ECLI:NL:RBOVE:2019:2091

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
08-049133-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meervoudige diefstal in vereniging

Op 20 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 36-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor diefstal in vereniging en poging tot diefstal in vereniging. De man was betrokken bij een serie winkeldiefstallen die op 26 februari 2019 plaatsvonden in verschillende supermarkten in Deventer, Zwolle, Staphorst en Hoogeveen. Samen met medeverdachten heeft hij in korte tijd grote hoeveelheden goederen gestolen, waaronder noten en andere levensmiddelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij niet fysiek in de winkels aanwezig was, een belangrijke rol speelde door als bestuurder van de auto te fungeren waarin de medeverdachten zich bevonden. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de diefstallen en de poging tot diefstal op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte werd vrijgesproken van een vijfde feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij ook betrokken was bij de heling van de gestolen goederen. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, waarbij rekening werd gehouden met de georganiseerde aard van de diefstallen en de rol van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en gelastte de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-049133-19 (P)
Datum vonnis: 20 juni 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] Sec.6 ( [land] ),
geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
momenteel gedetineerd in de P.I. Dordrecht.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol en van wat door verdachte en de raadsvrouw mr. M.P. Hilhorst, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 1] in Deventer op 26 februari 2019, althans medeplichtigheid aan die diefstal;
feit 2:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 2] in Zwolle op 26 februari 2019, althans medeplichtigheid aan die diefstal;
feit 3:poging tot diefstal in vereniging bij de [supermarkt 3] in Staphorst op 26 februari 2019, althans medeplichtigheid aan die diefstal;
feit 4:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 4] in Hoogeveen op 26 februari 2019, althans medeplichtigheid aan die diefstal;
feit 5:medeplegen van het voorhanden hebben van gestolen goederen op 26 februari 2019.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 26 februari 2019, in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een grote hoeveelheid noten (pistache noten en/of cashewnoten) en/of knoflook, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, een grote hoeveelheid noten (pistache noten en/of cashewnoten) en/of knoflook, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 1] ,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2019 te
Deventer, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te parkeren en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
2
hij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,2 van 3 een grote hoeveelheid noten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, een grote
hoeveelheid noten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 2] , bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2019 te Zwolle,
in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te parkeren en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
3
hij op of omstreeks 26 februari 2019, in de gemeente Staphorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een grote hoeveelheid noten (cashewnoten en/of pistachenoten) en/of schoonmaakartikelen en/of elektrische tandenborstel en/of vuilniszak(ken) en/of vlees, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, dat/die goed(eren) in een winkelwagen heeft geladen en/of (vervolgens) deze winkelwagen vlak voor de alarmpoortjes heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Staphorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, een grote hoeveelheid noten (cashewnoten en/of pistachenoten) en/of schoonmaakartikelen en/of elektrische tandenborstel en/of vuilniszak(ken) en/of vlees, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 3] , bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2019 te Staphorst, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te parkeren en/of die [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
4
hij op of omstreeks 26 februari 2019, in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een (of meer) schoen(en) en/of een deken en/of een dekbedovertrek, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, een (of meer) schoen(en) en/of een deken en/of een dekbedovertrek, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 4] , bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2019 te Hoogeveen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te parkeren en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
5
hij op of omstreeks 26 februari 2019, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, (een) goed(eren), te weten een grote hoeveelhe(i)d(en) verpakkingen noten en/of levensmiddel(en) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdachte en zijn raadsvrouw
Verdachte heeft ter terechtzitting gezwegen over de ten laste gelegde feiten. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij en zijn medeverdachten van een markt in Brussel kwamen en dat de aangetroffen spullen daar waren gekocht.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 hoogstens sprake is van medeplichtigheid. Verdachte is aangetroffen als bestuurder van de auto waar hij met zijn medeverdachten in zat toen zij werden aangehouden. Hij is niet in de [supermarkt 1] in Deventer geweest en nergens blijkt uit dat er afspraken zijn gemaakt over een rolverdeling.
