ECLI:NL:RBOVE:2019:1969

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
08/952977-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en poging tot afdreiging met aanzienlijke schade voor slachtoffers

Op 11 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van oplichting en poging tot afdreiging. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen, waarbij hij goederen bestelde bij een elektronica bedrijf en deze nooit betaalde. Hij deed zich voor als een bonafide klant en wekte het vertrouwen van de medewerkers. Daarnaast verkocht hij iPads aan campinggasten zonder deze daadwerkelijk te leveren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting door gebruik te maken van valse namen en hoedanigheden, en door listige kunstgrepen. De verdachte had ook een slachtoffer, een vrouw, opgelicht door zich voor te doen als een ander persoon op een datingsite, waardoor hij haar voor grote bedragen had opgelicht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met een ontnemingsvordering van 30.756 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat zijn gedrag ernstige gevolgen had voor de slachtoffers, die emotioneel en financieel zwaar getroffen waren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952977-18 (P)
Datum vonnis: 11 juni 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats 1] ,
nu gedetineerd in de P.I. Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 mei 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.S. de Waard en van wat door de door verdachte uitdrukkelijk gemachtigde raadsman
mr. M.A.J. van der Klaauw, advocaat in Haarlem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een elektronicabedrijf (en/of medewerkers van dat bedrijf) heeft opgelicht waardoor zij hem goederen en diensten hebben geleverd;
feit 2:[slachtoffer 1] heeft opgelicht waardoor zij hem € 28.000,- heeft betaald;
feit 3:door middel van afdreiging heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te dwingen tot betaling van € 350,-;
feit 4:[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft opgelicht waardoor zij hem € 825,- respectievelijk € 350,- hebben betaald.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2018
tot en met 26 juli te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, in elk geval in
Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 1] . en/of [naam 1] en/of [naam 2] heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten
een Led TV, voorlader, koelkast, magnetron, stofzuiger, verlengsnoer, IPhone 7
plus en/of IPhone 8 plus en/of het leveren van voornoemde goederen door
- zich naar het winkelpand van [bedrijf 1] . te begeven en/of
- (vervolgens) zich aldaar geïnteresseerd te tonen en/of om informatie te

vragen en/of

- (vervolgens) voornoemde goederen te bestellen op naam van een bedrijf, te
weten [bedrijf 2] (wetende dat die naam in het klantenbestand
stond en/of dat het bedrijf reeds was opgeheven) en/of
- de goederen te laten leveren en/of
- (vervolgens) telefonisch contact op te nemen met voornoemde winkel voor de

aankoop van een iPhone 7 plus en/of

- daarbij aan te geven dat hij het geld direct zou overmaken en/of
- (vervolgens) telefonisch contact op te nemen met voornoemde winkel voor de

aankoop van een iPhone 8 plus en/of een verlengsnoer en/of

- een of meer e-mails te sturen dat de betaling (spoedig) zou volgen en/of
- zich (telkens) voor te doen als bonafide afnemer van voornoemde goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde winkel en/of

personen dat hij, verdachte, de goederen daadwerkelijk zou betalen;

2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 april 2017
tot en met 5 april 2018 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, in elk geval in
Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een (groot) geldbedrag tot een
hoogte van 28 000 euro, door
- op datingsite [naam 3] contact te zoeken met voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- daarbij foto's te gebruiken van een ander en/of
- een vertrouwensband te creëren en/of
- aan te geven een iPhone X te kunnen regelen voor 1000 euro en/of
- te vragen (grote) bedragen over te maken ten behoeve van zijn, verdachtes,

scheiding en/of levensonderhoud en/of

- een of meer e-mails te sturen uit naam van [naam 4] , een door verdachte
gefingeerd persoon, waarvan verdachte in strijd met de waarheid heeft
voorgewend dat deze bij [Instelling] werkt en/of uit diens naam te
vragen bedragen over te maken ten behoeve van hulp die deze [naam 4] zou
bieden aan verdachte en/of ten behoeve van levensonderhoud van verdachte en/of
- een of meermalen aan voornoemde [slachtoffer 1] te beloven de/het geldbedrag(en) te retourneren;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 april 2018
tot en met 13 april 2018 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, in elk geval in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim,
[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van 350 euro, althans enig geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander of anderen dan verdachte,
immers heeft hij, verdachte,
tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij ten overstaan van (onder andere) een of
meer media en/of de burgemeester van Hellendoorn en/of de moeder van die [slachtoffer 1]
zou openbaren dat voornoemde [slachtoffer 1] zich had voorgedaan als politieambtenaar
als zij voornoemd geldbedrag niet zou betalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juni 2018
tot en met 12 juli 2018 te Luttenberg, gemeente Raalte, in elk geval in
Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van 825 euro en/of
[slachtoffer 3] heeft bewogen tot een de afgifte van 350 euro,
in elk geval een of meer personen heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen,
door
- zich te begeven op een camping te Luttenberg en/of
- aldaar het vertrouwen te winnen van mede-campinggasten en/of
- aan te geven iPads te kunnen leveren voor een lage prijs en/of
- (vervolgens) een of meer e-mails te versturen met daarin een (spoedige)

