ECLI:NL:RBOVE:2019:2085

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
08-049112-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor meervoudige diefstal in vereniging met schadevergoeding

Op 20 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 36-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor diefstal in vereniging en poging tot diefstal in vereniging. De vrouw heeft samen met anderen in een korte periode vier winkeldiefstallen gepleegd en een poging daartoe. De diefstallen vonden plaats op 26 februari 2019 in verschillende supermarkten in Deventer, Zwolle, Staphorst en Hoogeveen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw, samen met medeverdachten, op georganiseerde wijze goederen heeft gestolen, waaronder noten, schoonmaakartikelen en vlees. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van één feit, waarvoor de vrouw werd vrijgesproken. Naast de gevangenisstraf werd de vrouw ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 383,23 aan de benadeelde partij, [supermarkt 5]. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de schade die deze toebrachten aan de betrokken winkelketens.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-049112-19 (P)
Datum vonnis: 20 juni 2019
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] , ( [land] ),
geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol. Verdachte heeft zich niet laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechtbank heeft op verzoek van de officier van justitie verstek verleend aan verdachte.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 1] in Deventer op 26 februari 2019;
feit 2:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 2] in Zwolle op 26 februari 2019;
feit 3:poging tot diefstal in vereniging bij de [supermarkt 3] in Staphorst op 26 februari 2019;
feit 4:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 4] in Hoogeveen op 26 februari 2019;
feit 5:medeplegen van het voorhanden hebben van gestolen goederen op 26 februari 2019;
feit 6:diefstal in vereniging bij de [supermarkt 5] in Zevenaar op 21 februari 2019.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1

zij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een grote hoeveelheid noten (pistache noten en/of cashewnoten) en/of knoflook, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2

zij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid noten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

3

zij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Staphorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een grote hoeveelheid noten (cashewnoten en/of pistachenoten) en/of schoonmaakartikelen
en/of elektrische tandenborstel en/of vuilniszak(ken) en/of vlees, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te
weten aan de [supermarkt 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, dat/die goed(eren) in een winkelwagen heeft geladen en/of (vervolgens) deze winkelwagen vlak voor de alarmpoortjes heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4

zij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een (of meer) schoen(en) en/of een deken en/of een dekbedovertrek, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 4] ,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

5

zij op of omstreeks 26 februari 2019,
in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, (een) goed(eren), te weten een grote hoeveelhe(i)d(en) verpakkingen noten en/of
levensmiddel(en) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

