7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Daarbij is het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende lange tijd schuldig gemaakt aan het bezit, verwerven en verspreiden van kinderporno. Op de tien in beslag genomen gegevensdragers zijn in totaal 11872 afbeeldingen aangetroffen die kinderpornografisch van aard zijn. Bij kinderporno wordt op uitermate grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken minderjarigen. Het is algemeen bekend dat kinderporno wordt geproduceerd onder omstandigheden waarbij jonge, vaak uiterst kwetsbare kinderen worden uitgebuit, misbruikt en vernederd.
Daarnaast heeft verdachte de toen vijftienjarige [slachtoffer] ontuchtige handelingen laten plegen voor een webcam en de afbeeldingen daarvan verspreid. Verdachte heeft hiermee zowel direct als indirect bijgedragen aan de instandhouding van de markt voor kinderporno en de industrie die deze markt bedient.
Verdachte heeft het daar echter niet bij gelaten. Via verschillende chatsites heeft hij contact gezocht met minderjarige meisjes. Via Skype had hij contact met [slachtoffer] , die toen veertien en later vijftien jaar oud was. Hij heeft misbruik gemaakt van haar kwetsbare jonge leeftijd door haar vertrouwen te winnen en langzaamaan steeds meer van haar te vragen. Dit heeft er in geresulteerd dat hij [slachtoffer] ontuchtige handelingen voor de webcam heeft laten verrichten en hij haar via Skype heeft laten zien dat hij zichzelf bevredigde. Hiermee heeft verdachte [slachtoffer] de kans ontnomen om haar eigen seksualiteit op een gezonde manier te ontdekken. Bij slachtoffers van dergelijke delicten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer in hoge mate kunnen worden belemmerd. Verdachte wist dat het slachtoffer pas veertien jaar oud was toen zij elkaar voor het eerst spraken. Hij wist ook dat wat hij deed verboden en strafbaar is. Desondanks heeft hij zijn eigen seksuele verlangens en bevrediging gesteld boven de belangen van [slachtoffer] . Dat hij door zijn handelen mogelijk geestelijke schade bij haar kon veroorzaken heeft hem kennelijk niet kunnen deren, althans heeft hij het ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen behoeftes.
Verder heeft verdachte aan [slachtoffer] voorgesteld om elkaar in het geheim te ontmoeten. Zijn kinderen en haar ouders mochten er niets van af weten. Zijn intenties waren daarentegen niet geheim voor [slachtoffer] . Hij heeft [slachtoffer] vaak en uitgebreid verteld over zijn fantasieën als zij elkaar zouden ontmoeten. Hij gaf haar complimenten en creëerde een vals gevoel van vertrouwen en veiligheid bij [slachtoffer] , waardoor zij ook verdachte wilde ontmoeten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van [slachtoffer] op dat moment. Een leeftijd waarop het brein nog niet zo ontwikkeld is dat overal juiste en doordachte beslissingen op kunnen worden genomen. Dat het uiteindelijk niet tot een ontmoeting is gekomen is niet te danken aan verdachte, maar aan de vader van [slachtoffer] , die het haar verbood om naar het [locatie ] in [plaats 1] te gaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 1 mei 2019. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Ook houdt de rechtbank rekening met het pro justitia rapport van 21 maart 2019 van drs. N. Märker, GZ-psycholoog. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sterke aanwijzingen zijn van een autismespectrumstoornis (ASS). De diagnose ASS is niet definitief gesteld. Verder voldoet verdachte aan de kenmerken van een parafiele stoornis, te weten efebofilie (seksuele voorkeur van volwassenen voor rijpende/gerijpte pubers). Volgens de psycholoog werd verdachte bij de tenlastegelegde feiten primair gedreven door sterke lustgevoelens, waaraan hij nauwelijks weerstand kon bieden. Vanuit zijn ASS problematiek en de daaraan gelieerde beperkingen ten aanzien van wederkerigheid, inlevingsvermogen en perspectiefname, is seks eenrichtingverkeer voor verdachte en is hij met name gericht op eigen behoeftebevrediging waarbij hij voorbij gaat aan de belangen en grenzen van een ander. De psycholoog heeft geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psycholoog heeft het recidiverisico en de kans op letselschade gemiddeld tot hoog ingeschat, wanneer behandeling gericht op zeden en/of psychische problematiek uitblijft en/of de huidige behandeling niet toereikend blijkt. De psycholoog adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een maximale proeftijd en daaraan gekoppeld de voorwaarden van reclasseringstoezicht en ambulante behandeling, waarbij de ambulante behandeling bij voorkeur uitgevoerd dient te worden door een behandelaar die voldoende expertise heeft op het gebied van ASS in samenhang met seksueel problematisch gedrag.
De reclassering heeft op 19 december 2018 en 1 april 2019 over verdachte gerapporteerd. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog. Een (deels) voorwaardelijke straf wordt geadviseerd met een langere proeftijd dan twee jaren en bijzondere voorwaarden. De geadviseerde bijzondere voorwaarden bestaan uit een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij [instelling] of soortgelijke instelling, het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderporno, een verbod op bepaalde werkzaamheden waarbij het zorg of verantwoordelijkheid heeft voor minderjarigen, het meewerken aan een veiligheidsplan en openheid geven aan de reclassering over sociale contacten en/of partnerrelaties.
De rechtbank concludeert op grond van de adviezen en de gronden waarop die adviezen berusten dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Het bewezenverklaarde feit 1 in samenhang bezien met de duur van het bezit, verwerven en verspreiden, het aantal afbeeldingen en het ingeschatte recidiverisico rechtvaardigt op basis van de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en LOVS-afspraken meerderjarigen (alleen al) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een ondergrens van 24 maanden. De bewezenverklaarde feiten 2, 3 en 4 rechtvaardigen ook onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Echter, de op te leggen straf dient voldoende ruimte te laten voor een voorwaardelijk deel, omdat uit de rapporten van de reclassering en psycholoog en de verklaring van verdachte ter zitting niet blijkt dat hij in zijn behandeling bij [instelling] in het afgelopen jaar stappen heeft gezet die het recidiverisico hebben verminderd. En hoewel niet direct relevant voor de tenlastegelegde feiten, bevat het dossier e-mails tussen verdachte en een ander over misbruik van kinderen, die een zeer zorgwekkend beeld van verdachte en zijn gedachten/fantasieën geven en de noodzaak voor behandeling benadrukken.
Enkel een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, door de raadsvrouw voorgesteld, is een volstrekt onvoldoende strafrechtelijke reactie op de ernst en aantal van de door verdachte gepleegde feiten.
De slotsom is dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt een proeftijd van vijf jaren verbonden, gelet op het advies van de psycholoog en de reclassering om een langere proeftijd op te leggen en vanwege het hoog ingeschatte recidiverisico. Immers, er moet op grond van die adviezen ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen c.q. minderjarigen.
Als bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijk gevangenisstraf zullen gelden de meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij [instelling] of soortgelijke instelling, het vermijden van contact met minderjaren (met uitzondering van zijn eigen kind), meewerken aan een veiligheidsplan en het geven van inzicht in zijn werk, vrijetijdsbesteding en sociale contacten. Ten behoeve van de naleving van deze laatstgenoemde verplichting is verdachte verder verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers, zoals hieronder uiteengezet. De rechtbank zal geen klinische behandeling opleggen, nu daarvoor onvoldoende concrete aanleiding bestaat.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen, zoals hierboven geformuleerd.