ECLI:NL:RBOVE:2019:2042

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
C/08/231085 / KG ZA 19-88
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over wederverkoopovereenkomst en inzage bescheiden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen Logis P. B.V. en Ricoh Nederland B.V. De eiser, Logis P., heeft vorderingen ingesteld tegen Ricoh, die onder andere betrekking hebben op inzage in bescheiden en betaling van openstaande facturen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 april 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 mei 2019. Logis P. stelt dat zij recht heeft op inzage in de administratie van Ricoh met betrekking tot eindgebruikers en de aan hen verleende gebruiksrechten, op basis van de wederverkoopovereenkomst tussen partijen. Ricoh heeft verweer gevoerd en betwist dat Logis P. recht heeft op de gevraagde inzage. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Logis P. een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en heeft Ricoh veroordeeld om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis inzage te geven in de gevraagde bescheiden. Daarnaast is Ricoh veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 137.618,23 aan Logis P., vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie heeft de voorzieningenrechter Logis P. geboden om de rechtstreekse benadering van eindgebruikers te staken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/231085 / KG ZA 19-88
Vonnis in kort geding van 16 mei 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOGIS P. B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A.J. Werner te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RICOH NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. Franke te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Logis P. en Ricoh genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 april 2019 met 19 producties
  • het faxbericht van Ricoh van 29 april 2019 met 19 producties
  • het faxbericht van Ricoh van 30 april 2019 met productie 20 t/m 25
  • de e-mail van Logis P. van 30 april 2019 met productie 20 en 21
  • de e-mail van Logis P. van 1 mei 2019 met productie 22
  • de e-mail van Ricoh van 1 mei 2019 met productie 26 t/m 29
  • de mondelinge behandeling op 2 mei 2019
  • de pleitaantekeningen van Logis P.
  • de pleitnota van Ricoh.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Logis P. houdt zich onder meer bezig met het ondersteunen van de communicatie tussen zorginstellingen en patiënten door het bieden van innovatieve oplossingen. Zo heeft Logis P. computerprogrammatuur ontwikkeld op het gebied van patiëntenlogistiek.
2.2.
Ricoh levert diensten aan bedrijven op het gebied van document management, consultancy, software en hardware. Ricoh beschikt over de nodige kennis en ervaring van de situatie en de ontwikkelingen in de Nederlandse markt van ziekenhuizen, revalidatiecentra en verpleeg- en verzorgingshuizen. Ook beschikt Ricoh over commerciële mogelijkheden om de Logis P. patiëntenlogistiek te vermarkten.
2.3.
In de afgelopen tien jaar heeft Ricoh patiëntenzuilen geïmplementeerd in 30 van de circa 90 ziekenhuizen in Nederland. Deze patiëntenzuilen draaien op de software van Logis P.. Ten behoeve van genoemde implementaties zijn er overeenkomsten gesloten tussen het desbetreffende ziekenhuis (“eindgebruiker”) en Ricoh en tussen partijen. Ricoh profiteert van de softwareoplossingen van Logis P. en Logis P. profiteert van de verkoopkracht, de naam en marktreputatie van Ricoh.
2.4.
Nadat Ricoh en Computheek BV (rechtsvoorganger van Logis P.) op 30 januari 2009 een samenwerkingsovereenkomst hadden gesloten, zijn partijen op 17 december 2012 een (opvolgende) “
Wederverkoop overeenkomst inzake Logis P. Patiëntenlogistiek” aangegaan met een looptijd van vijf jaar (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt.
Artikel 4. VERPLICHTINGEN VAN RICOH
5. Onverminderd de overige bepalingen van deze Overeenkomst aanvaardt Ricoh de verplichtingen om:
e. de Contractproducten slechts aan eindgebruikers te leveren die voor de desbetreffende Logis P. Programmatuur schriftelijk de in Artikel 17 bedoelde gebruiksrechtvoorwaarden hebben aanvaard.
Artikel 8. FACTURERING EN BETALING
4. Om een bestelling bij Logis P. te plaatsen zal Ricoh een volledig ingevulde purchase order verstrekken. (…).
Artikel 10. GARANTIE EN BASIC SERVICE EN SUPPORT
5. Elk der partijen verplicht zich met het aangaan van deze Overeenkomst met de klant een Basic Service Overeenkomst (hierna te noemen BSS) voor een periode van minimaal vijf jaar aan te gaan conform hetgeen in de BSS (bijlage B: Basic Service en Support Overeenkomst tussen Ricoh en Eindgebruiker) is bepaald. Deze BSS heeft uitsluitend betrekking op Logis P. Programmatuur. (…).