6

zij op of omstreeks 21 februari 2019,
in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een grote hoeveelheid goederen (schoonmaakmiddelen en/of vlees en/of koffiebonen en/of wasmiddelen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 4 en feit 6 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.2
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij niets heeft gestolen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van feit 5, heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 1 is aangifte gedaan door [aangever 1] namens de [supermarkt 1] in Deventer. [2] Aangever heeft verklaard dat hij op 26 februari 2019 via de intercom te horen kreeg dat iemand de winkel wilde verlaten met een volle winkelkar, terwijl de goederen in die kar nog niet waren afgerekend. Aangever is naar buiten gelopen en trof daar een vrouw met een lang zwart gewaad en een hoofddoek aan. De vrouw liep richting een donkere Volkswagen Passat waarvan de lichten en motor aan stonden. [getuige] heeft verklaard dat hij aan het werk was in de [supermarkt 1] op 26 februari 2019 toen hij hoorde dat een of twee personen met een volle kar via de ingang naar buiten liepen. [3] Toen hij naar buiten liep zag hij een vrouw met een volle winkelwagen door de uitgang weg lopen. Toen getuige haar maande om te blijven staan rende zij met de kar weg. Ook deze getuige omschrijft een vrouw met lange zwarte kleding en een hoofddoek met lichte tinten in wit of bruin. Van de camerabeelden van de beveiligingscamera’s die dag is proces-verbaal opgemaakt. [4] Uit dit proces-verbaal blijkt dat om 18.36.38 uur een man met een Adidas trainingsjack de [supermarkt 1] binnen komt lopen, een winkelwagen pakt en de winkel in loopt. Vlak na de man kwam er een vrouw de winkel binnen. Deze vrouw droeg een broek met tijgerprint en op de mouwen van haar jas een zigzagpatroon. Om 18.36.53 uur kwam er nog een vrouw de winkel inlopen. De vrouw droeg een beige hoofddoek, een zwarte jas tot op de grond en droeg een grijze tas. Om 18.37.23 uur liep de man met het Adidaspak met een lege winkelwagen een pad in. Om 18.39.34 uur liep de vrouw met hoofddoek met mandje hetzelfde gangpad in. Achter haar aan liepen de man in het Adidaspak en de vrouw met broek met tijgerprint en deze liepen het pad weer uit. Om 18.42.00 uur liepen de man met Adidaspak en vrouw met broek met tijgerprint met een volle winkelwagen het pad weer in. In de winkelwagen zaten dozen met daarin paars met beige gekleurde en groen met beige gekleurde zakken. Om 18.44.40 uur liep de man het pad in en zette de volle winkelwagen daar neer. Hij keek wat om zich heen en pakte af en toe iets uit het schap en legde het weer terug. Om 18.47.26 uur liep de vrouw met de broek met tijgerprint met mandje het pad weer in en keek wat om zich heen. Ze legde iets vanuit haar mandje in de winkelwagen. Om 18.48.57 uur liep de man met de volle winkelwagen het pad in en zette de winkelwagen aan het begin van het pad. De vrouw met de hoofddoek liep met haar mandje het pad in naar de winkelwagen. Toen werd te zien dat er ook paarse netjes met daarin witte bollen, kennelijk knoflook, in de winkelwagen lagen. Om 18.51.23 uur liepen de vrouw met de tijgerprint op haar broek en de vrouw met de
hoofddoek met een volle kar de winkel uit. Om 18.51.39 uur liep er een medewerker van de [supermarkt 1] , een jonge jongen, de [supermarkt 1] uit. Om 18.51.46 uur liep de man met het Adidaspak met zijn hand aan het oor de winkel uit. De verbalisant herkent de man op de beelden als medeverdachte [medeverdachte 1] en de vrouw met de hoofddoek als medeverdachte [medeverdachte 2] . De vrouw met de tijgerprint op haar broek wordt herkend als verdachte.
Uit het proces-verbaal blijkt dat sprake is van een nauwe bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten. De winkelkar met goederen is meegenomen uit de winkel en daarmee onttrokken aan het zicht van de winkelmedewerkers met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Feit 1 is hiermee wettig en overtuigend bewezen.
Voor wat betreft feit 2 is aangifte gedaan van diefstal bij de [supermarkt 2] in Zwolle op 26 februari 2019. [5] Aangever heeft twee vrouwen en een man gezien in de winkel. Eén van de vrouwen had een hoofdoek en een lange zwarte jas aan. De andere vrouw had een lichtgetinte huid, haar haar in een knot en een spijkerbroek aan. De man had een lichtgetint uiterlijk en donker met grijs haar en een baard. Aangever zag dat de vrouw met de hoofddoek vrouw haar jas open gooide en dat 50 á 60 zakken met noten uit de jas vielen. Vervolgens liepen beide vrouwen met versnelde pas richting de uitgang. Net voor de kassa voegde zich een man bij hen. Deze man hoorde volgens aangever duidelijk bij de vrouwen, want hij had opvallend veel aandacht voor het personeel van de [supermarkt 2] . Ook zijn er camerabeelden