ECLI:NL:RBOVE:2019:2260

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
08.203834.18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal

Op 5 juli 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden en 1 week, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man was in het bezit van kinderpornografisch materiaal, waaronder 234 films en video's met afbeeldingen van zeer jonge kinderen. De rechtbank legde naast de voorwaardelijke gevangenisstraf ook een taakstraf op van 120 uren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 juni 2019, waar de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering indiende. De verdachte had een gewoonte gemaakt van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen, wat leidde tot de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verweer, schuldig was aan het plegen van het misdrijf en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 17 oktober 2017 tot en met 12 maart 2018 in Enschede meermalen kinderpornografisch materiaal had verworven en in bezit had gehad. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een diagnose van ASS, en de positieve ontwikkeling in zijn behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak om zowel de vervaardiging als het bezit van kinderpornografisch materiaal aan te pakken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.203834.18 (P)
Datum vonnis: 5 juli 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. G.B. van de Bunt, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verwerven en/of in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 17 oktober 2017 tot en met 12 maart 2018
te Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)
(een) (aantal) afbeelding(en), te weten (een) (aantal)foto(’s) en/of (een)(aantal) video(’s) en/of film(s) – en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) te weten een computer (Cooler Master) en/of (een) harddisk (Lacie) – heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) voorwerp(en) van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) voorwerp(en)
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 1] en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 2] en/of
het door een dier vaginaal met de penis penetreren van het lichaam van een persoon die de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het door een dier likken en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen
en/of de borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 3] en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 4]
en [bestandsnaam 5] en/of
het masturberen boven/bij en/of het ejaculeren op het lichaam en/of het houden van een
(stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt,
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 6]
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met dien verstande dat volgens hem weliswaar alle in de tenlastelegging genoemde bestanddelen bewezen kunnen worden verklaard maar dat deze handelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als “een gewoonte maken van”.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte de op dit feit betrekking hebbende feitelijke handelingen heeft bekend en door of namens hem, met uitzondering van het bestanddeel “een gewoonte maken” geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] te weten:
1.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 juni 2019, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte;
2.
het proces-verbaal “overnemen en veiligstellen gegevens van digitale gegevensdragers”, van 4 oktober 2018 (pagina’s 64 en 65);
3.
het proces-verbaal “beschrijving kinderpornografisch materiaal”, van 3 oktober 2018 (pagina’s 69 tot en met 72) en de daarbij als bijlage gevoegde collectiescan (pagina’s 78 tot en met 80).
Een gewoonte maken
Met betrekking tot het betoog van de raadsman dat weliswaar alle in de tenlastelegging genoemde bestanddelen bewezen kunnen worden verklaard maar dat deze handelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als “een gewoonte maken van”, overweegt de rechtbank als volgt.
Bij verdachte zijn, naast een aantal foto’s, in totaal 234 films/video’s, met kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij al vanaf zijn 16e of 17e jaar bezig is met kinderporno en hij zowel in de tenlastegelegde periode, als daarvoor, bijna dagelijks, uit verveling en vanwege een bepaalde spanning, kinderporno downloadde en bekeek en vervolgens masturbeerde om die spanning kwijt te raken. Hieraan is een einde gekomen door de aanhouding van verdachte. Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte van het plegen van voornoemd misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 17 oktober 2017 tot en met 12 maart 2018 te Enschede meermalen afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en/of films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen te weten een computer (Cooler Master) en een harddisk (Lacie), heeft verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - onder meer bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of een voorwerp van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met een voorwerp
en/of
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of een vinger/hand en/of een voorwerp
en/of
het door een dier vaginaal met de penis penetreren van het lichaam van een persoon die de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en het door een dier likken en betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen bij en het ejaculeren op het lichaam en het houden van een
penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang
daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van het misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met proeftijd van