Artikel 12. CONTACTPERSONEN
3. Ricoh brengt éénmaal per maand managementinformatie uit aan Logis P., waarmee overleg kan plaatsvinden tussen de contactpersonen van Partijen over de wijze waarop de Overeenkomst wordt uitgevoerd.
4. De managementinformatie bevat tenminste de inhoudelijke informatie over de maandelijkse voortgang van de Overeenkomst (aantal afgelegde bezoeken, gemaakte vervolgafspraken, status, aantal verkocht, et cetera). Hieraan eventueel verbonden kosten zijn voor rekening van Ricoh.
Artikel 14. DUUR, BEËINDIGING
4. Beëindiging van deze Overeenkomst, om welke reden dan ook, doet geen afbreuk aan de lopende overeenkomsten die op dat moment bestaan met eindgebruikers met de daaruit voortvloeiende verplichtingen van Ricoh, Logis P. en de eindgebruiker.
Artikel 17. GEBRUIKSRECHTEN PROGRAMMATUUR
1. De rechten van Ricoh ingevolge deze Overeenkomst worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat Ricoh de Contractproducten niet aan een eindgebruiker ter beschikking stelt zonder dat deze een schriftelijke gebruiksrechtovereenkomst (EULA of End User License Agreement) voor alle betrokken Logis P. Programmatuur heeft getekend conform het model dat als Bijlage F aan deze Overeenkomst is gehecht, en een door eindgebruiker getekend exemplaar daarvan in het bezit van Logis P. is. Ricoh is ermee bekend, en zal (aspirant-)eindgebruikers ermee bekend maken, dat voor Logis P. Programmatuur, behoudens voorafgaand uitdrukkelijk andersluidend beding tussen eindgebruiker en Logis P., aan eindgebruikers uitsluitend een niet exclusief en niet overdraagbaar gebruiksrecht wordt verstrekt om die Programmatuur in computer leesbare vorm te gebruiken op een daarvoor aangewezen centrale verwerkingseenheid, welk gebruiksrecht steeds wordt verstrekt onder opschortende voorwaarde van schriftelijke aanvaarding door eindgebruiker van de door Logis P. vastgestelde gebruiksbepalingen en -beperkingen als vervat in Bijlage F.
2. Ricoh verbindt zich een nauwkeurige administratie bij te houden van eindgebruikers, verleende gebruiksrechten en aangewezen centrale verwerkingseenheden, welke administratie te allen tijde door Logis P. kan worden ingezien.
Artikel 22. KLANTGEGEVENS
1. Indien Partijen bij de uitvoering van deze Overeenkomst persoonsgegevens in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens bewerkt, zullen zij het volgende in acht nemen:
c. Partijen mogen beschikbaar gestelde persoonsgegevens uitsluitend gebruiken voor de nakoming van hun verplichtingen onder deze Overeenkomst. Ieder ander gebruik is niet toegestaan.
2.5.
Bij brief van 31 augustus 2017 heeft Logis P. de Overeenkomst tegen de einddatum daarvan opgezegd.
2.6.
Op 26 oktober 2017 hebben partijen een (afzonderlijke) “
Partnerovereenkomst inzake LUMC aanbestedingstraject SSP kenmerk 1-EU-17-05 Logis P. B.V. en Ricoh Nederland B.V.” voor de duur van vijf jaar gesloten (hierna: de Partnerovereenkomst). Artikel 1 van deze overeenkomst luidt als volgt:
1.1
Partijen hebben gezamenlijk (als combinatie) een inschrijving ingediend op de Aanbesteding. Op de Aanbesteding blijven de bepalingen van de Overeenkomst ook na het eindigen daarvan en voor zover van toepassing in stand, tenzij in deze Partnerovereenkomst afwijkende bepalingen zijn opgenomen.
2.7.
Sinds 2017 zijn tussen partijen disputen ontstaan over de facturatie van Logis P. aan Ricoh.
2.8.
