Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
gemeente Hellendoorn, te Nijverdal.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiser had op 11 juni 2018 een verzoek ingediend om documenten openbaar te maken die betrekking hadden op de meerkosten van de verdiepte variant van de kruising N35 – Baron van Sternbachlaan, op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het primaire besluit van de minister wees het verzoek deels toe, maar bepaalde documenten werden niet openbaar gemaakt. Na een bezwaarprocedure verklaarde de minister het bezwaar ongegrond, waarna de eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 28 mei 2019 de zitting gehouden, waarbij de eiser en vertegenwoordigers van de minister en de gemeente Hellendoorn aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de documenten die niet openbaar waren gemaakt, persoonlijke beleidsopvattingen bevatten die waren opgesteld ten behoeve van intern beraad, en dat openbaarmaking op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob terecht was geweigerd. De rechtbank concludeerde dat de e-mail van de wethouder van de gemeente Hellendoorn, die door de eiser was betwist, niet openbaar gemaakt kon worden omdat deze persoonlijke beleidsopvattingen bevatte en de wethouder geen toestemming had gegeven voor openbaarmaking.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.