In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap Payned Payrolling B.V. en een gedaagde partij. Payned vorderde betaling van een bedrag van € 292.221,51, bestaande uit een hoofdsom, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij had meerdere facturen onbetaald gelaten en voerde verweer tegen de vordering. Tijdens de zitting erkende de gedaagde een bedrag van € 226.113,17 verschuldigd te zijn, wat de rechtbank leidde tot de conclusie dat dit bedrag toewijsbaar was.
De rechtbank oordeelde verder over de buitengerechtelijke kosten die Payned vorderde. Payned had deze kosten gebaseerd op haar algemene voorwaarden, maar de rechtbank stelde vast dat de werkelijke kosten niet waren aangetoond. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat alleen kosten boven het wettelijke tarief toewijsbaar zijn als dit aannemelijk wordt gemaakt. Aangezien Payned niet kon aantonen dat de werkelijke kosten hoger waren dan het wettelijke tarief, werden de buitengerechtelijke kosten toegewezen conform het wettelijke tarief, wat resulteerde in een bedrag van € 3.373,07.
De totale toewijzing kwam uit op € 247.602,60, inclusief wettelijke rente. De rechtbank veroordeelde de gedaagde ook tot betaling van beslagkosten en proceskosten, die samen op € 8.212,50 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis benadrukt het belang van het aantonen van werkelijke kosten in civiele procedures en de toepassing van wettelijke tarieven voor buitengerechtelijke kosten.