Voor wat betreft de feiten 2, 3, en 4 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte vrijgesproken zou moeten worden van het ten laste gelegde, omdat verdachte op de pleegmomenten niet in de auto geplaatst kan worden. Er is geen bewijs dat hij zich in die winkels heeft begeven, of dat hij als bestuurder naar de locatie is gereden met zijn medeverdachten. Ook moet verdachte vrij worden gesproken van het ten laste gelegde onder feit 5, omdat de herkomst van de aangetroffen spullen in de auto onbekend is en de opzet- of schuldheler niet tevens de steler kan zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
De rol van de medeverdachtenTen aanzien van het ten laste gelegde feit 1 is aangifte gedaan door [aangever] namens de [supermarkt 1] in Deventer. [2] Aangever heeft verklaard dat hij op 26 februari 2019 via de intercom te horen kreeg dat iemand de winkel wilde verlaten met een volle winkelkar, terwijl de goederen in die kar nog niet waren afgerekend. Aangever is naar buiten gelopen en trof daar een vrouw met een lang zwart gewaad en een hoofddoek aan. De vrouw liep richting een donkere Volkswagen Passat waarvan de lichten en motor aan stonden. [getuige] heeft verklaard dat hij aan het werk was in de [supermarkt 1] op 26 februari 2019 toen hij hoorde dat een of twee personen met een volle kar via de ingang naar buiten liepen. [3] Toen hij naar buiten liep zag hij een vrouw met een volle winkelwagen door de uitgang weg lopen. Toen getuige haar vermaande om te blijven staan rende zij met de kar weg. Ook deze getuige omschrijft een vrouw met lange zwarte kleding en een hoofddoek met lichte tinten in wit of bruin. Van de camerabeelden van de beveiligingscamera’s die dag is proces-verbaal opgemaakt. [4] Uit dit proces-verbaal blijkt dat om 18.36.38 uur drie personen die worden herkend als zijnde medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de winkel in komen. Tevens blijkt uit deze beelden dat zij met een lege winkelwagen naar binnen lopen en deze winkelwagen vullen met zakken noten en knoflook. Vervolgens lopen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met een volle winkelkar naar buiten zonder de goederen in de winkelwagen af te rekenen.
Voor wat betreft feit 2 is aangifte gedaan van diefstal bij de Lidl aan de Bachlaan in Zwolle op 26 februari 2019. [5] Aangever heeft rond 16:00 uur twee vrouwen en een man gezien in de winkel. Aangever zag dat de vrouw met de hoofddoek haar jas open gooide en dat 50 á 60 zakken met noten uit de jas vielen. Vervolgens liepen beide vrouwen met versnelde pas richting de uitgang. Net voor de kassa voegde zich een man bij hen. Deze man hoorde volgens aangever duidelijk bij de vrouwen, want de man had ook opvallend veel aandacht voor het personeel van de Lidl. Ook zijn er camerabeelden gemaakt die door de politie zijn bekeken en waarvan proces-verbaal is opgemaakt. [6] Uit dit proces-verbaal blijkt dat op de camerabeelden een vrouw met een hoofddoek te zien is die wat moeilijk loopt. De verbalisant vermoedt dat zij moeilijk loopt, omdat zij spullen in haar kleding heeft gestopt. Haar mandje was namelijk leeg, terwijl zij wel spullen uit het winkelschap had gepakt en bij de aanhouding is een kledingstuk met grote zakken in beslag genomen. Naast deze vrouw, zijn op de beelden ook nog een andere vrouw en een man te zien. De drie personen komen kort na elkaar de winkel in en zijn telkens in elkaars nabijheid. De verbalisant heeft de man en de vrouwen op de beelden herkend als medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft zakken met noten in haar jas gestopt met het oogmerk om zich die zakken met noten toe te eigenen. Doordat zij die zakken al in haar jas had gestopt, heeft zij de zakken uit het zicht van de winkelmedewerkers onttrokken en zich feitelijk de heerschappij over het goed verschaft. Dat die zakken uit haar jas zijn gevallen, maakt dit niet anders. Er is daarom sprake geweest van een voltooide diefstal.