gemaakt die door de politie zijn bekeken en waarvan proces-verbaal is opgemaakt. [6] Uit dit proces-verbaal blijkt dat op de camerabeelden een vrouw met een hoofddoek te zien is die wat moeilijk loopt. De verbalisant vermoedt dat zij moeilijk loopt, omdat zij spullen in haar kleding heeft gestopt. Haar mandje was namelijk leeg, terwijl zij diverse spullen uit het winkelschap had gepakt en bij de aanhouding een kledingstuk met grote zakken in beslag is genomen. De verbalisant ziet op de beelden bovendien een man en een andere vrouw. Deze drie personen komen kort na elkaar binnen en blijven in de winkel steeds in elkaars buurt. De verbalisant heeft de man en de vrouw met de hoofddoek op de beelden herkend als medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De vrouw met de knot in haar haar is herkend als verdachte. De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met twee medeverdachten in de [supermarkt 2] in Zwolle was en dat de medeverdachte [medeverdachte 2] zakken met noten in haar jas heeft gestopt met het oogmerk om zich die zakken met noten toe te eigenen. Doordat zij die zakken al in haar jas had gestopt, heeft zij de zakken uit het zicht van de winkelmedewerkers onttrokken en zich feitelijk de heerschappij over het goed verschaft. Dat die zakken uit haar jas zijn gevallen, maakt dit niet anders. Er is daarom sprake geweest van een voltooide diefstal.
Voor wat betreft feit 3 overweegt de rechtbank dat aangifte is gedaan van poging tot diefstal in vereniging bij de [supermarkt 3] in Staphorst, ook op 26 februari 2019. [7] Aangever heeft een man en een vrouw met een hoofddoek de winkel in zien komen. Aangever hoorde dat deze man steeds verdacht bij de kassa’s rondliep en 4 of 5 keer heen en weer naar binnen ging. Verder was de man de hele tijd aan het bellen. Vervolgens hoorde hij van een collega dat er een volle winkelkar bij de ingang stond. In die kar zaten pistachenoten, cashewnoten, schoonmaakartikelen, een elektrische tandenborstel, vuilniszakken en vlees. Aangever heeft de man en de vrouw naar buiten zien lopen richting een blauwe Volkswagen Passat Station. In een aanvullende aangifte heeft aangever verklaard dat de winkelkar nog in de winkel stond, voor de alarmpoortjes. [8] Er is een proces-verbaal opgemaakt van de camerabeelden van die dag. [9] Uit dit proces-verbaal blijkt dat verdachte samen met twee medeverdachten de winkel in is gelopen. Verdachte wordt op de beelden herkend door de verbalisant. Een medeverdachte begint een winkelkar te vullen met goederen. De drie verdachten verzamelen zich samen in één gangpad. Vervolgens loopt verdachte met een medeverdachte de winkelgang uit en medeverdachte [medeverdachte 1] loopt met de volle winkelkar achter hen aan. Vervolgens loopt hij al telefonerend heen en weer langs de kassa en daarna in dezelfde winkelgang als waar de goederen in de winkelkar zijn geladen. Verdachte blijft bij het begin van die winkelgang drentelen. Vervolgens verlaten de drie medeverdachten de winkel via de ingang waar zij binnen zijn gekomen. De kar is dan blijkbaar bij die ingang voor de alarmpoortjes blijven staan. Uit deze gang van zaken, in samenhang bezien met de modus operandi van de diefstallen bij de andere supermarkten blijkt dat het de bedoeling van verdachten was om de volle winkelkar mee te nemen via de ingang waar zij zijn binnengekomen. De uitvoering hiervan is echter niet voltooid, terwijl wel een begin van uitvoering is gemaakt. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat sprake was van een poging tot diefstal in vereniging bij de [supermarkt 3] in Staphorst.
Voor wat betreft feit 4 overweegt de rechtbank dat [aangever 2] heeft verklaard dat hij op 26 februari 2019 in de [supermarkt 4] in Hoogeveen een vrouw zag staan met een lange zwarte jas en een hoofddoek. [10] Aangever zag ook dat het ging om een voor diefstal geprepareerde jas. De vrouw haalde goederen uit haar jas en deponeerde die in de aanbiedingsmanden. Het ging om onder andere drie paar schoenen van het merk Nike, een deken en een dekbedovertrek. In de winkel was ook een man aanwezig die aan het bellen was en sprak in een voor aangever onbekende taal. Aangever werd door deze man benaderd en de man vroeg of er een bepaalde soort kaas in de winkel was. Deze man had een zwarte jas aan met drie witte strepen ter hoogte van de elleboog en een donkere broek met een witte verticale streep aan de zijkant van de broekspijp. Aangever heeft vervolgens gezien dat de man en de vrouw met elkaar spraken en aangever heeft deze personen verzocht om de winkel te verlaten. De man en vrouw liepen toen naar buiten, samen met een andere vrouw die in de winkel aanwezig was. Zij had een gebloemde broek aan en had een beginnend zwangerschapsbuikje. Uit een proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden die op die dag zijn gemaakt blijkt dat drie personen van de [supermarkt 4] weglopen. Aangever heeft verklaard dat dat de drie mensen waren die in zijn winkel waren geweest. De verbalisant herkent de man met de donkere kleding met witte strepen als medeverdachte [medeverdachte 1] , de vrouw met de zwarte lange jas als zijnde medeverdachte [medeverdachte 2] en de vrouw met de broek met bloemenpatroon als verdachte. [11]
