Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de besloten vennootschap CBRE DRET CUSTODIAN I B.V.,
CBRE GLOBAL INVESTORS (NL) B.V.,
HBC NETHERLANDS B.V.,
1.De procedure
25 april 2019. Tijdens deze zitting is ook de zaak behandeld, die door de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, naar de kantonrechter in deze rechtbank is verwezen (zaaknummer 7708079 CV EXPL 19-2349). Voorafgaand aan de zitting heeft CBRE nog aanvullende producties 9 tot en met 11 overgelegd. HBC heeft 12 producties overgelegd.
2.De feiten
Hudson’s Bay Company, dat in Toronto, Canada, is gevestigd en waaraan hierna zal worden gerefereerd als The Company.
European Department Store Holding S.à.r.l.die 100% van de aandelen in HBC houdt.
‘Hand over Date’, de ingangsdatum van de huurovereenkomst, was
1 maart 2017. Op dat moment heeft HBC geen concerngarantie (
‘parent company guarantee’) verstrekt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘Lessor’), rechthebbende met betrekking tot de afgifte van de concerngarantie is. Aan CBRE GI komt de vordering tot afgifte niet toe, ook niet als lasthebber van CBRE DRET. Hierna zal daarom alleen CBRE DRET als partij worden genoemd.
€ 81,83 voor het uitbrengen van de dagvaarding, € 121 voor het griffierecht dat aan de rechtbank is betaald en € 720 wegens salaris gemachtigde, in totaal: € 922,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na vandaag. De nakosten worden begroot op het maximale tarief van € 120, te vermeerderen met een bedrag van € 68 indien HBC niet vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan binnen veertien dagen na vandaag en betekening dus noodzakelijk is gebleken.
5.De beslissing
€ 68 en de explootkosten van de betekening van het vonnis, onder de voorwaarde dat HBC niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;