Voor wat betreft feit 3 overweegt de rechtbank dat aangifte is gedaan van poging tot diefstal in vereniging bij de Lidl in Staphorst, ook op 26 februari 2019. [7] Aangever heeft een man en een vrouw met een hoofddoek de winkel in zien komen. Aangever hoorde dat deze man steeds verdacht bij de kassa’s rondliep en 4 of 5 keer heen en weer naar binnen ging. Verder was de man de hele tijd aan het bellen. Vervolgens hoorde hij van een collega dat er een volle winkelkar bij de ingang stond. In de kar zaten pistachenoten, cashewnoten, schoonmaakartikelen, een elektrische tandenborstel, vuilniszakken en vlees. Aangever heeft de man en de vrouw naar buiten zien lopen richting een blauwe Volkswagen Passat Station. In een aanvullende aangifte heeft aangever verklaard dat de winkelkar nog in de winkel stond, voor de alarmpoortjes. [8] Er is een proces-verbaal opgemaakt van de camerabeelden van die dag. [9] Uit dit proces-verbaal blijkt dat de drie medeverdachten de winkel zijn in gelopen. Medeverdachte [medeverdachte 1] begint een winkelkar te vullen met goederen. De drie medeverdachten verzamelen zich samen in één gangpad. Vervolgens lopen zij de winkelgang uit en medeverdachte [medeverdachte 1] loopt met de volle winkelkar achter hen aan. Vervolgens loopt hij al telefonerend heen en weer langs de kassa en daarna in dezelfde winkelgang als waar de goederen in de winkelkar zijn geladen. Medeverdachte [medeverdachte 3] blijft bij het begin van die winkelgang drentelen. Vervolgens verlaten de drie medeverdachten de winkel via de ingang waar zij binnen zijn gekomen. De kar is dan blijkbaar bij die ingang voor de alarmpoortjes blijven staan. Uit deze gang van zaken, in samenhang bezien met de modus operandi van de diefstallen bij de andere supermarkten blijkt dat het de bedoeling van verdachten was om de volle winkelkar mee te nemen via de ingang waar zij zijn binnengekomen. De uitvoering hiervan is echter niet voltooid, terwijl wel een begin van uitvoering is gemaakt. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat sprake was van een poging tot diefstal in vereniging bij de Lidl in Staphorst.
Voor wat betreft feit 4 overweegt de rechtbank dat aangever Geerts heeft verklaard dat hij op 26 februari 2019 in de [supermarkt 4] in Hoogeveen een vrouw zag staan met een lange zwarte jas en een hoofddoek. [10] Aangever zag ook dat het ging om een voor diefstal geprepareerde jas. De vrouw haalde goederen uit haar jas en deponeerde die in de aanbiedingsmanden. Het ging om onder andere drie paar schoenen van het merk Nike, een deken en een dekbedovertrek. In de winkel was ook een man aanwezig die aan het bellen was en sprak in een voor aangever onbekende taal. Aangever werd door deze man benaderd en de man vroeg of er een bepaalde soort kaas in de winkel was. Aangever heeft vervolgens gezien dat de man en de vrouw met elkaar spraken en aangever heeft deze personen verzocht om de winkel te verlaten. De man en vrouw liepen toen naar buiten, samen met een andere vrouw die in de winkel aanwezig was. Uit een proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden die op die dag zijn gemaakt blijkt dat drie personen van de [supermarkt 4] weglopen. Aangever heeft verklaard dat dat de drie mensen waren die in zijn winkel waren geweest. De verbalisant herkent de man als medeverdachte [medeverdachte 1] , de vrouw met de zwarte lange jas als medeverdachte [medeverdachte 2] en de vrouw met de broek met bloemenpatroon als medeverdachte [medeverdachte 3] . [11]
Op het moment dat de medeverdachte de goederen in haar jas stopte was sprake van een voltooide diefstal.
