ECLI:NL:RBOVE:2019:2168

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
08-996085-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen medeplegen van witwassen door een 51-jarige vrouw

Op 27 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 51-jarige vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor het meermalen medeplegen van witwassen. De zaak kwam aan het licht tijdens een strafrechtelijk onderzoek naar de ouders van de verdachte, die verdacht werden van witwassen. De verdachte had samen met anderen een bedrag van ongeveer € 7.529,- gewitgewassen, waarbij zij gebruik maakte van een creditcard voor betalingen van aangekochte zaken en diensten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld afkomstig was van misdrijf, namelijk belastingfraude. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 april 2018, in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, samen met haar vader, het geld had verworven en gebruikt, terwijl zij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het onderdeel dat zij een gewoonte had gemaakt van witwassen, omdat het om drie betalingen in een beperkte periode ging. De rechtbank legde een taakstraf op, rekening houdend met de ernst van het feit en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-996085-17 (P)
Datum vonnis: 27 juni 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 6 december 2018 en 13 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.V. van Overbeeke.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 13 juni 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met anderen een bedrag van ongeveer € 7.529,- heeft witgewassen en van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt, dan wel genoemd bedrag heeft schuldwitgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
zij, op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 april 2018, in Hengelo en/of Enschede en/of elders in Nederland, en/of in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen,
heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat zij, verdachte,
een voorwerp, bestaande uit een of meer geldbedrag(en), tot een minimaal totaalbedrag van (ongeveer) EUR 7.529,= (bestaande uit: EUR 752,49, EUR 2.072,=, EUR 4.705,=),
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van een voorwerp gebruik heeft gemaakt, door
-
betaling(en) te (doen) (laten) verrichten met een creditcard – of met daarmee opgenomen geldbedragen betalingen te (doen) (laten) verrichten – voor aangekochte zaken en/of diensten ten behoeve van haarzelf en/of een of meer ander(en),
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dat dit/deze geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven);
en/of
subsidiair
zij, op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 april 2018, in Hengelo en/of Enschede en/of elders in Nederland, en/of in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen,
zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen,
hierin bestaande dat zij, verdachte,
een voorwerp, bestaande uit, een of meer geldbedrag(en), tot een minimaal totaalbedrag van (ongeveer) EUR 7.529,= (bestaande uit: EUR 752,49, EUR 2.072,=, EUR 4.705,=),
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van een voorwerp gebruik heeft gemaakt, door
-
betaling(en) te (doen) (laten) verrichten met een creditcard – of met daarmee opgenomen geldbedragen betalingen te (doen) (laten) verrichten – voor aangekochte zaken en/of diensten ten behoeve van haarzelf en/of een of meer ander(en),

terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwij(s)(ze) moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).

De rechtbank leest de gewijzigde tenlastelegging als één feit, bestaande uit twee delen waarvan het tweede deel een impliciet subsidiaire variant betreft. Door dit aldus verbeterd te lezen wordt de verdachte niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Begin 2016 is een strafrechtelijk onderzoek aangevangen tegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , de ouders van verdachte [verdachte] . Zij worden verdacht van witwassen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben gedurende vele jaren tegoeden aangehouden bij buitenlandse banken, terwijl deze tegoeden niet zijn opgegeven aan de Nederlandse Belastingdienst. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben deze tegoeden, onder meer in Nederland, uitgegeven door contante opnames en betalingstransacties te verrichten met (door de buitenlandse banken uitgegeven) creditcards en/of debetcards.
In het strafrechtelijk onderzoek van haar ouders kwamen ook aanwijzingen naar boven waardoor de verdenking jegens verdachte is ontstaan.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft in haar verhoren het tenlastegelegde ontkend.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naar aanleiding van een aangetroffen chatbericht d.d. 8 januari 2014 op de iPad van haar vader, medeverdachte [medeverdachte 1] , in welke chat verdachte haar vader vraagt om een creditcardnummer voor vliegmaatschappij Emirates, heeft de FIOD gegevens gevorderd van vliegmaatschappij Emirates. Uit die gegevens blijkt dat verdachte voor de retourvlucht van 9-14 januari 2014 heeft betaald met de creditcard waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer 1] .
Bij de financieel administrateur van verdachte, [bedrijf] te Almere, is de boekhouding van verdachte gevorderd. Tussen de bestanden zaten twee hotelrekeningen [1] van het [hotel] te Dubai die op naam staan van verdachte.
Eén factuur gaat om een verblijf van 10 januari 2014 tot en met 17 januari 2014. De reservering is gemaakt op 8 januari 2014, zijnde de dag waarop verdachte haar vader om een creditcardnummer van haar vader vroeg. Ze kreeg een nummer door, eindigend op [nummer 1] . De factuur is ook voldaan met een creditcard waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer 1] .
De andere factuur betreft een verblijf van 16 april 2014 tot en met 4 mei 2014. Uit de gegevens van Vliegmaatschappij Emirates is gebleken dat verdachte op 16 april 2014 vanaf Düsseldorf naar Dubai vloog en op 4 mei 2014 weer terug naar Düsseldorf. Ook deze factuur is voldaan met een creditcard waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer 1] .
Aan de vlucht heeft verdachte € 752,49 uitgegeven en aan de hotelovernachtingen € 2.072,- en € 4.705,- [2] . De totale uitgaven die verdachte gedaan heeft met de creditcard, waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer 1] , betreft dus een bedrag van € 7.529,-.
Uit aangetroffen chatverkeer op de telefoon van haar vader, welk chatverkeer plaatsvond tussen verdachte en haar vader, blijkt dat verdachte wist dat haar vader buitenlands vermogen op een buitenlandse rekening had staan wat hij niet had opgegeven aan de Nederlandse Belastingdienst. In de chat refereert verdachte aan een nieuwsbericht over het opvragen van Nederlandse bankrekeningen in Zwitserland in de periode van februari 2013 tot en met december 2014. Verdachte wist dus van het bestaan van de Zwitserse rekening van haar vader. Nu zij ook wist dat haar vader die rekening niet had opgegeven aan de Belastingdienst, heeft zij betaald met geld dat van misdrijf afkomstig was, namelijk van belastingfraude.
Dat verdachte tijdens haar verhoor bij de politie verklaart nergens van af te weten acht de rechtbank, gelet op het aangetroffen chatbericht, ongeloofwaardig. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte samen met haar vader het bedrag van € 7.529,- voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl dat geld -middellijk of onmiddellijk- van misdrijf - belastingfraude - afkomstig was, zodat het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank is van oordeel dat het gewoonte maken van witwassen niet bewezen kan worden, omdat het om drie betalingen in een zeer beperkte periode gaat. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor en in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
primair
zij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 april 2018, in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] ,
heeft witgewassen,
hierin bestaande dat zij, verdachte,
een voorwerp, bestaande uit geldbedragen, tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 7.529,= (bestaande uit: EUR 752,49, EUR 2.072,=, EUR 4.705,=),
voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, door
-
betalingen te doen laten verrichten met een creditcard voor aangekochte zaken en/of diensten ten behoeve van haarzelf en/of een of meer anderen,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader wisten dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een drietal geldbedragen, wat gericht is op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van dergelijke witgewassen geldbedragen heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 23 april 2019 is verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld. De rechtbank constateert dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van fraude/witwassen met als benadelingsbedrag een bedrag tot € 10.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week tot twee maanden, of een taakstraf.
Gelet op het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf een passende straf is. De door de officier van justitie gevorderde hoeveelheid uren, te weten 80, acht zij passend.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d, 57 en 62 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf
:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. R.M. van Vuure, en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2019.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de Belastingdienst/FIOD, met dossiernummers 57339 en codenummers OPV-001 en OPV-002 en dossiernummer 57709, codenummer OPV-002. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal onderzoek telefoon [medeverdachte 1] , dossier 57339, OPV-001, AMB-014, pag. 1, inhoudende:
(…) betreffende Iphone 6 in gebruik is bij [medeverdachte 1] . Ik heb het rapport bekeken en heb een print gemaakt van de chatberichten van 1455 tot en met 1479. Ik lees in de chatberichten 1457 tot en met 1461 het volgende;
27-09-2015 08.34.16 uur, chatnummer 1457 Van [medeverdachte 1] Naar [verdachte]
‘Gegevens Nederlandse bankrekeningen in Zwitserland opgevraagd’ http://nu. economie/4 733757/gegevens-nederlandse-bankrekeningen-in-zwitserland-opgevraagd. html
27-09-2015 08.34.51 uur 1458 Van [verdachte]
Ja! Dat stuur ik jou dus net maar let op de periode
27-09-2015 08.35.49 uur 1459 Van [verdachte]
Wat een kutland is dit, nog erger dan de USSR in de jaren 80...
27-09-2015 08.36.42 uur 1460 Van [verdachte]
Tussen februari 2013 en december 2014.. Een bankrekening hadden...
27-09-2015 08.38.19 uur 1461 Van [medeverdachte 1] Aan [verdachte]
Het gaat om UBS!!!!!!!! Op houden nu!
27-09-2015 08.38.36 1462 Van [verdachte]
Alsof dat uitmaakt doe niet zo stom (…)
2. het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, dossier 57339, OPV-002, pag. 99-101, inhoudende:
(…) Op 1 maart 2016 heeft er een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in de woning van verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan [adres 2] te Enschede. Tijdens de doorzoeking zijn onder andere een Ipad van verdachte [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op deze lpad zijn middels daartoe bestemde software door een digi-medewerker van de Belastingdienst/FlOD gekopieerd waarvan vervolgens een extractierapport is gegenereerd.
Uit het extractierapport komt naar voren dat de Ipad de volgende ‘device name heeft: lpad van [medeverdachte 1] . Het apple lD van deze lpad betreft [mailadres] .
Op basis van de zoekterm ‘credit’ kwam uit het rapport het volgende berichtenverkeer naar voren:
8-1-2014 10:50:01(UTC+0) [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )
Pa ik heb creditcard nummer
8-1-2014 10:50:07(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )
Nodig
8-1-2014 10:50:32(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )
Zit op andere lijn met emirates
8-1-2014 11:03:28(UTC+0), [mailadres]
[creditcard nummer]
8-1-2014 11:14:08(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )

3 cijfers

8-1-2014 11:14:08(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )
Cvc code op de achterkant?
8-1-2014 11:16:13(UTC+0), [mailadres]
[nummer 2]
8-1-2074 11:18:24(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] )
Billing address???
8-1-2014 11:20:32(UTC+0), [mailadres]
[adres 3] (…)
Uit de gegevens van Emirates komt naar voren dat op naam van [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 2] 1940, [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 3] 1947 en [verdachte] geboren [geboortedatum 1] 1968 in de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 april 2017 diverse malen vliegtickets zijn aangekocht van luchtvaartmaatschappij Emirates.
Uit de gegevens van Emirates komt naar voren dat op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1968 in de periode van 9 januari 2014 tot en met 15 april 2017 10 retourtickets (periode jan 2014 tot en met april 2017) zijn geboekt en deze zijn betaald met creditcards met de volgende nummers:
[creditcard nummer] (…)
Met de creditcard met nummer [creditcard nummer] is slechts één keer betaald. Dit betreft een betaling van € 752,49. De vluchtgegevens die bij deze betaling horen, zijn:
Flight date Flight no From To

[vluchtnummer]

[vluchtnummer]

*) [naam 1] en [naam 1] (bron: internet google) (…)
Op 4 mei 2017 heeft Emirates desgevraagd via de mail aan parketsecretaris [naam 2] het
volgende bericht gestuurd:
Dear [naam 2] ,
With regards to your below query, please be advised that the Passengers had Flown on all the flights mentioned in our enclosures.
Emirates Group Security HDU
Law Enforcement Information Response Team of
Fraud Prevention & Investigations Unit
Dubai
Uit vorenstaand emailbericht komt naar voren dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] ook
daadwerkelijk via [plaats] naar [plaats] zijn gevlogen en weer terug. (…)

Voetnoten

1.DOC-0122 en 0123, pag. 476 t/m 480
2.Omgerekend volgens de wisselkoers op 17 januari 2014 zoals aangegeven op de website van ABN-AMRO