Op het moment dat de medeverdachte de goederen in haar jas stopte is al sprake was van een voltooide diefstal. Van vrijwillige terugtred kan dan geen sprake meer zijn. Het ten laste gelegde onder feit 4 kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Met betrekking tot het onder feit 6 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat op 22 februari 2019 aangifte is gedaan door [aangever 3] namens [supermarkt 5] in Zevenaar van diefstal op 21 februari 2019. [12] Aangever werd door een collega geattendeerd op een aantal lege schappen bij de koffiegang. Aangever heeft de camerabeelden terug gekeken en gezien dat omstreeks 18:50 uur drie personen bij het betreffende schap de later als gestolen opgegeven producten pakken. Zij hadden een winkelwagen bij zich die al gevuld was met diverse producten. Aangever heeft een signalement gegeven van twee vrouwen en één man. Om 18:55 liepen zij met een volle winkelkar door de ingang naar buiten. De man en de vrouw met panterprint broek liepen apart van elkaar langs de kassa zonder iets af te rekenen, en lieten de vrouw met de lichtgekleurde hoofddoek door de ingangspoortjes te openen met de volle winkelkar naar buiten. Aangever heeft op de beelden gezien dat de man veel dure vleesproducten heeft gepakt. Deze producten misten ook uit de voorraad. Ook zag hij in de winkelwagen diverse wasmiddelen en toiletpapier liggen.
Van dezelfde camerabeelden is proces-verbaal opgemaakt door de politie. [13] In het proces-verbaal staat het volgende:
“Ik zag dat een vrouw de [supermarkt 5] binnen kwam via de ingang. De vrouw, hierna te noemen NN 2 , omschrijf ik als volgt; licht getinte huidskleur, normaal postuur, rond gezicht en lang donker blond haar tot over de schouder in een staart met een grijze haarklem. Gekleed in; zwart lang vest tot over de heupen, zwart aan de bovenkant, witte stippen in het midden, daaronder witte driehoekjes naar beneden en daaronder een wit met bruin golvend motief, tijgerprint broek, zwarte enkellaarsjes met bont aan de bovenkant met zilverkleurige ringetjes aan de zijkant en een bruin zandkleurig schoudertas over haar rechterschouder en dragend aan de linkerkant.
18:44:55 uur Ik zag dat NN 2 door de klaphekjes liep van de [supermarkt 5] . Ik zag dat er een man achter haar liep met een lege [supermarkt 5] winkelwagen. De man, hierna te noemen NN 1 , omschrijf ik als volgt; licht getinte huidskleur, donkere korte haren, een donker sikje en een breed/krachtig postuur. Gekleed in; een zwarte jas met een capuchon, blauwe spijkerbroek en zwarte Adidas sneakers met 3 witte strepen.
18:45:00 uur Ik zag dat NN 1 door de klaphekjes liep van de [supermarkt 5] . Ik zag dat er een vrouw achter hem liep. De vrouw, hierna te noemen NN 3 , omschrijf ik als volgt; licht getint en normaal postuur. Gekleed in; een lange zwarte jas tot bijna op de grond, bruine/zandkleurige hoofddoek en een donker bruine/ zwarte handtas in haar rechterhand. Ik zag dat NN3 achter de man aan liep door de klaphekjes van de [supermarkt 5] . Ik zag dat NN 2 rechts naast de klaphekjes een leeg winkelmandje pakt van de [supermarkt 5] .
Ik zag dat NN 1 goederen uit het schap pakte en in de winkelwagen legde. Ik zag dat NN 3 bij NN 1 en NN 2 kwam staan. Ik zag dat NN 3 de plastictas met daarin de groente in de winkelwagen legde.
18:47:54 uur Ik zag dat NN 2 en NN 3 een vollere winkelwagen hadden dan toen ze uitbeeld verdwenen.
18:48:34 uur Ik zag dat NN 3 iets van koffie uit het schap haalde en in de winkelwagen neerlegde.
18:48:37 uur Ik zag dat NNI een four-pack coca cola in zijn rechterhand had en richting de
winkelwagen liep. Ik zag dat NN 1 de four-pack coca cola in de winkelwagen zette. Ik zag dat NN 2 meer goederen uit het thee- en koffieschap pakte en in de winkelwagen deed. Ik zag dat NN 3 meerdere goederen uit het thee- en koffieschap pakte en deze in de winkelwagen deed
18:49:28 uur Ik zag dat NN 1 vlees uit het koelvak pakte. Ik zag en telde dat hij acht pakketten vlees uit het koelvak pakte en meenam op zijn linkerarm.
18:50:34 uur Ik zag dat NN 1 de acht pakketen vlees in de winkelwagen legde. Ik zag dat NN 1 , NN 2 en NN 3 samen het thee- en koffiepad uitliepen. Ik zag dat NN2 en NN 3 in het verlengde van het thee- koffiepad, verschillende goederen uit het schap pakte en in de winkelwagen legde.
18:50:50 uur Ik zag dat NN 1 een pakket WC papier van de stapel pakte.