De rol van verdachte
Vastgesteld moet worden dat verdachte niet in de winkels waar de diefstallen hebben plaatsgevonden is geweest. De vraag die moet worden beantwoord is of hij desondanks betrokken is geweest bij een of meer diefstallen.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn op 26 februari 2019 in de avond, kort na de diefstal bij de Lidl in Deventer, aangehouden door de politie aldaar. [12] Hoewel in het proces-verbaal van deze aanhouding staat dat [medeverdachte 1] achter het stuur zat, verklaren zijn medeverdachten dat verdachte achter het stuur zat. [13] De rechtbank zal van deze verklaringen uitgaan. Verdachte heeft ook verklaard dat de auto van zijn tante uit [land] was. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat de auto van een verhuurbedrijf was. Hoewel dat een opmerkelijk verschil is, geldt voor beide gevallen dat verdachte houder van de auto was. De auto betreft een blauwe Volkswagen Passat met kenteken BOZY130.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van het uitlezen van het navigatiesysteem dat in de Passat is aangetroffen [14] blijkt dat er twee routes zijn opgeslagen die beide beginnen en eindigen in Gelsenkirchen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat Gelsenkirchen tot voor kort zijn woonplaats was. De verbalisant heeft specifiek gekeken naar in het navigatiesysteem ingevoerde locaties betreffende [supermarkt 4] ’s en Lidl’s. Uit de adresgegevens van die supermarkten in combinatie met de opgeslagen stops in het navigatiesysteem is gebleken dat met enige regelmaat werd gestopt in de directe omgeving van een Lidl of [supermarkt 4] supermarkt. Met directe omgeving wordt bedoeld een parkeerplaats van een [supermarkt 4] of Lidl of direct daar omheen. De tijden van het navigatiesysteem lopen gelijk met de daadwerkelijke tijd. Uit het proces-verbaal blijkt vervolgens dat het navigatiesysteem in elk geval de volgende stops heeft gemaakt:
12:47 uur [supermarkt 4] De Wielewaal 2, 7905 GZ Hoogeveen
14.51
uur Lidl Rijksparallelweg, 7951 KB Staphorst
15.56
uur Lidl Bachlaan 11, 8031 HA Zwolle
18.26
uur Lidl Karel de Grotelaan 46, 7415 DH Deventer
Uit de aangiftes blijkt dat alle drie de diefstallen en de poging tot diefstal zijn gepleegd binnen een aantal minuten nadat de Volkswagen Passat was gestopt bij de hierboven genoemde supermarkten in kwestie. Voor wat betreft het ten laste gelegde onder feit 1 en 3 hebben de aangevers bovendien verklaard dat zij de medeverdachten hebben zien lopen naar of instappen in een blauwe Volkswagen Passat. Bij de Lidl in Deventer stond de auto met de lichten aan en een draaiende motor klaar om, zo lijkt het, zo snel mogelijk met zijn medeverdachten te kunnen vluchten.
Kort en goed blijkt uit voorgaande dat verdachte kort na de laatste winkeldiefstal met de medeverdachten wordt aangehouden in de auto, die overigens ook door de aangever van die laatste diefstal is gezien. Die auto is in het bezit van verdachte. In die auto ligt een navigatiesysteem, dat blijk geeft van een route langs alle getroffen winkels. Bij de tweede (poging tot) diefstal in Staphorst is een soortgelijke auto gezien. De diefstallen hebben binnen een tijdsbestek van zes uren plaatsgehad en laten een beroepsmatigheid en taakverdeling zien. Onderdeel daarvan is de auto met chauffeur, die de anderen rondrijdt. Het dossier geeft verder geen enkele aanwijzing dat nog een andere persoon betrokken is geweest. Integendeel, uit diverse verdachtenverklaringen valt af te leiden dat verdachte en de drie medeverdachten met elkaar op reis waren. Bij deze stand van zaken mag een uitleg door verdachte worden verwacht, maar deze is niet gegeven.
Alles in ogenschouw nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte een bijdrage aan de diefstallen heeft geleverd door de auto te besturen. Deze rol is dermate van belang voor het welslagen van de strooptocht dat van medeplegen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 moet worden gesproken.
Omdat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder de feiten 1 tot en met 4, kan het ten laste gelegde onder feit 5 niet zonder meer wettig en overtuigend bewezen worden. Degene die schuldig is aan diefstal van de aangetroffen goederen kan niet tevens schuldig worden bevonden aan opzet- of schuldheling van diezelfde goederen. Onduidelijk is of de bij de aanhouding aangetroffen goederen van een misdrijf afkomstig zijn en zo ja welk misdrijf dat zou moeten zijn.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op 26 februari 2019, in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid noten (pistache noten en/of cashewnoten) en knoflook dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 26 februari 2019, in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid noten, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 26 februari 2019, in de gemeente Staphorst tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
een grote hoeveelheid noten (cashewnoten en/of pistachenoten) en schoonmaakartikelen
en een elektrische tandenborstel en vuilniszakken en vlees, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die goederen in een winkelwagen heeft geladen en (vervolgens) deze winkelwagen vlak voor de alarmpoortjes heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op 26 februari 2019, in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met anderen, schoenen en een deken en een dekbedovertrek, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 4] ,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2, en 4
