Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het verzoekschrift, ontvangen op 18 april 2019
- het verweerschrift.
2.De feiten
het bieden van ambulante begeleiding, dagbesteding en huishoudelijke hulp’.
- schenden van de geheimhouding en de bejegening van [A] ;
- het exploiteren van een concurrerende onderneming;
- het doen van negatieve uitlatingen over IkzijnWij richting de GGD.
3.Het verzoek en het tegenverzoek
4.De beoordeling
In het verzoek
onder andere de ernstige schendingen van de privacy regels’. In de brief van 8 maart 2019 zijn meerdere redenen genoemd. Het vereiste dat de dringende reden onverwijld wordt medegedeeld strekt ertoe te waarborgen dat voor de wederpartij onmiddellijk duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen de ander aanleiding hebben gegeven tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De wederpartij moet zich immers na de mededeling erover kunnen beraden of hij de opgegeven reden als juist erkent en als dringend aanvaardt. De betreffende mededeling behoeft weliswaar niet steeds met zoveel woorden te worden gedaan en kan ook in een of meer gedragingen besloten liggen, maar ook dan blijft vereist dat daaruit voor de wederpartij aanstonds duidelijk is welke, door de ander als dringend aangemerkte, reden door deze aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten grondslag wordt gelegd, althans dat daaromtrent bij de wederpartij, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen enkele twijfel kan bestaan (Hoge Raad 23 april 1993, NJ 1993/504). Hoewel de ontslagbrief van 1 maart 2019 summier is, heeft [X] niet aangevoerd dat het voor haar onduidelijk was welke redenen er aan het ontslag op staande voet ten grondslag hebben gelegen. De kantonrechter zal dan ook alle gronden, zoals genoemd in de latere brief van mr. Both van 8 maart 2019, bespreken.
- verondersteld loon tot 1 augustus 2019 € 13.521,75
- af: transitievergoeding € 2.913,27
- af: loon over de opzegtermijn
- € 720,00 aan salaris gemachtigde
- € 486,00 aan griffierecht.
op enigerlei wijze aan derden gegevens of bijzonderheden bekend te maken of mededelingen te doen met betrekking tot de zaken van cliënten en/of relaties van werkgever of werkgever zelf’. [A] zelf is niet de werkgever. En dat [X] uitlatingen over IkzijnWij heeft gedaan of mogelijk gaat doen, is niet voldoende gesteld of gebleken. De kantonrechter wijst de vordering op dit punt af. Voor de goede orde: dit betekent niet dat [X] het geheimhoudingsbeding wel mag schenden. Het betekent alleen dat er geen of onvoldoende belang is bij een veroordeling tot de naleving ervan.