18:50:55 uur Ik zag dat NN 1 het pakket WC papier in de winkelwagen legde. Ik zag dat NN 2 en 3 meer goederen uit het schap pakte en in de winkelwagen legde.
18:53:09 uur Ik zag NN 2 en NN 3 nu met een vollere winkelwagen liepen. Ik zag dat er nu verschillende wasmiddelen in de winkelwagen lagen.
18:54:17 uur Ik zag dat NN 2 en NN 3 de winkelwagen voor de klaphekjes neerzette. Ik zag dat NN 1 wegliep. Ik zag dat NN 3 bij de winkelwagen bleef staan. Ik zag dat NN 2 wegliep van de winkelwagen.
18:55:30 uur Ik zag dat NN 2 langs NN 1 liep. Ik zag dat NN 2 door de klaphekjes liep. Ik zag dat de klaphekjes open gingen. Ik zag dat NN 3 met de winkelwagen richting NN 2 liep. Ik zag dat NN 2 bij het eerste klaphekje bleef staan waardoor beide klaphekjes open bleven staan. Ik zag dat NN 3 de winkelwagen door de klaphekjes duwde. Ik zag dat NN 1 bleef bellen en richting de kassa's keek. Ik zag dat NN 2 de winkelwagen aan de voorzijde vast pakte en hielp door de klaphekjes te komen. Ik zag dat de NN 3 en de winkelwagen door de klaphekjes heen waren.
18:55:48 uur Ik zag dat NN 2 de winkelwagen los liet en naar buiten liep. Ik zag dat NN 3 met de volle winkelwagen naar buiten liep.”
NNI is vervolgens herkend als [medeverdachte 1] , NN2 is herkend als verdachte en NN3 is herkend als [medeverdachte 2] . [14]
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte telkens met twee medeverdachten in de verschillende winkels is geweest waarbij eén of meer (mede)verdachte(n) de goederen in een winkelkar of in een geprepareerde jas verzamelden, terwijl de ander(en) in de gaten hielden of zij werden gezien door het personeel. Verdachte liep daarbij op afstand van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , vaak met een winkelmandje of –kar, terwijl zij het personeel in de gaten hield en deed alsof zij zelf aan het winkelen was. Vervolgens voegde zij zich telkens weer bij haar medeverdachten. Meerdere keren is gezien dat verdachte en haar medeverdachten richting de blauwe Volkswagen Passat zijn gelopen en/of ingestapt waarin zij op 26 februari 2019 in Deventer uiteindelijk zijn aangehouden. [15] De rechtbank is gezien die omstandigheden van oordeel dat in de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 6 sprake was van (poging tot) diefstal in vereniging.
Omdat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder de feiten 1 tot en met 4 en feit 6, kan het ten laste gelegde onder feit 5 niet zonder meer wettig en overtuigend bewezen worden. Degene die schuldig is aan diefstal van de aangetroffen goederen kan niet tevens schuldig worden bevonden aan opzet- of schuldheling van diezelfde goederen. Onduidelijk is of de bij de aanhouding aangetroffen goederen van een misdrijf afkomstig zijn en zo ja welk misdrijf dat zou moeten zijn.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
zij op 26 februari 2019, in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid noten (pistache noten en/of cashewnoten) en knoflook dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
zij op 26 februari 2019, in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid noten, dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
zij op 26 februari 2019, in de gemeente Staphorst tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en haar mededaders voorgenomen misdrijf om
een grote hoeveelheid noten (cashewnoten en/of pistachenoten) en schoonmaakartikelen
en een elektrische tandenborstel en vuilniszakken en vlees, dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die goederen in een winkelwagen heeft geladen en (vervolgens) deze winkelwagen vlak voor de alarmpoortjes heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
zij op 26 februari 2019, in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met anderen, schoenen en een deken en een dekbedovertrek, dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 4] ,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
zij op 21 februari 2019, in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid goederen (schoonmaakmiddelen en vlees en koffiebonen en wasmiddelen), dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan de [supermarkt 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2, 4 en 6