Logis P. heeft uit hoofde van de Overeenkomst met betrekking tot het project Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam op 4 september 2018 een drietal facturen ten bedrage van € 13.486,35 (factuurnummer 18700213), € 9.407,51 (factuurnummer 18700214) en € 33.807,82 (factuurnummer 18700215), dus totaal € 56.701,68 (inclusief BTW), aan Ricoh verstuurd. Ricoh heeft deze facturen onbetaald gelaten. Daarnaast heeft Logis P. andere facturen aan Ricoh verstuurd, waarvan Ricoh een bedrag van € 233.714,00 onbetaald zou hebben gelaten.
2.9.
Op 15 oktober 2018 hebben partijen een bespreking gehad. Op 29 november 2018 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. Tijdens deze gesprekken hebben partijen onder meer een door Ricoh opgestelde “disputenlijst” besproken.
2.10.
Op 21 februari 2019 heeft Ricoh aan Logis P. een factuur ad € 286.597,71 (inclusief BTW) verzonden in verband met “
onterecht door Logis P. aan Ricoh in rekening gebrachte bedragen” conform de disputenlijst (versie november 2018). Logis P. heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.11.
Bij e-mail van 8 maart 2019 heeft (de advocaat van) Logis P. aan (de advocaat van) Ricoh meegedeeld dat “
cliënte heeft uw cliënte herhaaldelijk en steeds uitdrukkelijker gevraagd om afschrift uit de administratie van uw cliënte met betrekking tot de (personen en contactgegevens van) de eindgebruikers, de daaraan verleende gebruiksrechten, met ingangsdata en looptijden en met afschrift van de onderliggende documentatie, en de centrale verwerkingseenheden. Op grond van de afspraken in de wederverkoopovereenkomst heeft cliënte daar ook zonder meer recht op. Hierbij vraag ik uw cliënte, alleen voor zover nodig sommeer ik haar, (ook) deze documenten en informatie uiterlijk aanstaande maandag, 11 maart a.s., aan mij toe te doen komen, bij gebreke waarvan ik namens cliënte in kort geding ook hiertoe strekkende vorderingen in zal stellen.
2.12.
Bij e-mail van 15 maart 2019 heeft (de advocaat van) Ricoh daarop gereageerd dat “
deze gegevens voor Logis P. ter inzage liggen bij Ricoh, conform artikel 17.2 van de wederverkoopovereenkomst. Logis P. kan deze gegevens derhalve, na voorafgaande aankondiging, bij Ricoh inzien.
2.13.
Nadat Ricoh op een eerder aangekondigd bezoek van Logis P. op 20 maart 2019 afwijzend had gereageerd, heeft zij Logis P. op 27 maart 2019 inzage in een Exceloverzicht gegeven.
2.14.
Op 30 april 2019 heeft Ricoh de facturen van Logis P. van 8 februari 2019 (factuurnummer 19700042) en 27 maart 2019 (factuurnummer 19700070) met betrekking tot het project LUMC van in totaal € 121.665,50 (inclusief BTW) aan Logis P. betaald.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Logis P. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. Ricoh zal veroordelen om Logis P. binnen vijf (5) werkdagen na betekening van dit vonnis inzage te geven en afschrift te geven van de volgende fysieke en digitale bescheiden:
(1) de door Ricoh met eindgebruikers van door Ricoh aangeboden en/of geleverde producten en diensten van Logis P. (de “eindgebuikers”) gesloten EULA’s en BSS-en en andere overeenkomsten met ingangsdata en looptijden;
(2) alle correspondentie van Ricoh met eindgebruikers, waaronder in ieder geval maar niet uitsluitend:
a. orders;
b. orderbevestigingen;
c. bevestigingen van voorwaarden;
d. verlengingsbrieven;
e. opzeggingsbrieven, en;
f. facturen;
(3) alle overige fysieke en digitale bescheiden, waaruit blijkt van:
a. de namen en/of contactgegevens van alle eindgebruikers en hun contactpersonen;
b. de aan de eindgebruikers verleende gebruiksrechten;
c. de ten behoeve van eindgebruikers betrokken centrale verwerkingseenheden,
waarbij onder “eindgebruikers” dient te worden verstaan alle (rechts)personen waarmee Ricoh één of meerdere overeenkomsten heeft gesloten tot levering van (mede) goederen en/of diensten van Logis P., waaronder in ieder geval maar niet uitsluitend de rechtspersonen genoemd in productie 17 bij de dagvaarding,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 ineens en van
€ 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat Ricoh niet aan de veroordeling voldoet;
B. Ricoh zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 290.415,68 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van iedere afzonderlijke factuur tot de dag der algehele voldoening,
een en ander met veroordeling van Ricoh in de kosten van dit geding.