leverdatum van voornoemde iPads en/of

- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij,

verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak. Voor wat betreft de ontvankelijkheid van de officier van justitie ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit is door de raadsman verweer gevoerd.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit ontvankelijk is. Hoewel een formele klacht ontbreekt, heeft aangeefster uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat zij de vervolging van verdachte wenst. Dit blijkt uit haar aangifte en ook uit hetgeen zij ter zitting naar voren heeft gebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de daarvoor vereiste klacht ontbreekt in het procesdossier. Dit kan niet hersteld worden door hetgeen aangeefster ter zitting heeft gezegd omdat de aan de klacht verbonden termijn van drie maanden inmiddels is overschreden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat artikel 318 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een klachtdelict is. Dit houdt in dat een verdachte pas vervolgd kan worden als de aangever van een delict heeft verklaard strafrechtelijke vervolging te wensen. De formele vereisten als opgenomen in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zijn echter bij arrest van de Hoge Raad, 11 januari 1994,
NJ1994, 278, gerelativeerd. Het bestaan van een klacht kan volgens de Hoge Raad (ook) worden aangenomen in geval op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de klager ten tijde van het opmaken van dat stuk de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat aan dat vereiste is voldaan, nu aangeefster ter terechtzitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat zij bij het indienen van haar aangifte de bedoeling had dat de vervolging zou worden ingesteld.
De rechtbank acht de officier van justitie derhalve ontvankelijk in de vervolging en oordeelt dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft zich ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde iPhone X ter waarde van € 1.000,- en het in mei 2017 in delen overgemaakte bedrag van
€ 20.000,- gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de bewijsbaarheid van het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 18 juli 2018 samen met [naam 5] in de winkel [bedrijf 1] . is geweest. [naam 2] , de medewerker die hen heeft geholpen, spreekt in zijn aangifte over een ‘bolle’ man (verdachte) en een ‘oude’ man ( [naam 5] ). [naam 2] hoorde verdachte zeggen dat zij meerdere goederen hadden uitgezocht en geadviseerd wilden worden over een magnetron. Uiteindelijk werd een offerte opgemaakt voor levering van een led TV, voorlader, koelkast, magnetron en stofzuiger op rekening van het voormalige bedrijf van [naam 5] . Daags later is telefonisch door verdachte aan [bedrijf 1] . bevestigd dat de bestelling akkoord was. Op 21 juli 2019, kort nadat de levering van de hiervoor genoemde goederen had plaatsgevonden, heeft verdachte opnieuw gebeld naar [bedrijf 1] . in verband met de aankoop van een iPhone 7 plus. In de middag kwam verdachte samen met [naam 5] in de winkel om het toestel op te halen. Verdachte ondertekende de rekening, wederom op naam van het voormalige bedrijf van [naam 5] , en kwam met [naam 2] overeen dat hij het geld direct zou overmaken. Op 26 juli 2018 nam verdachte wederom telefonisch contact op met [bedrijf 1] . voor de aankoop van een iPhone 8 plus en een verlengsnoer. Deze producten werden dezelfde dag afgeleverd aan het door verdachte opgegeven adres zonder dat ze werden afgerekend. Omdat daarna iedere betaling uitbleef, is op 6 augustus 2018 namens [bedrijf 1] . aangifte gedaan van oplichting. Door de eigenaar van de winkel zijn bij de aangifte e-mails overgelegd die afkomstig zijn van het adres [emailadres 1] , waarin werd toegezegd dat er reeds was betaald dan wel dat deze betaling zou volgen.
De vraag die voorligt is of sprake is geweest van oplichting. De rechtbank stelt in dit verband vast dat [naam 2] heeft verklaard dat verdachte telkens het woord voerde en dat [naam 5] nagenoeg niets zei. Verdachte was degene die de factuur heeft ondertekend en afspraken heeft gemaakt over de levering. Verdachte gaf bij alle bestellingen de naam [bedrijf 2] op. Het adres van deze voormalige VOF heeft hij ter plekke gewijzigd in het adres [adres 1] . Ook heeft verdachte verklaard dat hij de
e-mails heeft verstuurd met het adres [emailadres 1] . De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte nimmer enige bevoegdheid heeft gehad in de VOF [bedrijf 2] . Ook blijkt dat deze VOF reeds in 2008 was ontbonden en verdachte van die ontbinding op de hoogte was. Tot slot stelt de rechtbank vast dat de facturen niet zijn betaald, ook niet binnen de op de facturen vermelde betalingstermijn van veertien dagen na factuurdatum.
