn geweest die bij het hok hebben gestaan, en dat verdachte naar de ingang van het casino is gelopen [3] . Op het moment dat verdachte in de buurt van de ingang is, komt de politieauto met daarin verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] het terrein op rijden. Wanneer de drie verdachten de politieauto in de gaten krijgen, reageren alle drie de mannen daarop. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] proberen zich te verstoppen achter het hokje. Verdachte loopt eerst wat heen en weer, loopt dan naar een aanhangwagen, bukt daar, maakt een strekkende beweging met zijn arm, staat vervolgens op en rent er vandoor [4] . Ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zetten het op een lopen, waarbij op de beelden duidelijk is te zien dat beiden een zelfde voorwerp in hun hand hebben [5] . Eén van de verbalisanten herkent het voorwerp bij één van hen als een big shopper tas. Nadat de verdachten zijn aangehouden, zijn, zoals eerder genoemd, op de vluchtroute meerdere goederen aangetroffen, te weten twee big shopper tassen, vier tie-wraps en een bivakmuts. Verder is bij de genoemde aanhangwagen een alarmpistool aangetroffen [6] .
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat hij is gebukt en een strekkende armbeweging heeft gemaakt op de plek waar later een alarmpistool is gevonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee aangaande een voor hem bezwarende, en voor het bewijs redengevende omstandigheid, geen verklaring gegeven welke die redengevendheid heeft ontzenuwd. De rechtbank acht, gelet op deze constatering in combinatie met de beelden, bewezen dat verdachte het alarmpistool bij zich heeft gehad en bij de aanhangwagen heeft neergelegd.
Wat betreft de twee bigshoppers die op de vluchtroute zijn gevonden, overweegt de rechtbank dat op de beelden is te zien, als ook door de verbalisant is waargenomen, dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een (opgevouwen) big shopper in hun hand hebben op het moment dat zij aan hun vlucht beginnen. Mede gezien deze constatering trekt de rechtbank de conclusie dat de voorwerpen die op diezelfde vluchtroute zijn gevonden, te weten de bivakmuts en de tie-wraps, door (één van) de verdachten op die route zijn achtergelaten.
Gelet op bovengenoemde vaststellingen moeten de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf, te weten het plegen van een gewapende overval. Anders dan verdachte heeft verklaard, is er geen sprake geweest van een verkennende situatie. De verdachte en zijn medeverdachten waren voorbereid en volledig toegerust om de overval op dat moment uit te voeren. Het gegeven dat zij - terwijl zij wonen in Rotterdam en omgeving - naar Giethoorn zijn gereden en rond sluitingstijd bij het [casino] aanwezig waren, bevestigt deze conclusie. Het feit dat een alarmpistool en tie-wraps zijn meegenomen, is niet anders uit te leggen dan dat het de bedoeling was om daarmee personen respectievelijk te bedreigen en (indien nodig) vast te maken. Gelet op de hiervoor geschetste uiterlijke verschijningsvorm, hadden de verdachten een gezamenlijke uitvoering voor ogen waarbij ieder zijn eigen rol zou vervullen. Daarbij is, met name ook op grond van de beelden, vast komen te staan dat enkel het feit dat de verdachten zijn overlopen door de politie, de reden dat zij met de uitvoering van het delict zijn gestopt.
De rechtbank is gezien het voorgaande aldus van oordeel dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij op 6 november 2018 te Giethoorn, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld van hun gading in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [casino] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen zich in het pand van [casino] bevindende personen, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken,
- zich met de auto naar [casino] hebben begeven en
- in/uit voornoemde auto zijn gestapt en naar de ingang van [casino] is/zijn gelopen
- en rond sluitingstijd bij [casino] hebben staan wachten en/of met een capuchon op/over zijn/hun hoofd en een wapen bij zich heeft/hebben gedragen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op 6 november 2018 te Giethoorn, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld medewerkers van [casino] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld van hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [casino] of aan een derde, te weten aan [naam 1] toebehoorde
- zich met de auto naar [casino] hebben begeven en
- in/uit voornoemde auto zijn gestapt en naar de ingang van [casino] is/zijn gelopen en
- rond sluitingstijd bij [casino] hebben staan wachten en/of met een capuchon op zijn/hun hoofd en een wapen bij zich heeft/hebben gedragen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 6 november 2018 te Giethoorn, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool, merk: BBM, type: GAP, kaliber: 8mm PAK, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

1 primair

het misdrijf:

eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
medeplegen van poging tot afpersing.
2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van Reclassering Nederland van 4 februari 2019.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, in het geval van een veroordeling, bepleit te volstaan met het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke straf met eventueel daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Op 6 november 2018 hebben verdachte en zijn mededaders op het punt gestaan een overval te plegen op het [casino] , totdat zij werden overlopen door de politie. Zij waren met z’n drieën, waarschijnlijk in aanwezigheid van een vierde persoon, naar Giethoorn gekomen. De verdachten zijn daarbij professioneel te werk gegaan, onder meer door zich geheel bedekt, onherkenbaar en toegerust met een wapen naar het pand te begeven. De eigenaar van het [casino] en ook de aanwezige personen in het pand, mogen van geluk spreken dat door het daadkrachtige optreden van de politie een overval is voorkomen. Het is algemeen bekend dat een dergelijk feit niet alleen bij directe slachtoffers maar ook bij de maatschappij in het algemeen gevoelens van onveiligheid en angst teweegbrengt. Verdachte heeft ter zitting er weinig blijk van gegeven dat hij bij de gevolgen van een overval op die slachtoffers en samenleving heeft stilgestaan. Hij heeft daarentegen bij het afleggen van zijn verklaring een berekenende houding laten zien en geen verantwoordelijkheid voor het delict genomen.
Blijkens verdachtes justitiële documentatie is hij eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Onder meer in 2012 is verdachte veroordeeld voor een afpersing en een diefstal met geweld tot een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie.
Reclassering Nederland heeft op 4 februari 2019 een rapport over verdachte opgemaakt. Verder is op 20 juni 2019 met betrekking tot het verloop van een schorsing van de voorlopige hechtenis een voortgangsverslag geschreven. De voorlopige hechtenis in deze zaak is met ingang van 25 februari 2019 onder voorwaarden geschorst. Als voorwaarden zijn, naast een meldplicht, - onder meer - opgenomen dat verdachte deelneemt aan een COVA-training en dat hij een opleiding volgt of een andere zinvolle dagbesteding zal hebben. Blijkens het voortgangsverslag heeft verdachte zich tot op heden aan de meldplichtafspraken gehouden. Verder is hij sinds kort gestart met het werken bij de buitenschoolse opvang op een basisschool. Verdachte is daarnaast voor de COVA-training en bij de forensische polikliniek De Waag aangemeld. Verder is verdachte voornemens in september 2019 met een opleiding te beginnen, te weten [college] in Rotterdam. Tot op heden is het de reclassering niet duidelijk hoe het netwerk van verdachte eruit ziet. Omdat verdachte het delict ontkent, krijgt de reclassering geen beeld van de huidige risicosignalen. Verdachte woont bij zijn moeder, maar het lijkt er op dat zij niet in staat is verdachte op juiste wijze te begeleiden en structuur te bieden. Mede gezien verdachtes leeftijd is het volgens de reclassering daarom wenselijk dat verdachte meewerkt aan begeleid en zelfstandig wonen, zodat hij zelf de verantwoordelijkheid voor zijn leven draagt. Verdachte heeft zich bereid verklaard daar aan zijn medewerking te verlenen. Door de reclassering wordt het risico op recidive op basis van het uittreksel justitiële documentatie ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld (deels) dezelfde bijzondere voorwaarden die ook zijn gekoppeld aan de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een overval op een winkel, waarbij sprake is van een bedreiging, wordt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren genomen. Nu dit feit een poging betreft wordt in beginsel uitgegaan van een gevangenisstraf van zestien maanden. Hoewel verdachte plannen heeft om zijn leven een positieve draai te geven, en een gevangenisstraf deze plannen mogelijk zal doorkruisen, acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf onvoldoende recht doen aan de ernst van het feit. Daarbij nemend de professionele wijze waarop verdachte en zijn mededaders te werk zijn gegaan, is een gevangenisstraf van zestien maanden voor het eerste feit in beginsel gerechtvaardigd. Te meer nu ook niet gebleken dat verdachte zich heeft laten meeslepen tot het plegen van het feit, maar als een volwaardig medepleger aan het delict heeft deelgenomen. Daarbij zal strafverhogend meewegen dat verdachte in het bezit was van het wapen, waarvan het de bedoeling was deze bij de overval te gaan gebruiken. De rechtbank acht derhalve een gevangenisstraf van achttien maanden passend en geboden. Wel zal een deel van de gevangenisstraf, te weten zes maanden, voorwaardelijk worden opgelegd met een proeftijd van drie jaar, om daarmee het opleggen van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, mogelijk te maken. De bijzondere voorwaarde van een contactverbod met de medeverdachten zal achterwege worden gelaten nu het controleren van dit verbod praktisch onuitvoerbaar is. Verdachte zal na zijn detentie de hulp, begeleiding en behandeling krijgen om zijn leven in positieve zin voort te zetten. De onvoorwaardelijke straf heeft als doel verdachte van het plegen van strafbare feiten te weerhouden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 14a, 14b, 14c, 14d, 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het de volgende strafbare feit oplevert:

1 primair

het misdrijf:

eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
medeplegen van poging tot afpersing.
2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
zes maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na ingang van de proeftijd meldt bij de Reclassering, Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. Verdachte blijft
zich hier melden en werkt daarnaast mee aan huisbezoeken van de reclassering op het verblijfadres [adres 1] . Verdachte blijft dit doen zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht goed uit te kunnen voeren;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden (CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden.) De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • meewerkt aan een vorm van begeleid zelfstandig wonen. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • meewerkt aan het hebben van een dagbesteding in de vorm van scholing en/of (vrijwilligers of betaald) werk, zolang de reclassering dat nodig acht;
  • meewerkt, indien nodig, mee aan budgetbeheer en het treffen van afbetalingsregelingen ter aflossing van zijn schulden, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering of een Volkskredietbank dan wel een bewindvoerder daarbij inzicht in zijn/haar financiën en schulden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en
verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van
rechtswegedat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft de schorsing van bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. D.E. Schaap en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2019. Mr. Leentjes is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2019 afgelegde verklaring.
2.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina 149 tot en met 150. Proces-verbaal van verhoor van [naam 2] , pagina 274 en 275.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 181 tot en met 191. Proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen, pagina 193 tot en met 202. Proces-verbaal van bevindingen met fotobijlagen, pagina 203 tot en met 209.
4.Proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen, pagina 168 tot en met 181.
5.Een bij het onder 1 genoemd proces-verbaal gevoegd CD met daarop “videobeelden poging overval casino Giethoorn”, “ [naam 3] ”, nr. 2018502635.
6.Proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen pagina 152 tot en met 164. Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 213 tot en met 215. Fotomap, pagina 218 tot en met 221. Proces-verbaal onderzoek wapen, pagina 402A tot en met 402B.