3.2.
Ricoh voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Ricoh vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
(1) Logis P. zal gebieden om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, althans binnen een zodanige termijn als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren:
- de rechtstreekse benadering van eindgebruikers, teneinde de eindgebruikers te bewegen de lopende overeenkomst met Ricoh op te zeggen, te staken;
- het rechtstreeks aanbieden van leveringen en diensten aan eindgebruikers, in strijd met de tussen Ricoh en Logis P. bestaande afspraken, te staken;
- de van toepassing zijnde afspraken tussen Ricoh en Logis P. te respecteren en na te komen;
- althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren,
een en ander op straffe van een door Logis P. te betalen dwangsom van € 25.000,00 per overtreding, met een maximum van € 500.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag en maximum aan dwangsom, en;
(2) Logis P. zal veroordelen in de proceskosten waaronder de nakosten ad € 157,00 (zonder betekening), respectievelijk € 239,00 (met betekening), te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de rente over dit bedrag.
4.2.
Logis P. voert gemotiveerd verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Bevoegdheid

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de voorzieningenrechter ingevolge artikel 25 lid 5 van de Overeenkomst relatief bevoegd is van het geschil, zowel in conventie als in reconventie, kennis te nemen.
Spoedeisend belang
5.2.
Anders dan Ricoh betoogt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Logis P. een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Logis P. heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft om te weten tot wanneer en onder welke voorwaarden zij haar apparatuur aan de eindgebruikers moet (blijven) verstrekken, of zij op die datum nog eigenaar is van de door haar geleverde zaken en tot wanneer de in artikel 13 van de Overeenkomst afgegeven exclusiviteit geldt. Het standpunt van Ricoh dat Logis P. reeds over deze informatie beschikt, wordt – getuige de gevorderde inzage in en/of afschrift van bescheiden – juist door Logis P. betwist. Voorts heeft Logis P. gesteld dat zij haar crediteuren tijdig dient te (blijven) voldoen en dat zij de gevorderde betaling van het bedrag van ruim € 290.000,00 nodig heeft om de continuïteit van haar bedrijfsvoering te kunnen waarborgen. De enkele stelling van Ricoh dat Logis P. in het kader van de uitvoering van haar verplichtingen thans nagenoeg louter software gerelateerde onderhoudswerkzaamheden hoeft te verrichten en Logis P. bovendien bij bestelling van hardware direct 50% betaling door Ricoh ontvangt, biedt onvoldoende grondslag voor het oordeel dat Logis P. geen spoedeisend belang bij haar geldvordering heeft. Daarbij komt dat Ricoh zich op het standpunt heeft gesteld dat de financiële situatie van Logis P. penibel is te noemen en dat – onder verwijzing naar de geconsolideerde jaarrekening van Logis P. Holding B.V. over 2017 (productie 12 van Ricoh) – Logis P. te kampen heeft met liquiditeitsproblemen, waarmee bedoeld spoedeisend belang in feite reeds een gegeven is.
Ten aanzien van de gevorderde bescheiden
5.3.
Aan haar vorderingen legt Logis P., samengevat, ten grondslag dat zij ingevolge artikel 17.2 van de Overeenkomst, de Partnerovereenkomst en artikel 843a Rv recht heeft op en belang heeft bij inzage in en afschrift van de door haar gevorderde bescheiden. Daartoe voert Logis P. aan dat zij deze bescheiden nodig heeft teneinde haar rechten en verplichtingen ten opzichte van Ricoh en de eindgebruikers te kunnen vaststellen. Zo kan volgens Logis P. zonder de EULA’s niet worden vastgesteld of de eindgebruikers een gebruiksrecht hebben en, zo ja, tot wanneer. Voorts kan zonder de BSS-en en Service Level Agreements (SLA’s) niet worden vastgesteld tot wanneer de eindgebruikers via Ricoh bediend moeten worden, aldus Logis P. Ricoh betwist dit. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.4.