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich beroepen op de op 1 mei 2019 in werking getreden richtlijn mobiel banditisme. Deze richtlijn is opgesteld als krachtig signaal van het Openbaar Ministerie richting personen die niet uit Nederland komen en met geen ander doel naar Nederland komen dan het plegen van diefstallen. Het gaat niet om diefstal van een paar nootjes, maar om winkelwagens vol waardevolle goederen en een georganiseerd gezelschap dat in korte tijd veel winkels heeft bezocht en diefstallen heeft gepleegd. De officier van justitie heeft met zijn eis rekening gehouden met de spijtbetuigingen van verdachte ter terechtzitting, maar is tegelijkertijd van oordeel dat deze strafbare feiten en deze werkwijze streng dienen te worden afgestraft. Met dit harde optreden wil het Openbaar Ministerie dergelijke misdrijven in de toekomst voorkomen door mensen af te schrikken die hier enkel komen om te stelen. De officier van justitie heeft daarom gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, het blanco strafblad van verdachte en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan vier winkeldiefstallen en één poging daartoe. Het ging hier om een strooptocht waarbij grote hoeveelheden goederen werden gestolen. Door diefstallen als deze wordt een enorme schade toegebracht aan de betreffende winkelketens en daarmee ook aan consumenten, aan wie naar valt aan te nemen die schade uiteindelijk in de verkoopprijzen van de producten wordt doorberekend. Het lijkt erop dat verdachte samen met haar medeverdachten naar Nederland is gekomen met als enig doel hier diefstallen te plegen. Er is sprake van het doelbewust en in georganiseerd verband in korte tijd in vele daarvoor speciaal uitgezochte winkels stelen van goederen om deze vervolgens in het buitenland te gelde te kunnen maken. Deze vorm van criminaliteit is daardoor niet te vergelijken met eenvoudige winkeldiefstal, wat in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting dient te komen. Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, te weten zes maanden, met aftrek van voorarrest, is op zijn plaats.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[aangever 3] heeft zich namens [supermarkt 5] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 383,23 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering betreft de materiele waarde van de gestolen goederen zoals omgeschreven in de aangifte.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadevordering kan worden toegewezen, inclusief wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 6 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd (21 februari 2019). Verdachte wordt bevrijd van deze verplichting indien de geleden schade door een mededader aan benadeelde partij wordt voldaan.
8.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. Verdachte wordt bevrijd van de verplichting tot vergoeden van de schade indien de geleden schade door een mededader wordt voldaan.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, en 6 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2, 4 en 6
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [supermarkt 5] (feit 6) van een bedrag van
€ 383,23(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2019) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 383,23,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
7 dagenzal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. H. Vegter en
mr. V.P.K van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2019.
De voorzitter is buiten staat te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019096073. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie proces-verbaal van aangifte van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van [aangever 1] namens de [supermarkt 1] in Deventer, inclusief bijlagen, p. 85-87.
3.Zie proces-verbaal van verhoor getuige van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van [getuige] , p. 88-89.
4.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , inclusief bijlagen, p. 129-135.
5.Zie proces-verbaal van aangifte van 1 maart 2019, inhoudende de verklaring van [aangever 4] namens [supermarkt 2] Zwolle, p. 187-188.
6.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] , p. 189-190.
7.Zie proces-verbaal van aangifte van 28 februari 2019, inhoudende de verklaring van [aangever 5] , namens de [supermarkt 3] in Staphorst, inclusief bijlagen, p. 142-148.
8.Zie proces-verbaal van verhoor aangever, inhoudende de aanvullende verklaring van [aangever 5] , namens de [supermarkt 3] in Staphorst, p. 149.
9.Zie proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 3] , inclusief bijlagen, p. 150-154.
10.Zie proces-verbaal van aangifte van 1 maart 2019, inhoudende de verklaring van [aangever 2] namens de [supermarkt 4] in Hoogveen, p. 181-183.
11.Zie het proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 4] , inclusief bijlagen, p. 120-122.
12.Zie de internet aangifte van 22 februari 2019, ondertekend op 8 maart 2019, inhoudende de verklaring van [aangever 3] namens [supermarkt 5] in Zevenaar, p. 155-161.
13.Zie het proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 5] , inclusief bijlagen, p. 162-179.
14.Zie het proces-verbaal van bevindingen van 7 mei 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 6] , in het aanvullend procesdossier met nummer PL0600-2019087795-55.
15.Zie proces-verbaal van aanhouding van 26 februari 2019, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , p. 30-31.