4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op 14 januari 2019 te Coevorden, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van runderen, er niet voor heeft zorggedragen dat kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [naam 1] ),
immers werden
in de kalverenstal aan de woning één kadaver van runderen, en
voor de werktuigenloods: meerdere kadavers van runderen,
aangetroffen, die langer dan 48 uur dood waren;
2
hij op 14 januari 2019 te Coevorden, als houder van 55 melkkoeien en vier stuks jongvee en één dekstier, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
vier stuks jongvee (in de jongveestal) en
55 melkkoeien en een dekstier (in de ligboxenstal),
toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of
op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen,
zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3
hij op 7 maart 2019 te Coevorden als houder van een aantal runderen, opzettelijk,
er geen zorg voor heeft gedragen dat 74 runderen, over een toereikende behuizing beschikte(n), onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden)over een voldoende schone, droge en hygiënische ligplaats en huisvesting, immers waren
in de kalverenstal aan de woning een laag natte mest en urine aanwezig, de ligplaatsen bijna volledig bevuild met natte mest en urine en de runderen op de buik, flanken en achterwerk bevuild met opgedroogde en natte mest en
in de ligboxenstal de roosters tussen de boxen aan de rechterkant bevuild met een laag mest, de betonvloer zonder de boxafscheidingen sterk bevuild met een dikke laag verse mest en bijna alle koeien op de buiken, poten, staarten en flanken bevuild met natte en opgedroogde mest en
in de jongveestal de roostervloeren sterk bevuild met natte mest en urine en de runderen op de buik, flanken en achterwerk bevuild met opgedroogde en natte mest,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4
hij op 7 maart 2019 te Coevorden, als houder van een aantal rund(eren) opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
52 runderen in de ligboxenstal, en
een aantal runderen in de jongvee/stierenstal
een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren
de voerplaatsen in de ligboxenstal en de jongvee/stierenstal sterk bevuild met oude voerresten en er op de voergangen en op de voerplaatsen direct voor het voerhek oude beschimmelde voerresten en mest aanwezig,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.