Met Ricoh is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat Logis P. – naast de managementinformatie als bedoeld in artikel 12 leden 3 en 4 van de Overeenkomst – ingevolge artikel 17.2 van de Overeenkomst “slechts” recht heeft op inzage in de administratie van Ricoh, voor zover die ziet op eindgebruikers, verleende gebruiksrechten en aangewezen centrale verwerkingseenheden, en dat partijen niet zijn overeengekomen dat Logis P. ter zake ook recht heeft op afschrift van bescheiden. De gevorderde afschrift van de in rechtsoverweging 3.1 sub A bedoelde bescheiden dient daarom afgewezen te worden.
5.5.
Uit gemelde e-mail van de advocaat van Ricoh van 15 maart 2019 – zie rechtsoverweging 2.12 en productie 7 bij dagvaarding – kan worden afgeleid dat Ricoh erkent dat Logis P. ingevolge artikel 17.2 van de Overeenkomst recht heeft op inzage in haar administratie met betrekking tot de (personen en contactgegevens van) de eindgebruikers, de daaraan verleende gebruiksrechten, met ingangsdata en looptijden en van de onderliggende documentatie en de centrale verwerkingseenheden. In dit verband stelt de voorzieningenrechter vast dat Ricoh ook in november 2017 aan Logis P. een overzicht heeft verstrekt van de lopende overeenkomsten (met de eindgebruikers), met einddata (zie productie 19 van Ricoh). Anders dan Ricoh betoogt, is de door Logis P. als productie 17 bij dagvaarding overgelegde lijst met eindgebruikers/contractspartijen niet uitputtend bedoeld en kan op basis van deze lijst dus niet gezegd worden dat Logis P. reeds op de hoogte is van de namen van alle eindgebruikers. Voorts heeft Ricoh ter zitting nader toegelicht dat zij geen bezwaar heeft dat Logis P. (alsnog) inzage heeft in de met de eindgebruikers gesloten BSS-en en EULA’s als bedoeld in artikel 10 lid 1 respectievelijk artikel 17 lid 1 van de Overeenkomst. Mede gelet op de ingevolge artikel 12 leden 3 en 4 van de Overeenkomst op Ricoh rustende (management)informatieplicht – op grond waarvan Logis P. onweersproken heeft gesteld dat de “
gemaakte vervolgafspraken” en “
status” ook de namen van de prospects en uiteindelijke klanten omvatten en de daardoor (beoogd) af te nemen aantallen, die volgens haar nodig zijn voor het maken van begrotingen en planningen – en met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 lid 1 sub c van de Overeenkomst, is de gevorderde inzage van de in rechtsoverweging 3.1 sub A (1) en (3) bedoelde bescheiden toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde inzage van “
andere overeenkomsten met ingangsdata en looptijden” onvoldoende is bepaald, zodat dat deel moet worden afgewezen. De gevorderde dwangsom zal, op de hierna te melden wijze, worden gematigd en gemaximeerd.
5.6.
Tegen de gevorderde inzage van de in rechtsoverweging 3.1 sub A (2) bedoelde bescheiden heeft Ricoh aangevoerd dat zij, in het geval een eindgebruiker opzegt, de opzeggingsbrief doorstuurt aan Logis P. en dat dit ook voor de hand ligt, omdat partijen dan geen leveringen en/of diensten meer hoeven te verrichten en Ricoh Logis P. ook geen opdracht meer verstrekt en Logis P. dus ook geen factuur meer aan Ricoh kan sturen. Voorts heeft Ricoh erop gewezen dat de gevorderde bescheiden onvoldoende bepaalbaar zijn, dat Logis P. daarbij geen rechtmatig belang heeft, dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd en dat gewichtige redenen zich tegen het voldoen aan de vordering verzetten, een en ander als bedoeld in artikel 843a lid 4 Rv. Daartoe heeft Ricoh onder meer aangevoerd dat Logis P. op geen enkele wijze heeft onderbouwd of concreet gemaakt dat Ricoh van eindgebruikers al vergoedingen heeft ontvangen vóórdat zij Logis P. voor geleverde goederen en diensten heeft laten factureren en dat Ricoh voorafgaande aan de einddatum van de Overeenkomst verlengingen is overeengekomen waaruit voor Logis P. nog rechten en verplichtingen (kunnen) voortvloeien waarover Ricoh Logis P. niet heeft geïnformeerd en die Logis P. thans (dus) niet kent. In dit verband betwist Ricoh dat PO’s (Purchase Orders) zouden afwijken van de looptijden van de overeenkomsten tussen Ricoh en de eindgebruiker. Bovendien zien de gevorderde bescheiden op bedrijfs- c.q. concurrentiegevoelige informatie, aldus Ricoh. Nu Logis P. dit alles onvoldoende heeft weersproken, dient dit deel van de vordering te worden afgewezen.