3 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden bepleit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische foto’s en films/video’s. Bij hem zijn, naast een aantal foto’s, in totaal 234 films/video’s met kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Daarop zijn onder meer afbeeldingen van zeer jonge kinderen aangetroffen. Op een deel van de afbeeldingen is penetratie van een minderjarige en het vaginaal penetreren door een dier te zien. Verdachte heeft hiermee de norm die strekt tot de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik geschonden. Door het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal blijft de vraag naar kinderporno bestaan en is verdachte mede verantwoordelijk te houden voor de productie van het materiaal en het in stand houden van de afzetmarkt daarvoor. Voor deze productie worden kinderen seksueel misbruikt en uitgebuit. Zij worden voor de camera gezet om te poseren en moeten seksuele handelingen verrichten en/of ondergaan. Handelingen waar zij, gelet op hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, nog lang niet aan toe zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat veel van deze misbruikte kinderen psychische schade oplopen waar zij de rest van hun leven mee geconfronteerd worden. Ook kunnen zij nog lange tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de productie van de beelden. In de praktijk is immers gebleken dat een afbeelding die éénmaal op internet is geplaatst, vrijwel onmogelijk blijvend van internet te verwijderen is en nog jarenlang kan opduiken. Dat verdachte er jarenlang een gewoonte van heeft gemaakt hieraan als consument een bijdrage te leveren, rekent de rechtbank hem ernstig aan. Voor een effectieve bestrijding van de vervaardiging van dit soort kinderpornografie is het noodzakelijk niet alleen degenen aan te pakken die het vervaardigen maar ook zij die het verwerven en in hun bezit hebben.
Ten gunste van verdachte strekt dat hij, blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 mei 2019 niet eerder ter zake van feiten als deze is veroordeeld en hij er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven het kwalijke en strafbaar karakter van zijn handelen in te zien en inmiddels op vrijwillige basis professionele hulp heeft gezocht.
Verder heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die met name zijn verwoord in het rapport van Reclassering Nederland van 9 mei 2019. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte is gediagnostiseerd met ASS (autisme spectrum stoornis). Verder concludeert de forensische polikliniek De Tender/Transfore dat er geen sprake is van een pedoseksuele voorkeur bij verdachte maar dat hij vooral de spanning zocht van het verbodene. Zijn behandeling verloopt positief. Als belangrijke pijlers voor het voorkomen van recidive worden psycho-educatie met betrekking tot ASS, daginvulling en toekomstperspectief genoemd. Betrokkene neemt intussen deel aan dagbesteding van Visiezorg Twente en richt zich op de ontwikkeling van 3D computerprogramma's. De doelstelling van Visiezorg Twente is uitstroming naar werk. Verdachte is bereid datgene te doen wat door professionals noodzakelijk wordt geacht om recidive te voorkomen. De reclassering vindt een toezicht met behandelvoorwaarde wenselijk om te voorkomen dat betrokkene bij eventuele tegenslag de ingezette positieve lijn zal onderbreken.
In beginsel acht de rechtbank voor feiten als deze een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur gerechtvaardigd. Het opleggen van enkel een voorwaardelijke vrijheidsstraf zoals bepleit, doet, naar het oordeel van de rechtbank, geen recht aan de ernst van het bewezenverklaarde en is bovendien in strijd met het in artikel 22b Sr neergelegde taakstrafverbod inhoudende dat voor een feit als in het onderhavige geval bewezenverklaard niet (alleen) een taakstraf dient te worden opgelegd, maar ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft echter volledige openheid van zaken gegeven en er ter zitting blijk van gegeven het verwerpelijke van zijn handelen in te zien en open te staan voor behandeling. Gelet op de proceshouding van verdachte alsmede diens persoonlijke omstandigheden acht de rechtbank, alles afwegende, termen aanwezig de duur van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te beperken tot één week en daarnaast een taakstraf voor de duur van 120 uren, op te leggen. Om de ernst van de feiten te benadrukken en te voorkomen dat verdachte zich opnieuw zal schuldig maken aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten, zal de rechtbank aan verdachte tevens een aanmerkelijk deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van het misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden en

1 (één) week;

- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd na schriftelijke oproep meldt bij Reclassering Nederland op het adres Molenstraat 50 te Enschede en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
-zich laat behandelen door de forensische polikliniek De Tender/Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- zich op welke wijze dan ook, onthoudt van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd;
- tijdens de gesprekken met de reclassering bespreekt hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen;
- meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
Draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tevens tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (eenhonderd en twintig uren);
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2019.
Mr. Verdoold is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, team bestrijding kinderpornografie en kindersekstoerisme met nummer [nummer] , ingekomen op 16 oktober 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.