Hieruit volgt dat verdachte zonder bevoegdheid gebruik heeft gemaakt van de naam van voornoemde VOF en dat hij, door een adreswijziging door te geven, de factuur te ondertekenen en het mailadres van [emailadres 1] te gebruiken, heeft voorgewend handelingsbevoegd te zijn voor de (ontbonden) VOF [bedrijf 2] . Hierdoor heeft verdachte bij [naam 2] de indruk gewekt dat de VOF [bedrijf 2] nog bestond, dat hij [naam 5] was, dat hij bevoegd was om namens de VOF een bestelling te plaatsen en dat de praktijk van het op rekening kopen door de VOF kon worden voortgezet. [naam 2] geeft aan dat hij door dit alles is bewogen tot de afgifte van de goederen en dat als verdachte de bedrijfsnaam niet had opgegeven, hij de goederen niet op bestelling had laten afleveren dan wel ophalen.
Verdachte heeft verklaard dat hij wel degelijk de intentie had om de goederen te betalen. De rechtbank acht de betalingsbereidheid van verdachte op grond van deze enkele verklaring niet aannemelijk omdat verdachte tevens heeft verklaard dat hij de goederen op rekening wilde kopen omdat hij toen niet het geld direct voorhanden had. Dat strookt niet met de uitlating van verdachte die hij tegenover [naam 2] heeft gedaan, namelijk dat hij de iPhone 7 plus direct zou betalen. De rechtbank overweegt dat verdachte zich derhalve telkens heeft voorgedaan als een bonafide afnemer van de goederen en de indruk en het vertrouwen heeft gewekt dat hij de goederen daadwerkelijk zou betalen terwijl hij dat niet kon of ging doen. Een overtuigende aanwijzing voor de betalingsonwil volgt ook uit het gegeven dat verdachte bij [bedrijf 1] twee iPhones heeft gekocht voor een bedrag van € 924,69 en deze vervolgens binnen enkele dagen en zonder dat hij ze heeft betaald, heeft doorverkocht voor het lagere bedrag van € 700,- per stuk.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 18 juli 2018 tot en met 26 juli 2018 heeft schuldig gemaakt aan oplichting van [bedrijf 1] . door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat aangeefster [slachtoffer 1] in de periode van 1 april 2017 tot en met 1 september 2018 een geldbedrag van € 27.476,- heeft overgemaakt naar de bankrekening van verdachte en een geldbedrag van € 525,- heeft overgemaakt naar de bankrekening van [naam 5] . Verdachte heeft erkend dat deze transacties hebben plaatsgevonden.
De vraag die voorligt is of sprake is geweest van oplichting. [slachtoffer 1] verklaart hierover dat zij op 6 april 2017 een match op [naam 3] kreeg met de vijftigjarige [verdachte] . Zij heeft hem haar telefoonnummer gegeven en zij hebben met elkaar geappt en gebeld. Tot een persoonlijke ontmoeting is het lang niet gekomen omdat verdachte hun afspraakjes steeds afzegde. [slachtoffer 1] vertelt dat het contact met deze [verdachte] intensief werd en dat hij alles van haar afwist, ook dat zij gescheiden was. Omdat [verdachte] zei te handelen in mobiele telefoons en haar een iPhone X kon leveren tegen de inkoopprijs, maakte [slachtoffer 1] in april 2017 een geldbedrag van € 1.000,- naar hem over. Zij heeft deze telefoon echter nooit ontvangen. Daarnaast maakte [slachtoffer 1] in mei 2017 een geldbedrag van ongeveer € 20.000,- naar [verdachte] over vanwege een scheiding waarin hij zei te zijn verwikkeld. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] inspeelde op haar gevoel. Op enig moment ontstond bij [slachtoffer 1] argwaan over haar relatie met [verdachte] , waarop zij besloot hem op te zoeken. Tijdens deze ontmoeting kwam [slachtoffer 1] tot de ontdekking dat [verdachte] in feite [verdachte] heet en dat hij op [naam 3] foto’s heeft gebruikt van een ander persoon. Ondanks deze onthulling bleef [slachtoffer 1] geld overmaken naar verdachte. In januari 2018 heeft verdachte tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij contact had gezocht met iemand van [Instelling] , namelijk [naam 4] , die hem zou gaan helpen met zijn problemen en financiën. [slachtoffer 1] ontving meerdere e-mails afkomstig van het adres [emailadres 2] met het verzoek om de behandeling dan wel de kosten van levensonderhoud te betalen. Hierop heeft [slachtoffer 1] wederom meermalen geldbedragen overgemaakt. Achteraf blijken [naam 4] en de behandeling verzinsels van verdachte te zijn, waarmee hij hoopte vertrouwen te kweken bij [slachtoffer 1] dat hij aan zijn problemen werkte, om zo nog meer geld van haar te krijgen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] meermalen beloofd haar de geldbedragen terug te betalen, maar heeft nooit de daad bij het woord gevoegd.