Ten aanzien van de gevorderde geldsom
5.7.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.8.
Het door Logis P. gevorderde bedrag van € 290.415,68 dient te worden verminderd met het door Ricoh op 30 april 2019 betaalde bedrag van € 121.665,50 (zie rechtsoverweging 2.14), zodat een bedrag resteert van € 168.750,18. Ricoh heeft aangevoerd dat Logis P. heeft erkend dat hiervan een bedrag van € 31.141,95 door haar wordt betwist. Daartoe verwijst Ricoh naar de brief van de advocaat van Logis P. van 27 maart 2019 met de daarbij behorende bijlage (productie 15 van Ricoh). Voorts wijst Ricoh erop dat een bedrag van € 43.989,97 (bedoeld wordt waarschijnlijk: € 43.959,97) ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding nog niet opeisbaar was, zodat resteert een bedrag van
€ 93.628,26. Ten aanzien van dit restantbedrag beroept Ricoh zich op opschorting dan wel verrekening. Ricoh stelt dat zij een tegenvordering van € 286.597,71 op Logis P. heeft. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst Ricoh onder meer naar de eerdergenoemde disputenlijst (productie 1 van Ricoh).
5.9.
Logis P. heeft niet weersproken dat partijen over gemeld (factuur)bedrag ad
€ 31.141,95 een dispuut hebben. Verder staat vast dat de facturen van Logis P. d.d. 1 april 2019 aan Ricoh ten bedrage van € 18.615,61 (factuurnummer 19700079), € 3.414,62 (factuurnummer 19700080), € 1.815,00 (factuurnummer 19700081) en € 20.114,74 (factuurnummer 19700082) – totaal € 43.959,97, welk bedrag deel uitmaakt van de oorspronkelijke vordering – inmiddels per 1 mei 2019 opeisbaar zijn geworden en dat Ricoh deze facturen niet betwist.
5.10.
Ten aanzien van het door Ricoh gedane beroep op verrekening als bedoeld in artikel 6:127 BW, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de gegrondheid van de door Ricoh gestelde tegenvordering op Logis P. in verband met “
onterecht door Logis P. aan Ricoh in rekening gebrachte bedragen” niet op eenvoudige wijze is vast te stellen, zodat dit verrekeningsverweer met toepassing van artikel 6:136 BW zal worden gepasseerd.
5.11.
Het door Ricoh gestelde restitutierisico heeft Logis P. voldoende gemotiveerd weersproken door te verwijzen naar de e-mail van B. van Heyningen (Regional CFO van Ricoh) van 22 oktober 2018 (productie 22 van Logis P.). In die mail heeft Van Heyningen aan R. van Duuren (directeur van Logis P.) onder meer het volgende meegedeeld:
Het is goed om te lezen in je mail dat Logis P. met de bank afspraken heeft kunnen maken, waardoor het intrekken van het bankkrediet per 1 nov. 2018 ongedaan gemaakt is en dat hierdoor geen sprake meer is van een mogelijk discontinuïteit van Logis P., op de korte termijn.
Daarnaast heeft Logis P. gesteld dat Ricoh aan Logis P. uit hoofde van overeenkomsten met betrekking tot Ommerlanden Ziekenhuis Groep en het LUMC nog respectievelijk zes jaar lang € 47.805,00 exclusief BTW per jaar en vijf jaar lang € 16.623,75 exclusief BTW per kwartaal (waarvan één reeds gefactureerd) verschuldigd zal worden, waarop Ricoh verhaal zal kunnen zoeken, en ook dat Logis P. nog (wel) meer en andere aanzienlijke (geld)vorderingen op Ricoh heeft. Ricoh heeft dit onvoldoende weersproken.
5.12.
Een en ander leidt ertoe dat de gevorderde hoofdsom tot een bedrag van
€ 137.618,23 toewijsbaar is (€ 168.760,18 – € 31.141,95).
5.13.
Tegen de gevorderde wettelijke rente heeft Ricoh geen separaat verweer gevoerd, zodat deze vordering ook zal worden toegewezen.
Proceskosten
5.14.
