11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: het misdrijf:
mishandeling;
feit 2: het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
feit 3: het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
332 (driehonderd tweeëndertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagennietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener ten behoeve van zijn middelenproblematiek in combinatie met de problematiek op het gebied van psychosociaal functioneren, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Als daartoe aanleiding is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- woonbegeleiding van het Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang krijgt, te bepalen door de reclassering. De woonbegeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol, cannabis en amfetamine om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 3] ) (feit 1): van een bedrag van € 879,08 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 879,08,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 17 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 3] (feit 1): van een bedrag van € 99,37 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2019)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 99,37,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter Gelderland, locatie Zutphen van 21 juni 2017 met parketnummer 96/057992-17 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Westendorp, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2019.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland District IJsselland, basisteam Vechtdal met registratienummer PL0600-2019075655 van 21 maart 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1];
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 1];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3];
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5];
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.