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 6 april 2017 tot en met 5 april 2018 heeft schuldig gemaakt aan het oplichten van [slachtoffer 1] door het aannemen van een valse naam, valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Dat [slachtoffer 1] op enig moment de ware identiteit van verdachte heeft onthuld doet niet af aan de aanwezigheid van andere oplichtingsmiddelen. Verdachte heeft immers ook daarna meermalen gelogen tegen [slachtoffer 1] en zich bovendien voorgedaan als een hulpverlener van [Instelling] . Daarnaast blijkt uit het verhoor van verdachte dat hij tegen [slachtoffer 1] heeft gelogen over de besteding van het geld, dat in feite namelijk grotendeels werd aangewend voor zijn levensonderhoud en voor het kopen van Toto-kaarten.
Het scenario dat sprake was van een lening en dat verdachte [slachtoffer 1] het geld wilde terugbetalen, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft haar meermalen per e-mail toegezegd voor een bepaalde datum het geldbedrag over te maken, maar is die afspraak telkens niet nagekomen.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), in de bijlage zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode van
12 juni 2018 tot 26 juli 2018 samen met [naam 5] verbleef op een camping in Luttenberg. Ook staat niet ter discussie dat verdachte daar contact heeft gelegd met meerdere campinggasten, waaronder aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , en hen heeft verteld dat hij in iPads handelde en deze tegen lage prijzen kon leveren. Verder blijkt dat zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] tot de koop en betaling van iPads zijn overgegaan en dat verdachte in beide gevallen de iPads nooit heeft geleverd.
De vraag die voorligt is of sprake is geweest van oplichting. Zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] hebben verklaard dat verdachte hun vertrouwen had gewonnen, mede doordat hij erg behulpzaam was. Nadat verdachte hen had verteld dat hij goedkope iPads kon leveren, heeft [slachtoffer 2] op 14 juni 2018 twee iPads besteld en heeft [slachtoffer 3] op 16 juni 2018 vier iPads besteld. Zij hebben € 350,- respectievelijk € 825,- aan verdachte betaald. [slachtoffer 2] ontving direct na de koop een e-mail van het adres [emailadres 1] . Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij dit account in gebruik had en daarmee e-mails verstuurde. Door verdachte is aan [slachtoffer 2] toegezegd dat de aflevering van de iPad op 2 juli 2018 zou plaatsvinden. Ook werd [slachtoffer 2] op de hoogte gehouden van de data en tijdstippen waarop de andere iPads zouden worden geleverd. Aan [slachtoffer 3] heeft verdachte in eerste instantie toegezegd dat de levering op 22 juni 2018 zou plaatsvinden. Later beloofde verdachte de iPads op 25 juni 2018 te bezorgen bij de dochter van [slachtoffer 3] . Verdachte heeft echter alle afspraken en beloftes geschonden en aangevers hebben hun bestelde iPads nooit ontvangen. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij wel degelijk van plan was de iPads in te kopen en te leveren, acht de rechtbank die verklaring onaannemelijk. Verdachte heeft namelijk ook verklaard dat hij aangevers aan het lijntje heeft gehouden en dat hij het ene gat vulde met het andere gat. Daarbij komt dat verdachte heeft gezegd het geld van aangevers te hebben verdeeld met [naam 5] ter besteding van dagelijkse uitgaven. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte helemaal geen geld had om de inkopen te doen. Bovendien verliest de verklaring van verdachte geloofwaardigheid doordat hij tijdens zijn verhoor op 12 december 2018, een half jaar nadat aangevers hem hadden betaald, heeft gezegd dat hij binnenkort geld zou krijgen en het dan goed zou maken. Verdachte heeft dat niet gedaan.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 12 juni 2018 tot en met 12 juli 2018 heeft schuldig gemaakt aan het oplichten van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij in de periode van 18 juli 2018 tot en met 26 juli 2018 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 1] . en/of [naam 1] en/of [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten een Led TV, voorlader, koelkast, magnetron, stofzuiger, verlengsnoer, iPhone 7 plus en iPhone 8 plus en het leveren van voornoemde goederen door
- zich naar het winkelpand van [bedrijf 1] . te begeven;
- (vervolgens) zich aldaar geïnteresseerd te tonen en om informatie te vragen;
- (vervolgens) voornoemde goederen te bestellen op naam van een bedrijf, te weten [bedrijf 2] (wetende dat die naam in het klantenbestand stond en dat het bedrijf reeds was opgeheven);
- de goederen te laten leveren;
- (vervolgens) telefonisch contact op te nemen met voornoemde winkel voor de aankoop van een iPhone 7 plus;