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich beroepen op de op 1 mei 2019 in werking getreden richtlijn mobiel banditisme. Deze richtlijn is opgesteld als krachtig signaal van het Openbaar Ministerie richting personen die niet uit Nederland komen en met geen ander doel naar Nederland komen dan het plegen van diefstallen. Het gaat niet om diefstal van een paar nootjes, maar om winkelwagens vol waardevolle goederen en een georganiseerd gezelschap dat in korte tijd veel winkels heeft bezocht en diefstallen heeft gepleegd. De officier van justitie heeft met zijn eis rekening gehouden met de beperkte rol van verdachte, maar is tegelijkertijd van oordeel dat deze strafbare feiten en deze werkwijze streng dienen te worden afgestraft. Ook het feit dat verdachte bij de politie en ter terechtzitting geen openheid van zaken heeft willen geven neemt de officier van justitie als overweging mee in zijn eis. Met dit harde optreden wil het Openbaar Ministerie dergelijke misdrijven in de toekomst voorkomen door mensen af te schrikken die hier enkel willen komen om te stelen. De officier van justitie heeft daarom gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de raadsvrouw van verdachte
Verdachte zit al geruime tijd in voorlopige hechtenis. De eis van de officier van justitie is te fors. De richtlijn waar hij naar verwijst was nog niet in werking getreden op het moment dat deze delicten werden gepleegd. Verdachte heeft hier geen vaste woon- of verblijfplaats. Zijn vrouw is onlangs bevallen van hun kindje en hij heeft de baby nog niet kunnen zien.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, het blanco strafblad van verdachte en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen en één poging daartoe. Het ging hier om een strooptocht waarbij grote hoeveelheden goederen werden gestolen. Verdachte heeft een beperktere rol vervuld bij deze diefstallen dan zijn medeverdachten, maar desalniettemin wordt door diefstallen als deze een enorme schade toegebracht aan de betreffende winkelketens en daarmee ook aan consumenten, aan wie naar valt aan te nemen die schade uiteindelijk in de verkoopprijzen van de producten wordt doorberekend. Kennelijk is verdachte samen met zijn medeverdachten naar Nederland gekomen met als enig doel hier diefstallen te plegen, waarbij doelbewust in georganiseerd verband in korte tijd in daarvoor speciaal uitgezochte winkels goederen zijn gestolen. Deze vorm van criminaliteit is daardoor niet te vergelijken met eenvoudige winkeldiefstal, hetgeen in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting dient te komen. Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, te weten vier maanden, met aftrek van voorarrest, is op zijn plaats.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder medeverdachte [medeverdachte 1] is een Volkswagen Passat met kenteken BOZY130 in beslag genomen. De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde auto zoals hierboven beschreven aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het primair onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2, en 4
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4. bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de blauwe Volkswagen Passat met kenteken BOZY130 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. H. Vegter en
mr. V.P.K van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2019.
De voorzitter is buiten staat te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019096073. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie proces-verbaal van aangifte van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van [aangever] namens de Lidl aan de Karel de Groteplein in Deventer, inclusief bijlagen, p. 85-87.
3.Zie proces-verbaal van verhoor getuige van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van T. Krijt, p. 88-89.
4.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant L. Moed, inclusief bijlagen, p. 129-135.
5.Zie proces-verbaal van aangifte van 1 maart 2019, inhoudende de verklaring van O. Vos namens Lidl, Bachplein Zwolle, p. 187-188.
6.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant R. Leeneman, p. 189-190.
7.Zie proces-verbaal van aangifte van 28 februari 2019, inhoudende de verklaring van G.M. Pullen, namens de Lidl aan de Rijksparallelweg in Staphorst, inclusief bijlagen, p. 142-148.
8.Zie proces-verbaal van verhoor aangever, inhoudende de aanvullende verklaring van G.M. Pullen, namens de Lidl aan de Rijksparallelweg in Staphorst, p. 149.
9.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant J.J. van Dijk, inclusief bijlagen, p. 150-154.
10.Zie proces-verbaal van aangifte van 1 maart 2019, inhoudende de verklaring van E.J.M. Geerts namens de [supermarkt 4] aan de Wielewaal in Hoogveen, p. 181-183.
11.Zie het proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant E.G.H Wessels, inclusief bijlagen, p. 120-122.
12.Zie proces-verbaal van aanhouding van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisanten F.M. Bealemans en A.H.H.M. Kock, p. 30-31.
13.Zie het proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 februari 2019, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2] , p. 43.
14.Zie het proces-verbaal van bevindingen van 28 februari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant R. Leeneman, p. 95-97.