Ricoh zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Logis P. worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 86,40
  • griffierecht € 4.030,00
  • salaris advocaat
Totaal € 5.096,40

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Logis P. op basis van (artikel 14 lid 4 en artikel 10 lid 5 van) de Overeenkomst en de BSS- en SLA-contracten zich heeft te onthouden van het proberen om klanten van Ricoh rechtstreeks aan zich te binden met betrekking tot producten en diensten waarvoor Ricoh met de klant een overeenkomst heeft gesloten op basis van de overeenkomst tussen Logis P. en Ricoh. De voorzieningenrechter is op basis van de correspondentie met Antoni van Leeuwenhoek (productie 9) en de brief van [A] (manager MICT van Jeroen Bosch Ziekenhuis) van 24 januari 2019 (productie 27) van oordeel dat het niet denkbeeldig is dat Logis P. de eindgebruikers rechtstreeks benadert met als doel de eindgebruikers de overeenkomst met Ricoh te laten beëindigen, met uitsluiting van Ricoh als contractspartij of anderszins betrokkene, waardoor zij schade lijdt doordat eindklanten claims bij haar neerleggen en betaling van facturen aan Ricoh opschorten. Logis P. heeft dit onvoldoende weersproken. Het gevorderde gebod zal, op de hierna te melden wijze, worden toegewezen, met dien verstande dat het gevorderde gebod ten aanzien van het rechtstreeks aanbieden van leveringen en diensten aan eindgebruikers zal worden beperkt tot leveringen en diensten die eindgebruikers thans via Ricoh afnemen. De gevorderde dwangsom zal, eveneens op de hierna te melden wijze, worden gematigd.
Proceskosten
6.2.
Logis P. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ricoh worden tot op heden begroot op € 490,00
(½ punt x tarief € 980,00) aan salaris advocaat.
6.3.
De wettelijke rente over de proceskosten en de gevorderde nakosten zullen, op de hierna te melden wijze, worden toegewezen.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt Ricoh om Logis P. binnen vijf (5) werkdagen na betekening van dit vonnis inzage te geven in:
(1) de door Ricoh met eindgebruikers van door Ricoh aangeboden en/of geleverde producten en diensten van Logis P. (de “eindgebruikers”) gesloten EULA’s en BSS-en;
(2) alle overige fysieke en digitale bescheiden, waaruit blijkt van:
a. de namen en/of contactgegevens van alle eindgebruikers en hun contactpersonen;
b. de aan de eindgebruikers verleende gebruiksrechten;
c. de ten behoeve van eindgebruikers betrokken centrale verwerkingseenheden,
waarbij onder “eindgebruikers” dient te worden verstaan alle (rechts)personen waarmee Ricoh één of meerdere overeenkomsten heeft gesloten tot levering van (mede) goederen en/of diensten van Logis P., waaronder in ieder geval maar niet uitsluitend de rechtspersonen genoemd in productie 17 bij de dagvaarding,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 ineens en van
€ 5.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat Ricoh niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum tot € 250.000,00;
7.2.
veroordeelt Ricoh tot betaling van een bedrag van € 137.618,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van iedere afzonderlijke factuur tot de dag der algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt Ricoh in de proceskosten, aan de zijde van Logis P. tot op heden begroot op € 5.096,40,
in reconventie
7.4.
gebiedt Logis P. om onmiddellijk na betekening van dit vonnis:
- de rechtstreekse benadering van eindgebruikers, teneinde de eindgebruikers te bewegen de lopende overeenkomst met Ricoh op te zeggen, te staken;
- het rechtstreeks aanbieden van leveringen en diensten aan eindgebruikers, voor zover dit aanbod ziet op leveringen en diensten die de eindgebruikers thans via Ricoh afnemen, in strijd met de tussen Ricoh en Logis P. bestaande afspraken, te staken;
- de van toepassing zijnde afspraken tussen Ricoh en Logis P. te respecteren en na te komen;
zulks op straffe van verbeurte van een door Logis P. te betalen dwangsom van € 5.000,00 per overtreding dat Logis P. niet aan dit gebod voldoet, met een maximum tot € 250.000,00;
7.5.
veroordeelt Logis P. in de proceskosten, aan de zijde van Ricoh tot op heden begroot op € 490,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
7.6.
veroordeelt Logis P. in de na dit vonnis voor Ricoh ontstane kosten, begroot op
€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
in conventie en in reconventie
7.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
7.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: