ECLI:NL:RBOVE:2019:212

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
24 januari 2019
Zaaknummer
08/026722-18 (P) en 05/109919-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en gevaarlijk rijgedrag tijdens politieachtervolging

Op 24 januari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling, vernieling, het niet meewerken aan een ademonderzoek en gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank veroordeelt de man tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast wordt een taakstraf van 240 uren opgelegd en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar. De zaak kwam voort uit een verkeerscontrole op 4 februari 2018, waarbij de verdachte op de vlucht sloeg voor de politie. Tijdens de achtervolging, die meer dan 20 kilometer duurde, voerde hij gevaarlijke manoeuvres uit en ramde hij opzettelijk politievoertuigen, wat leidde tot schade aan deze voertuigen. De verdachte weigerde ook mee te werken aan een ademonderzoek, wat hem een extra aanklacht opleverde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorwaardelijk opzet handelde, en dat zijn gedrag een aanmerkelijke kans op letsel voor de verbalisanten met zich meebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholgebruik en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/026722-18 (P) en 05/109919-17 (tul)
Datum vonnis: 24 januari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dan wel die verbalisanten heeft bedreigd met de dood;
feit 2:drie politieauto’s heeft vernield;
feit 3:heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een ademonderzoek;
feit 4:gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
primair
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Rijssen en/of Nijverdal en/of Haarle en/of Mariënheem en/of Raalte, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, aan een of meer (politie)ambtenaren, te weten:
- [verbalisant 1] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en/of
- [verbalisant 2] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en/of
- [verbalisant 3] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en/of
- [verbalisant 4] (hoofdagent van de eenheid Oost-Nederland),
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] zich bevonden in hun dienstvoertuigen) rijdende in een personenauto (Opel Corsa met kenteken: [kenteken 1] ), in elk geval in een door hem, verdachte bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, meermalen, althans eenmaal de dienstvoertuigen van die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] heeft geramd, althans daar tegenaan is gereden en/of heeft getracht voornoemde dienstvoertuigen van de weg te rijden, althans opzij te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Rijssen en/of Nijverdal en/of Haarle en/of Mariënheem en/of Raalte, althans in Nederland, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] (allen werkzaam als (politie)ambtenaar bij de Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] zich
bevonden in hun dienstvoertuigen) rijdende in een personenauto (Opel Corsa met kenteken: [kenteken 1] ), in elk geval in een door hem, verdachte bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, meermalen, althans eenmaal de dienstvoertuigen van die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] te rammen, althans daar tegenaan
te rijden en/of te proberen om voornoemde dienstvoertuigen van de weg te rijden, althans opzij te drukken;
2
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Rijssen en/of Nijverdal en/of Haarle en/of Mariënheem en/of Raalte, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk, drie (politie)auto’s te weten:
- een Volkswagen Golf 5G met kenteken [kenteken 2] en/of
- een Volkswagen Touran Comfortline met kenteken [kenteken 3] en/of
- een Volkswagen Touran Comfortline met kenteken [kenteken 4] ,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de politie Eenheid Oost-Nederland en/of de Nationale Politie toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Hengelo, althans in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] ), te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en door wie een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en/of aan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
4
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Rijssen en/of Nijverdal en/of Haarle en/of Mariënheem en/of Raalte, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] ), daarmee rijdende op de weg, te weten:
- op de Provincialeweg Zuna in de richting van Nijverdal slingerend heeft gereden terwijl in het voertuig de binnenverlichting meerdermalen aan en uit ging en/of
- ( vervolgens) op de Burgermeester H Boersingel te Nijverdal richting de rotonde met de Wierdensestraat het stopteken heeft genegeerd en/of niet heeft gereageerd op knipperende lampen en/of op het optische signaal van de blauwe lampen, en/of
- ( vervolgens) op de Burgermeester H Boersingel te Nijverdal richting de N35 bij de stoplichten niet heeft gereageerd op het claxonneren van de politie, en/of
- ( vervolgens) op de N35 richting Nijverdal niet heeft gereageerd op het stopteken en/of volgteken en/of
- ( vervolgens) op de N35 richting Nijverdal op de linker weghelft heeft gereden, waarbij hij tegen het verkeer in reed en/of
- ( vervolgens) in de tunnel van de N35 bij Nijverdal behoorlijk slingerend heeft gereden, waarbij de zijkanten van de tunnel bijna werden geraakt en/of
- ( vervolgens) na de tunnel van de N35 bij Nijverdal bij de verkeerslichten met de Grotestraat op de politie af heeft gereden en/of
- ( vervolgens) op de Almeloseweg richting Haarle op de linker weghelft heeft gereden over de dubbele doorgetrokken streep, waarbij hij tegen het verkeer in reed en/of er (een) voertuig(en) uit tegengestelde richting kwam(en) en/of
- ( vervolgens) op de N38, de Nieuwe Deventerseweg, recht op het dienstvoertuig van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] is afgereden waarbij deze ernstig is beschadigd en/of
- ( vervolgens), op de N38, de Nieuwe Deventerseweg, het voertuig naar links heeft gestuurd tegen het dienstvoertuig van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waarbij schade is onstaan en/of
- ( vervolgens) op de N38, de Nieuwe Deventerseweg, recht op de rotonde af reed, daarbij bijna een verkeersbord heeft geraakt en/of de rotonde in tegengestelde richting heeft genomen en/of daarbij bijna een aanrijding heeft veroorzaakt met een andere weggebruiker,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Het onder 4 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard nu verdachte dit feit heeft bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier, in het bijzonder de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 4] , [verbalisant 3] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] en de verklaring van verdachte, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast:
  • Op 4 februari 2018 omstreeks 3:30 uur rijden verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] komende uit de richting van Rijssen en gaande in de richting van Nijverdal;
  • Op de Provincialeweg Zuna treffen zij een Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] aan met twee wielen in de berm en twee wielen op de weg;
  • Verdachte is de bestuurder van die Opel Corsa en naast hem zit zijn vriendin;
  • Op het moment dat verbalisanten willen vragen wat er aan de hand is vergrendeld verdachte de deuren en rijdt hij weg in de richting van Nijverdal;
  • Verbalisanten zien dat verdachte slingert en dat de binnenverlichting meerdere malen aan en uit gaat;
  • Verbalisanten besluiten verdachte op de Burgemeester H. Boerssingel te Nijverdal een stopteken te geven. Zij knipperen met de lampen, voeren het optische signaal van de blauwe lampen en claxonneren;
  • Verdachte negeert het stopteken en reageert niet op de knipperende lampen, het optische signaal van de blauwe lampen en het claxonneren;
  • Verdachte rijdt verder op de N35 richting Nijverdal;
  • Verbalisanten geven verdachte opnieuw een stopteken en een volgteken;
  • Verdachte negeert het stopteken en rijdt verder;
  • Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] haken aan en rijden achter de Opel Corsa;
  • Verbalisanten zien dat verdachte op de N35 in de richting van Nijverdal op de linker weghelft tegen het verkeer inrijdt;
  • Vervolgens zien verbalisanten dat verdachte behoorlijk slingerend in de tunnel van de N35 te Nijverdal rijdt, waarbij hij bijna de zijkanten van de tunnel raakt;
  • Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] rijden na de tunnel van de N35 bij Nijverdal met de verkeerslichten met de Grotestraat naast de auto van verdachte en zien dat verdachte naar links komt en op de politieauto af komt rijden;
  • Op de Almeloseweg richting Haarle zien verbalisanten verdachte opnieuw op de linker weghelft rijden, waarbij hij tegen het verkeer inrijdt, er een voertuig uit tegenovergestelde richting komt en verdachte pas laat uitwijkt naar rechts om zo een frontale aanrijding te voorkomen;
  • Op de N35 richting Raalte sluit het onopvallend dienstvoertuig met verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] bij de achtervolging aan;
  • Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] zien dat verdachte iedere keer op het midden van de weg gaat rijden en het verbalisanten daarmee onmogelijk maakt om te passeren;
  • Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] kunnen voor de bestuurder van de Opel Corsa komen;
  • Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] rijden ongeveer 70 kilometer per uur en voelen dat de politieauto van achteren wordt geraakt door verdachte met zijn Opel Corsa, verbalisant [verbalisant 4] moet flink corrigeren om te voorkomen dat de politieauto van de weg zou raken;
  • Op de N348, de Nieuwe Deventerweg is verdachte recht op het voertuig van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] afgereden waarbij het voertuig ernstig is beschadigd;
  • Vervolgens stuurt verdachte op de N348, de Nieuwe Deventerweg, zijn voertuig naar links tegen het dienstvoertuig van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
  • Verbalisant [verbalisant 1] moet het dienstvoertuig met een stuurbeweging corrigeren om rechtdoor te blijven rijden;
  • Verbalisanten zien dat verdachte recht op de rotonde afrijdt en dat hij daarbij bijna een verkeersbord raakt;
  • Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] rijden op de Nieuwe Deventerweg links naast verdachte als zij zien dat verdachte plotseling naar links stuurt en de rechterzijde van het dienstvoertuig raakt;
  • Verbalisanten voelen gelijk dat zij nogmaals door verdachte worden geraakt weer aan de rechterzijkant van het dienstvoertuig.
  • Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zien dat verdachte de rotonde links om in tegenovergestelde richting neemt en bijna een aanrijding veroorzaakt met een andere weggebruiker;
  • Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kunnen verdachte tot stoppen dwingen;
  • Verbalisant [verbalisant 1] houdt hierop verdachte aan;
  • Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] brengen verdachte over naar het politiebureau te Hengelo en onderwerpen hem aan een ademonderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994;
  • Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] zien dat verdachte het mondstuk niet in zijn mond neemt maar enkel zijn lippen tegen het mondstuk plaatst;
  • Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] constateren dat verdachte telkens stopt met blazen en weigert mee te werken aan het ademonderzoek.
Feit 1
Verdachte heeft ontkend dat hij opzettelijk de dienstvoertuigen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft geramd en heeft geprobeerd voornoemde dienstvoertuigen opzij te drukken. Verdachte heeft verklaard dat hij juist werd geramd door de dienstvoertuigen van voornoemde verbalisanten.
De rechtbank is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de processen-verbaal van bevindingen te twijfelen nu deze op ambtseed zijn opgemaakt door de betreffende verbalisanten. Voorts komen de processen-verbaal van bevindingen op wezenlijke onderdelen overeen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk de dienstvoertuigen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft geramd en heeft geprobeerd deze voertuigen opzij te drukken.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat verdachte geen opzet op de zware mishandeling had van voornoemde verbalisanten, ook niet in voorwaardelijke vorm.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, zoals hier de zware mishandeling, is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde feiten en omstandigheden is komen vast te staan dat verdachte het stuur van de Opel Corsa opzettelijk naar links heeft gegooid op het moment dat het dienstvoertuig van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] naast hem reed. Ook stelt de rechtbank uit voornoemde feiten omstandigheden vast dat verdachte het dienstvoertuig van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van achteren heeft aangereden en kort daarna hetzelfde dienstvoertuig tweemaal aan de rechterkant heeft geraakt. Verbalisanten hebben moeten bijsturen om te zorgen dat zij niet van de weg afraakten. Dit alles heeft plaatsgevonden met snelheden van 50 kilometer per uur en hoger. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van opzet en wel in voorwaardelijke vorm. De rechtbank acht de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk drie dienstvoertuigen heeft beschadigd.
Feit 3
Verdachte heeft ontkend dat hij geen medewerking heeft verleend aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft verklaard dat hij niet in staat was om te blazen omdat hij bij zijn aanhouding bij de keel is gegrepen en zodanig last van zijn keel had dat hij niet in staat was om te blazen. De rechtbank is van oordeel dat uit het ambtsedig proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] niet blijkt dat verdachte uitlatingen heeft gedaan dat hij niet in staat was om te blazen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 4
Verdachte heeft bekend dat hij gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het hiervoor uiteengezette feitencomplex wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte gevaarlijk rijgedrag heeft veroorzaakt op de weg. De rechtbank acht het onder 4 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij op 4 februari 2018 te Rijssen en Nijverdal en Haarle en Mariënheem en Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, aan politieambtenaren, te weten:
- [verbalisant 1] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en
- [verbalisant 2] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en
- [verbalisant 3] (brigadier van de eenheid Oost-Nederland) en
- [verbalisant 4] (hoofdagent van de eenheid Oost-Nederland),
gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zich bevonden in hun dienstvoertuigen) rijdende in een personenauto (Opel Corsa met kenteken: [kenteken 1] ), meermalen de dienstvoertuigen van die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] heeft geramd en heeft getracht voornoemde dienstvoertuigen opzij te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 4 februari 2018 te Rijssen en Nijverdal en Haarle en Mariënheem en Raalte, opzettelijk en wederrechtelijk, drie (politie)auto’s toebehorende aan de politie Eenheid Oost-Nederland en/of de Nationale Politie, heeft beschadigd;
3
hij op 4 februari 2018 te Hengelo, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] ), te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en door wie een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en aan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
4
hij op 4 februari 2018 te Rijssen en Nijverdal en Haarle en Mariënheem en Raalte, als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] ), daarmee rijdende op de weg, te weten:
- op de Provincialeweg Zuna in de richting van Nijverdal slingerend heeft gereden terwijl in het voertuig de binnenverlichting meerdere malen aan en uit ging en
- ( vervolgens) op de Burgermeester H. Boersingel te Nijverdal richting de rotonde met de Wierdensestraat het stopteken heeft genegeerd en niet heeft gereageerd op knipperende lampen en op het optische signaal van de blauwe lampen, en
- ( vervolgens) op de Burgermeester H. Boersingel te Nijverdal richting de N35 bij de stoplichten niet heeft gereageerd op het claxonneren van de politie, en
- ( vervolgens) op de N35 richting Nijverdal niet heeft gereageerd op het stopteken en volgteken en
- ( vervolgens) op de N35 richting Nijverdal op de linker weghelft heeft gereden, waarbij hij tegen het verkeer in reed en
- ( vervolgens) in de tunnel van de N35 bij Nijverdal behoorlijk slingerend heeft gereden, waarbij de zijkanten van de tunnel bijna werden geraakt en
- ( vervolgens) na de tunnel van de N35 bij Nijverdal bij de verkeerslichten met de Grotestraat op de politie af heeft gereden en
- ( vervolgens) op de Almeloseweg richting Haarle op de linker weghelft heeft gereden over de dubbele doorgetrokken streep, waarbij hij tegen het verkeer in reed ener een voertuig uit tegengestelde richting kwam en
- ( vervolgens) op de N348, de Nieuwe Deventerweg, recht op het dienstvoertuig van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] is afgereden waarbij deze ernstig is beschadigd en
- op de N348, de Nieuwe Deventerweg, het voertuig naar links heeft gestuurd tegen het dienstvoertuig van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waarbij schade is onstaan en
- op de N348, de Nieuwe Deventerweg, recht op de rotonde af reed, daarbij bijna een verkeersbord heeft geraakt en de rotonde in tegengestelde richting heeft genomen en daarbij bijna een aanrijding heeft veroorzaakt met een andere weggebruiker,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die wegen werd veroorzaakt en het verkeer op die wegen werd gehinderd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar / zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3:
het misdrijf: overtreding van artikel 163 lid 2 WVW 1994;
feit 4:
de overtreding: overtreding van artikel 5 WVW 1994.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie voor het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen. Verder heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte voor het onder 3 ten laste gelegde een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden op te leggen. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte voor het onder 4 ten laste gelegde een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 4 kan worden volstaan met een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte is bij een verkeerscontrole met zijn auto op de vlucht geslagen voor de politie. Verdachte heeft gedurende de achtervolging over een afstand van tenminste 20 kilometer gevaarlijke manoeuvres gemaakt waarbij hij ook overige weggebruikers in gevaar heeft gebracht. Zo is tenminste twee keer sprake van tegenliggers die verdachte op de verkeerde weghelft tegemoet rijdt. Verdachte heeft stukken op de verkeerde weghelft gereden, is niet gestopt voor stoptekens en heeft een rotonde linksom genomen. Tijdens die achtervolging heeft verdachte opzettelijk de dienstvoertuigen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] geramd en heeft geprobeerd voornoemde dienstvoertuigen opzij te drukken. Daarbij nam hij de aanmerkelijke kans op de koop toe dat deze verbalisanten letsel zouden oplopen waarvan zij mogelijk de rest van hun leven last zouden houden. Verdachte heeft zich daarmee op meerdere momenten tenminste schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling op verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , die op dat moment in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren. Het feit dat verbalisanten geen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen, is zeker niet te danken aan enig handelen van verdachte. Verdachte heeft bij het rammen van voornoemde dienstvoertuigen deze dienstvoertuigen beschadigd. Voorts heeft verdachte door zijn rijgedrag gevaar op de weg veroorzaakt en het verkeer op de wegen gehinderd. Nadat verdachte is aangehouden, heeft verdachte geweigerd zijn medewerking te verlenen aan een ademonderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van verdachte van
30 november 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 63 Sr rekening gehouden met het vonnis van de politierechter van 14 maart 2018 waarbij verdachte voor het plegen van een mishandeling tot een (deels) voorwaardelijke taakstraf is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens gelet op de inhoud van het rapport dat de reclassering op 20 november 2018 heeft opgemaakt over verdachte.
De delict gerelateerde factoren bij de huidige verdenking zijn het alcoholgebruik, de beperkte emotieregulatie, de inadequate probleemoplossende vaardigheden en de vijandige motieven die hij aan de politie toeschrijft. Door het overlijden van zijn broer enkele maanden voorafgaand aan onderhavige tenlastelegging en de -in de ogen van verdachte nalatigheid van politie/justitie hierin - zat hij slecht in zijn vel. Hij verdoofde negatieve emoties door overmatig alcoholgebruik. Een maand nadat de huidige tenlastelegging plaatsvond, werd een reclasseringstoezicht opgestart als onderdeel van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel. Binnen dit reclasseringstoezicht laat verdachte een welwillende houding zien en is hij over het algemeen afsprakentrouw. Hij toont inzet en motivatie om politie- en justitiecontacten in de toekomst te voorkomen. Deelname aan de training Alcohol & Geweld ziet hij als leerzaam. Verder zijn er diverse beschermende factoren aanwezig. Verdachte woont al zijn hele leven bij zijn moeder. Ondanks het feit dat hij weinig opleiding heeft genoten, heeft hij door zijn baan in de horeca toch voldoende inkomen. Hierdoor is sprake van een stabiele financiële situatie. Dit alles in ogenschouw nemende concludeert de reclassering dat het huidige reclasseringstoezicht en de opgelegde bijzondere voorwaarden gecontinueerd dienen te worden. De opgelegde bijzondere voorwaarden en de duur van de proeftijd zijn naar inschatting van de reclassering afdoende om in te kunnen spelen op het recidiverisico. Aanvullende reclasseringsinterventies worden momenteel niet geïndiceerd geacht.
De rechtbank acht alles afwegende een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf passend en geboden. Bij het bepalen van die strafduur zal de rechtbank afwijken van de vordering van de officier van justitie, nu de door de officier van justitie gevorderde straf naar het oordeel van de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
De feiten 3 en 4 geven vanwege hun ernst en het misbruik dat is gemaakt van de rijbevoegdheid ook aanleiding tot het opleggen van een ontzegging van die rijbevoegdheid.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 22 september 2017 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren moet worden toegewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank ter terechtzitting verzocht de vordering af te wijzen gelet op het verstrekkende verband tussen het ten laste gelegde feit en het feit waar de vordering tot tenuitvoerlegging op ziet.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 22 september 2017 opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een taakstraf voor de duur van 40 uren, ten uitvoer dient te worden gelegd nu gebleken is dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22cd, 57, 62, 63 Sr en 179 WVW 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primairhet misdrijf: poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar / zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3het misdrijf: overtreding van artikel 163 lid 2 WVW 1994;
feit 4de overtreding: overtreding van artikel 5 WVW 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
117 (honderdzeventien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte voor het onder 3 bewezenverklaarde tot een
ontzeggingvan de
bevoegdheid om motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- veroordeelt verdachte voor het onder 4 bewezenverklaarde tot een
ontzeggingvan de
bevoegdheid om motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van
22 september 2017 met parketnummer 05/109919-17 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) urensubsidiair 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2019.
Mrs. S.H. Peper en F.C. Berg zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1, 2 en 3:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] van 4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 6:
Ik heb een uitgebreid proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Deze kan worden gebruikt als mijn verklaring. Wat ik hier nog wel aan wil toevoegen is dat de dader kennelijk opzettelijk het stuur naar links gooide op het moment dat wij naast hem reden. Ik kon voelen dat de politieauto zich door de actie van de verdachte zich bewoog naar een richting waar ik hem niet op wilde hebben. Ik kon de impact goed voelen. Door naar links te sturen maakte de
dader een begin om ons met zijn auto van de weg te duwen. Ik moest erg naar rechts
bij sturen om ervoor te zorgen dat wij niet van de weg raakten. Als ik niet genoeg naar
rechts had tegengestuurd, waren wij naar alle mogelijke waarschijnlijkheid betrokken bij
een ernstige aanrijding.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 3] van 4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 10 en 11:
Op 4 februari 2018 was ik als politieman aan het werk. De politieauto, merk Volkswagen, type Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , werd op de openbare weg de Nieuwe Deventerweg te Raalte meerdere keren opzettelijk aangereden tijdens een achtervolging door de bestuurder in een andere personenauto, merk Opel, type Corsa, voorzien van het
kenteken [kenteken 1] .
De eerste keer werd ons dienstvoertuig aan de achterzijde opzettelijk aangereden door de
bestuurder van voornoemde Opel Corsa. Ik schat de snelheid van ons dienstvoertuig op
dat moment 55 a 60 km per uur. Ik voelde duidelijk dat ons dienstvoertuig de grip op
de weg verloor en slipte. Ik voelde en zag dat mijn collega [verbalisant 4] hevige stuurcorrecties moest uitvoeren om niet van de weg te raken. Direct na het passeren van de rotonde reden wij links naast de genoemde Opel Corsa. Ik zag dat de bestuurder plotseling kennelijk opzettelijk voor hem naar links stuurde en vervolgens de rechter zijde van ons dienstvoertuig raakte. Vervolgens zag ik dat de bestuurder van de Opel Corsa eerst naar rechts stuurde en direct daarna weer naar links stuurde en ons dienstvoertuig wederom aanreed. Ik had het idee dat de bestuurder ons doelgericht van de weg wilde rijden.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 4] van 4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 12 en 13:
Op 4 februari 2018 reed ik een onopvallend dienstvoertuig achter een Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] . Op de Nieuwe Deventerweg te Raalte reed ik op een gegeven moment voor de bedoelde Corsa met een snelheid van ca. 70 km per uur. Ik voelde toen dat ons dienstvoertuig van achteren werd aangereden door de bestuurder van de Opel Corsa met zijn voertuig. Ik voelde dat ons dienstvoertuig begon te slingeren en ik moest moeite doen om ons voertuig onder controle te krijgen en om te voorkomen dat we van de weg zouden raken.
Kort daarna, net voorbij de rotonde reed ik op de linker weghelft, de bestuurder van de Opel Corsa reed toen met zijn voertuig naast ons, we reden toen met een snelheid van ongeveer 50 km/u. Ik zag en ik voelde toen dat ons dienstvoertuig aan de rechterkant werd geraakt door de Opel Corsa en gelijk daarop raakte de Opel Corsa ons nogmaals aan de rechterzijkant. Ik doe hierbij aangifte van poging tot doodslag, de bestuurder van de Opel Corsa heeft bewust onze auto geraakt. Toen ik voor hem reed heb ik de snelheid verminderd, niet door te remmen maar door het gas los te laten, de bestuurder van de Opel had geen reden om bij ons achterop te rijden. Ook toen ik even later naast hem reed is hij bewust naar links gereden en heeft ons voertuig geprobeerd van de weg te drukken.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , van
4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 14 t/m 16:
Op zondag 4 februari 2018, omstreeks 03:30 uur reden verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6]
op de Provincialeweg Zuna, komende uit de richting van Rijssen en gaande in de
richting van Nijverdal. Op de Provincialeweg Zuna zagen verbalisanten een kleine donkerkleurige auto, voorzien van kenteken [kenteken 1] , met de twee rechterwielen in de berm staan en met de twee linker wielen op de rijbaan. Wij, verbalisanten, zien dan een man achter het stuur zitten met naast hem op de bijrijdersstoel een dame. Wij wilden vragen aan de bestuurder wat er aan de hand is. Wij zien dat hij dat de bestuurder het knopje van de centrale deurvergrendeling indrukt en vervolgens weg rijdt in de richting van Nijverdal. Wij verbalisanten rijden achter het voertuig aan. Wij zien dat het voertuig slingert. Wij zien dat iemand in het voertuig meerdere keren de binnenverlichting aan en uit doet. Op dat moment besloten wij een stopteken te geven om het voertuig aan de kant te zetten voor een controle en een blaastest. Op de burgermeester H. Boersingel te Nijverdal richting de rotonde met de
Wierdensestraat contact met de bestuurder proberen te krijgen en constant het stopteken laten branden. Wij hebben contact proberen te krijgen door middel van knipperen met de lampen en het voeren van het optische signaal de blauwe lampen. De bestuurder stopte niet. Bij de verkeerslichten hebben wij nog geclaxonneerd om de aandacht te krijgen.
Ondertussen reden de collega’s van de 2101 achter ons. Op de N35 richting Nijverdal hebben wij het voertuig links ingehaald en zijn voor het voertuig gaan rijden. Vervolgens hebben we eerst het stopteken aangezet en vrij kort daarna die veranderd voor het volg teken. Wij zagen dat de bestuurder op de linker weghelft ging rijden en hierbij tegen het verkeer in reed. Vervolgens reed de bestuurder via de juiste weghelft de tunnel van de N35 bij Nijverdal in. In de tunnel was de bestuurder behoorlijk aan het slingeren en raakte bijna de zijkanten van de tunnel.
Toen we de tunnel uit reden wilde wij bij de verkeerslichten met de Grotestraat links
inhalen. Toen wij met onze linker voorkant links naast het betrokken voertuig reden
zagen wij dat de bestuurder naar links kwam en hierbij op ons af kwam rijden. Wij
kregen het gevoel of hij ons wilden rammen om te voorkomen dat wij hem in konden
halen. Ik verbalisant [verbalisant 6] schrok hiervan en kon nog op tijd uitwijken naar links
en afremmen. Dit gebeurde met een snelheid van ongeveer 80 km per uur of meer. Wij
kwamen weer achter het betrokken voertuig te rijden.
De bestuurder slingerde constant van links naar rechts. Op de Almeloseweg de N35 rij je richting Haarle. Op een gegeven moment zagen wij dat de bestuurder op de linker weghelft ging rijden. De bestuurder reed toen tegen het verkeer in. Wij zagen een voertuig uit tegengestelde richting komen. Op de N35 te Mariënheem. Op de kruising Nijverdalseweg met de Hellendoornseweg en de Jongstraat stond een onopvallend voertuig met optische signalen. Deze kon het betrokken voertuig niet doen stoppen. Op de N38 de Nieuwe Deventerweg zitten twee rotondes. Door de lagere snelheid, het gevaarlijke rijgedrag van de bestuurder van het betrokken voertuig en het gevaar voor de overige weggebruikers,
heb ik de keuze gemaakt om niet uit te wijken toen het betrokken voertuig op ons af
kwam rijden. Ik besloot om het voertuig klem te rijden zodat het voertuig via de
rechterkant niet kon ontkomen. Hierbij raakte mijn linker voorkant de rechter zijkant
van het betrokken voertuig. Hierdoor is de linkerbuitenspiegel van ons dienstvoertuig
beschadigd. Zit er een kras in de buurt van de linkerbuitenspiegel en is de linker
velg/wieldop beschadigd. Op deze manier reed het betrokken voertuig op een verkeersbord dat aanduid dat wij een rotonde naderen af. Deze zat in het midden van de weg voor de rotonde. Wij dachten dat het voertuig het verkeersbord zou raken en dat het voertuig hierdoor tot stilstand kwam. Wij zagen dat het betrokken voertuig op het laatste moment uitweek
naar links en hierdoor de rotonde linksom nam. Wij zagen dat er een voertuig op de
rotonde reed en het betrokken voertuig tegemoet kwam rijden. Wij zagen dat deze moest
stoppen voor het betrokken voertuig om een aanrijding te voorkomen. Wij reden verder
de Burgemeester Kerssemakersstraat in. De 2101 en het onopvallend voertuig hebben het betrokken voertuig naar rechts gedreven waardoor het voertuig tot stilstand kwam. Wij hebben ons voertuig er achter gezet zodat het betrokken voertuig niet weg kon rijden. Verbalisant [verbalisant 6] zag dat een collega van de 2101 en een collega van IJsselland de bestuurder aanhielden.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van
4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 17 t/m 19:
Op 4 februari 2018 omstreeks 03.35 uur reden wij, verbalisanten [verbalisant 1] , bestuurder, en [verbalisant 2] , bijrijder, over de Provinciale weg Zuna in de richting van de N35. Wij waren in uniform gekleed en reden in een opvallend dienstvoertuig met roepnummer 2101. Wij hoorden dat collega’s van de 21.41 [verbalisant 6] en [verbalisant 5] vroegen om ondersteuning. Op de N35 konden wij aanhaken. Wij zagen dat het kenteken van het verdachte voertuig [kenteken 1] betrof. Wij zagen dat, de verdachte auto, naar links stuurde en door de middenberm reed en
zo terecht kwam op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer. Wij zagen dat het voertuig erg slingerend reed, de bestuurder gebruikte een groter gedeelte van de weg dan alleen zijn eigen rijbaan. In de tunnel rijdt het verdachte voertuig nog steeds slingerend. Als wij, verbalisanten, de tunnel uit rijden, zien wij dat het verdachte voertuig wederom op de verkeerde weghelft gaat rijden, over de dubbele doorgetrokken streep. Wij zien tevens in de verte dat er meerdere tegenliggers aan komen rijden. Op het laatste moment gaat de verdachte auto echter toch weer naar de juiste rijbaan. Inmiddels zijn wij net voor het dorpje Mariënheem. Een onopvallend dienstvoertuig van IJsselland sluit achteraan bij de achtervolging aan. Bij de rotonde van de N35- N348 probeert de onopvallende auto de verdachte auto in te halen, de verdachte auto stuurt hierbij naar links en toucheert de onopvallende auto. Wij zien dan dat het verdachte voertuig moedwillig inrijd (kop-staart botsing) op het onopvallende dienstvoertuig van IJsselland. Wij rijden op een gegeven moment naast de verdachte en de verdachte auto stuurt hierop naar links, waardoor wij met ons voertuig behoorlijk in contact komen met de verdachte auto. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , remde om deze reden iets af en moest het dienstvoertuig met een stuurbeweging corrigeren om rechtdoor te blijven rijden. Voor de rotonde is een verhoogde stoep met een verkeersbord. Wij hadden de indruk dat de verdachte auto dit verkeersbord zou rammen, maar hij kon net voor het verkeersbord ver genoeg naar links sturen om dit te ontwijken. De verdachte auto reed linksom, in tegenovergestelde richting, de rotonde op. Op de Burgemeester Kessemakersstraat in Raalte kunnen wij de verdachte inhalen en ik stuurde hierop naar rechts ter hoogte van de voorkant van de verdachte auto, de verdachte auto dwingend om ook naar rechts te gaan en tot stoppen te dwingen. De 21.41 rijdt achter ons en sluit de verdachte auto aan de achterkant in. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , stap uit ons dienstvoertuig en ren naar de bestuurderszijde van de verdachte auto. Ik voel dat de deur op slot is en op aanroepen word niet opengedaan door de bestuurder, hierop heb ik de ruit van de bestuurderszijde ingeslagen, en houdt de bestuurder aan, door het ingeslagen raam. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , rook dat de bestuurder naar alcohol rook.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , van 4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 22 t/m 24:
Op 4 februari 2018, omstreeks 03.40 uur kregen wij verbalisanten het verzoek naar de N35 te gaan, wij kregen te horen dat collega's uit Twente achter een personenauto, merk Opel, type Corsa, voorzien van het kenteken [kenteken 1] reden waarvan de bestuurder met hoge snelheid reed, niet voldeed aan een stopteken en aan het spookrijden was.
Wij verbalisanten zagen dat de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto met een snelheid van 90 a 100 km/u doorreed over de N35 in de richting van Raalte. Ik, [verbalisant 4] heb diverse keren getracht met ons surveillancevoertuig de Opel Corsa voorbij te rijden. Wij zagen dat de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto iedere keer op het midden van de weg ging rijden en het daarmee voor ons niet mogelijk maakte om hem te passeren. Op een gegeven moment kon ik voor de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto komen. Ik schat dat we toen met een snelheid van ongeveer 70 km/u reden toen ik plotseling voelde dat ons surveillancevoertuig van achteren werd geraakt door de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto. Ik voelde dat ons surveillancevoertuig begon te slingeren en ik moest flink corrigeren om te voorkomen dat ik met ons surveillancevoertuig van de weg zou raken. Op de Nieuwe Deventerweg zag ik, [verbalisant 3] , toen dat de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto naast ons surveillancevoertuig kwam rijden en ik zag en ik voelde dat wij geraakt werden door de Opel Corsa. Ook ik, [verbalisant 4] voelde dat wij geraakt werden aan de rechterzijkant van ons surveillancevoertuig. Wij, verbalisanten, voelden gelijk daarop dat we nogmaals werden geraakt door de bestuurder van de Opel Corsa met zijn auto, ook nu weer aan de rechterzijkant van ons surveillancevoertuig.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , van
4 februari 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 26:
Op 4 februari 2018 in het politiebureau te Hengelo namen wij van verdachte een ademanalyse af. Ik verbalisant [verbalisant 7] gaf het bevel mee te werken aan het onderzoek. Wij verbalisanten zagen dat de verdachte het mondstuk niet in zijn mond nam maar enkel zijn lippen tegen het mondstuk plaatste. Wij zagen dat hij dit meermaals herhaalde ondanks dat wij zeiden dat hij het mondstuk in de mond moest nemen. Wij zagen dat de wangen van de verdachte opbliezen en dat de wangen weer leeg liepen van de verdachte. Wij zagen dat de verdachte stopte met blazen. Wij zeiden dat hij moest doorblazen tot wij stop zeiden. Wij zagen dat de verdachte telkens kort uit blies en weer stopte om vervolgens weer uit te blazen. Hierna hebben wij de verdachte nogmaals het bevel gegeven mee te werken aan het onderzoek. Wij zagen dat de verdachte telkens stopte met blazen. Hieruit bleek dat de verdachte weigerde mee te werken aan het onderzoek.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] , van 7 januari 2019, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Verdachte [verdachte] heeft tijdens de ademanalyse geen uitlating gedaan dat hij niet in staat was om te blazen. Verdachte [verdachte] heeft niet om tegenonderzoek gevraagd. Hij wilde bij de gehele ademanalyse niet meewerken.
9.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 januari 2019, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 4 februari 2018 reed ik in een Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] . Toen de politie naast mij kwam staan ben ik weggereden. Ik wilde niet stoppen. Ik heb in het midden van de weg gereden zodat de politie er niet langs kon.