- daarbij aan te geven dat hij het geld direct zou overmaken;
- (vervolgens) telefonisch contact op te nemen met voornoemde winkel voor de aankoop van een iPhone 8 plus en een verlengsnoer;
- een e-mail te sturen dat de betaling (spoedig) zou volgen;
- zich (telkens) voor te doen als bonafide afnemer van voornoemde goederen;
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde winkel en/of personen dat hij, verdachte, de goederen daadwerkelijk zou betalen;
2
hij in de periode van 6 april 2017 tot en met 5 april 2018 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een (groot) geldbedrag tot een hoogte van 28 000 euro, door
- op datingsite [naam 3] contact te zoeken met voornoemde [slachtoffer 1] ;
- daarbij foto's te gebruiken van een ander;
- een vertrouwensband te creëren;
- aan te geven een iPhone X te kunnen regelen voor 1000 euro;
- te vragen (grote) bedragen over te maken ten behoeve van zijn, verdachtes, scheiding en/of levensonderhoud;
- e-mails te sturen uit naam van [naam 4] , een door verdachte gefingeerd persoon, waarvan verdachte in strijd met de waarheid heeft voorgewend dat deze bij [Instelling] werkt en uit diens naam te vragen bedragen over te maken ten behoeve van hulp die deze [naam 4] zou bieden aan verdachte en ten behoeve van levensonderhoud van verdachte;
- meermalen aan voornoemde [slachtoffer 1] te beloven de/het geldbedrag(en) te retourneren.
3
hij in de periode van 6 april 2018 tot en met 13 april 2018 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van 350 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij ten overstaan van (onder andere) media, de burgemeester van Hellendoorn en de moeder van die [slachtoffer 1] zou openbaren dat voornoemde [slachtoffer 1] zich had voorgedaan als politieambtenaar als zij voornoemd geldbedrag niet zou betalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij in de periode van 12 juni 2018 tot en met 12 juli 2018 te Luttenberg, gemeente Raalte, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van 825 euro;
[slachtoffer 3] heeft bewogen tot een de afgifte van 350 euro door
- zich te begeven op een camping te Luttenberg;
- aldaar het vertrouwen te winnen van mede-campinggasten;
- aan te geven iPads te kunnen leveren voor een lage prijs;
- (vervolgens) e-mails te versturen met daarin een (spoedige) leverdatum van voornoemde iPads;
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 juncto 318 en 326 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2 en 4
telkens het misdrijf:
oplichting;
feit 3
het misdrijf:
poging tot afdreiging.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan zijn cliënt geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd dan de duur van het voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichtingen en aan een poging tot afdreiging. De rechtbank stelt voorop dat de door verdachte gepleegde feiten buitengewoon laf en verwerpelijk zijn waarbij uitsluitend zijn eigen gewin een rol speelde. Zo heeft verdachte bij [bedrijf 1] . meerdere (elektronische) goederen op rekening besteld, maar deze nooit betaald. Daarnaast heeft verdachte op de camping aan twee campinggasten iPads verkocht, maar deze nooit geleverd. Het zwaartepunt ligt voor de rechtbank echter bij de feiten die verdachte jegens [slachtoffer 1] heeft gepleegd. Hij heeft zich als een ander persoon voorgedaan, haar vertrouwen gewonnen en haar vervolgens opgelicht, waardoor zij een bedrag van € 28.000,- aan hem heeft overgemaakt. Toen [slachtoffer 1] op enig moment geen geld meer wilde betalen, heeft hij gedreigd aan de media, haar werkgever en haar moeder bekend te maken dat zij zich tegenover hem als politieambtenaar had voorgedaan. De rechtbank vindt dit ernstige feiten en overweegt dat het een grote impact heeft gehad op [slachtoffer 1] , die ter terechtzitting heeft verklaard dat verdachte misbruik van haar vertrouwen heeft gemaakt en dat zij het als bedreigend heeft ervaren dat verdachte haar probeerde af te dreigen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij op zo’n grove wijze en gedurende een zo lange periode misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van [slachtoffer 1] . Het feit dat verdachte, nadat [slachtoffer 1] niet meer kon worden overtuigd om nog meer geld aan verdachte over te maken, haar is gaan bedreigen haar in diskrediet te brengen, geeft voor de rechtbank aan dat hij zich meedogenloos in haar richting heeft gedragen. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen behoefte aan geld voor levensonderhoud en gokken. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij geen oog heeft gehad voor het gegeven dat dergelijke feiten, naast financiële schade, ook soms gedurende lange tijd, gevoelens van angst met zich brengen, zeker wanneer de oplichting plaatsvindt in een sfeer van vertrouwen die verdachte zeer geraffineerd eerst zelf probeerde te creëren. Tot slot rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij op geen enkele manier inzicht heeft willen geven in zijn beweegredenen en geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag. Het niet verschijnen ter zitting past in dit beeld.
De rechtbank heeft op het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 16 april 2019, gezien dat hij in het verleden vaker is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke vermogensdelicten. Verdachte liep in het kader van deze veroordelingen in een proeftijd en trekt zich blijkbaar weinig aan van de in die veroordeling besloten liggende waarschuwing. Verder houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Verder heeft de rechtbank gelet op het psychologische onderzoek van Pro Justitia van
19 februari 2019, opgemaakt door drs. N.A. Schoenmaker, GZ-psycholoog. De psycholoog rapporteert dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in die zin dat bij hem sprake is van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. De psycholoog beschrijft dat verdachte ten tijde van het begaan van de feiten als gevolg van zijn gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis psychisch disfunctioneerde. Dit maakt hem opportunistisch, berekenend en onbetrouwbaar. Ook toont hij hierdoor weinig empathie en stelt hij zijn eigen belangen centraal. De gedragsdeskundige adviseert de rechtbank de feiten volledig aan verdachte toe te rekenen. Ondanks de gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis kende verdachte wel keuzevrijheid met betrekking tot zijn gedrag. Hij had er, met andere woorden, ook voor kunnen kiezen de feiten niet te plegen. De rapporteur schat het recidiverisico van verdachte in als matig tot hoog en weegt daarbij mee dat bij hem veel risicofactoren aanwezig zijn. De reclassering zou kunnen helpen bij deze praktische problematiek, maar de psycholoog acht tegelijkertijd de kans aanwezig dat verdachte zich zal onttrekken aan het toezicht.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsrapport van 5 maart 2019. De reclassering adviseert de rechtbank een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Hoewel het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, acht de reclassering interventies of toezicht niet uitvoerbaar, omdat zij denkt dat verdachte zich niet laat sturen of begeleiden.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Bij het bepalen van de duur daarvan tilt de rechtbank zwaar aan de oplichtingsperiode en het benadelingsbedrag. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel met verplicht reclasseringstoezicht gelet op het advies van de reclassering weinig zinvol. Ten eerste niet omdat verdachte zelf zegt geen hulpvragen zegt te hebben maar ook omdat door zijn niet-verschijnen ter zitting er geen gelegenheid is geweest om met verdachte zijn bereidheid tot het naleven van voorwaarden te bespreken.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Feiten 2 en 3:
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 29.500,- (negenentwintigduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt € 28.000,-. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,- gevorderd.
Feit 4:
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 825,- (achthonderdvijfentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 350,- (driehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. De opgevoerde schadeposten zijn aannemelijk, voldoende onderbouwd en niet betwist. De rechtbank zal alle drie de vorderingen dan ook geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal ten aanzien van alle benadeelde partijen de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens hen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2 en 4telkens het misdrijf:
oplichting;
feit 3het misdrijf:
poging tot afdreiging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
Feiten 2 en 3:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 29.500,- (zegge: negenentwintigduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 29.500,- (zegge: negenentwintigduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2018, ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 182 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Feit 4:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 825,- (zegge: achthonderdvijfentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 825,- (zegge: achthonderdvijfentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 16 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 350,- (zegge: driehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 350,- (zegge: driehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 7 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H.M. Braam, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. M. Nan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2019.
Buiten staat
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-West met nummer [nummer 1] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [bedrijf 1]
van 6 augustus 2018, inclusief de bijlagen (pagina’s 139-162):
(…) Ik ben mede-eigenaar van [bedrijf 1] . [bedrijf 1] is gevestigd aan de [adres 2] te Nijverdal. Ik hoorde van een medewerker van mij, [naam 2] , dat er op woensdag twee mannen in de winkel waren geweest en diverse goederen hadden besteld maar dat ze nog contact op zouden nemen of de bestelling door kon gaan. Er is later gebeld door één van de mannen dat de bestelling door kon gaan en dat deze kon worden afgeleverd op de [adres 1] te Nijverdal. Op donderdagavond 19 juli 2018 is er een bestelling afgeleverd op de [adres 1] te Nijverdal. De bestelling bestond uit;
Artikel Korting Totaal
Led TV 220,00 579,00
Voorlader 399,00
Koelkast 259,00
Magnetron 109,00
Stofzuiger 99,00
Diensten 30,00
Factuurkorting -75,00
Totaal 1.400,00
Diegene die besteld heeft heeft als naam opgeven [bedrijf 2] en als adres; [adres 1] te Nijverdal. (…)
Ik zag op de camerabeelden dat op zaterdag 21 juli 2018 omstreeks 12.30 uur de bolle
en [naam 5] de winkel in kwamen. (…) Ik zag dat de bolle wacht tot een medewerker van mij klaar is en vervolgens bestelde hij een Apple Iphone 7 plus. De bolle gaf als factuuradres het volgende adres door; [bedrijf 2] [adres 1] te Nijverdal. De bolle heeft toen een Apple Iphone 7 plus meegekregen met de afspraak dat hij het geld direct zou overmaken. Ik zag op de camerabeelden dat de bolle de factuur met zijn rechterhand ondertekende. De Apple Iphone 7 plus (128gb) had als serienummer: SF2LT62BWHFYD en kostte 942,69 euro inclusief btw. Deze factuur is tot op heden niet betaald. (…)
Op donderdag 26 juli 2018 is er telefonisch een bestelling gedaan. Er werd als factuuradres het volgende adres opgegeven; [bedrijf 2] [adres 1] Nijverdal. Er werd toen een Apple iPhone S plus (64GB) (924,69 euro) besteld en een verlengsnoer (20,44 euro). Deze twee producten zijn diezelfde dag, donderdag 26 juli 2018, afgeleverd op de
[adres 1] te Nijverdal. De factuur met als bedrag 945,13 euro van deze twee producten zijn tot op heden niet betaald. (…) In de mail van donderdag 2 augustus 2018 om 16.28 uur stond het volgende;
“Jammer dat na ruim 25 jaar spullen heb besteld bij jullie er een einde aan komt,
altijd heb ik netjes betaald en nu heb ik weer netjes binnen twee weken betaald. (…)
Op vrijdag 3 augustus 2018 om 23.24 ontving ik een mail van [emailadres 1] met de volgende inhoud;
Jou mail zat in mijn spam mail, vandaar nu pas mijn reactie dat mijn vrouw vanmorgen de facturen zou betalen heb ik gezegd en gezeg mail mij de factuur dan kan mijn vrouw die ook meteen overalem aan gezien er ene [naam 6] die nog moet leren met klanten om te gaan die al 25 jaar spullen bestellen en altijd netjes betaald hebben !! En geen telefoon en geen factuur bedankt namens mijn vrouw en mijn zoon die jarig was !!! Je bent ons als klant kwijt en nog meer vaste klanten!! Nijverdal is klein en verhaal gaat snel rond
Met vr [naam 5] ” (…)
[bedrijf 2]
[adres 1]
NIJVERDAL
Factuurdatum 20.07.2018 (…)
Betaling binnen 14 dagen na factuurdatum (…)
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] van 9 augustus 2018 (pagina’s 165-168):
(…) Ik ben werkzaam bij [bedrijf 1] aan de [adres 2] te Nijverdal. Ik werk daar als verkoper. Bij [bedrijf 1] is het doorgaans normaal als vaste klanten in het systeem staan om de optie te geven om op rekening te kopen. (…) Op woensdag 18 juli 2018 was ik aan het werk bij [bedrijf 1] . Ergens in de middag kwamen er twee mannen in de winkel. (…) Op een gegeven moment kwamen de mannen weer naar mij toe. Ik hoorde dat de bolle
tegen mij zei dat ze eruit waren. Ze hadden een tv, wasmachine, koelkast en stofzuiger uitgezocht en ze wilden nog advies over een magnetron. Ik heb ze vervolgens geadviseerd over een magnetron. Vervolgens zijn we naar de kassa gelopen en heb ik een bon opgemaakt met een totaal bedrag van 1400,- euro. (…) De bolle was telkens aan het woord en de oude heeft nagenoeg niets gezegd. De bolle gaf [bedrijf 2] op als bedrijfsnaam ik heb dit opgezocht en zag dat dit in het systeem stond. Ik zag dat ze niet echt een aankoop geschiedenis hadden. De bolle gaf ook een e-mailadres op namelijk; [emailadres 1] . Ik nam dus aan dat de bolle [naam 5] was. (…) Diezelfde dag werd er gebeld naar de winkel en werd er specifiek naar mij gevraagd.
Ik nam het gesprek aan en ik hoorde dat het ging om de bolle, hij vertelde mij dat de bestelling kon doorgaan en toen hebben we gelijk een afspraak gemaakt voor het leveren. De afspraak werd gezet op vrijdag 20 juli 2018 in de ochtend.
Zaterdag 21 juli 2018 werd er gebeld naar de winkel en er werd weer specifiek naar mij gevraagd. Ik nam het gesprek aan en ik hoorde dat het om de bolle ging. Hij sprak mij aan met mijn naam ik hoorde dat bij vroeg om een Apple iPhone 7 Plus. (…) Ergens in de middag zag ik de oude en de bolle de winkel binnenkomen. (…) De bolle nam de iPhone mee en ondertekende de rekening van 924,69. (…)
Op donderdag 26 juli 2018 werd er gebeld naar de winkel en werd er weer specifiek naar mij gevraagd. (…) Ik vertelde aan de bolle dat ik alleen nog de Apple iPhone 8 had liggen ik hoorde de bolle zeggen dat dit ook wel goed was. De Apple iPhone 8 kostte op dat moment 924,69 euro. (…) Ik hoorde dat de bolle zei dat hij het graag bezorgd wilde hebben ik vertelde dat dat wel kon. (…) Tegelijkertijd bestelde hij ook een verlengsnoer en een stekkerdoos voor de reeds geleverde magnetron met een gezamenlijke waarde van 20,44 euro. (…) Ik heb ook nog op [naam 5] gezocht en ik zag een foto op facebook.
Op de foto stond een man die ik herken als de oude welke bij mij in de winkel is geweest.
De bolle heeft zich dus als een ander voorgedaan, ook heeft hij een bedrijfsnaam
opgegeven van een bedrijf wat niet meer bestaat. De mannen hebben misbruik gemaakt
van het vertrouwen wat ik had in de bedrijfsnaam. De bolle heeft mij op deze manier
bewogen tot afgifte van de goederen. Als de bolle niet de bedrijfsnaam had opgegeven
dan had ik de goederen niet op bestelling laten afleveren en ophalen. (…)
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (pagina 161):
(…) Naam: Stukadoorsbedrijf [bedrijf 2] (…)
Ontbinding reden ontbinding: 01-01-2008, door Uittreden van een of meer vennoten/maten (…) Adres: [adres 3] Nijverdal (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 11 december 2018 (pagina’s 196-207):
(…) A: [naam 5] en ik moesten alles nieuw hebben voor de [adres 1] en dat moesten we
inrichten. [naam 5] zei, kom we gaan naar [bedrijf 1] , die ken ik nog van mijn bedrijf wat ik toen had, dan kon alles op factuur gekocht worden.
V: Waarom wilden jullie het op rekening kopen dan?
A: Omdat we toen niet het geld direct voor handen hadden. We zouden het op dat moment
niet gelijk kunnen betalen. Dan zou op rekening natuurlijk goed uit komen. (…)
V: Welke goederen heb je daar besteld?
A: Koelkast, wasmachine, magnetron, stofzuiger en een televisie. Merken en types weet
ik niet meer. Later heb ik nog 2 iPhones opgehaald. (…)
V: Wij hebben het idee dat je niet van plan was om die iPhones te betalen.
A: Zeker wel, maar binnen hele korte tijd haalt de politie dat eerste spul al bij mij weg, toen dacht ik ga die telefoons ook niet meer betalen. We hebben niet eens de kans gekregen om de rekeningen te betalen. (…)
V: Wie heeft de factuur ondertekend?
A: Ja, ik. (…)
V: Het is besteld op het oude bedrijf van [naam 5] . Waarom tekent hij dan niet?
A: Omdat ik altijd alles regel voor ons, dat is zeg maar mijn taak. (…)
V: Toen je de telefoons ophaalde, heb je toen afspraken gemaakt over de betaling?
A: Ja, ik zou snel betalen. Ik heb de laatste op zaterdag opgehaald en zei dat ik maandag gelijk zou betalen. Maar dat is niet gebeurd.
V: Waarom is dat niet gebeurd?
A: Omdat ik het geld niet bij elkaar had toen. (…)
V: Op donderdag 26 juli 2018 werd een telefonische bestelling gedaan bij [bedrijf 1] . Wie deed deze bestelling?
A: Dat was ik. (…)
V: Vervolgens werd er een email gestuurd near [bedrijf 1] . Wie heeft deze email verzonden?
A: Ik. [naam 5] is daar gewoon niet handig in.
V: Van wie waren de goederen die in de woning stonden?
A: Dat waren de goederen van [bedrijf 1] .
V: Door wie waren deze goederen betaald?
A: Die waren nog niet betaald. (...)
V: Van wie was het bedrijf [bedrijf 2] ?
A: Van [naam 5] en zijn compagnon. Ze hadden een stukadoorsbedrijf.
V: Wanneer is dit bedrijf beëindigd?
A: Dat weet ik niet precies, een jaar of 6 geleden. (…)
V: Waar zijn de mobiele telefoons gebleven die geleverd zijn op rekening?
A: Verkocht zoals ik zei.
V: Hoe heb je deze telefoons te koop aangeboden?
A: Volgens mij via Marktplaats.
V: Voor welk bedrag heb je de telefoons verkocht?
A: Ik denk voor 700 euro per stuk. (…)
Feit 2:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 13 april 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 233-370):
(…) Ik ben alleenstaande, en ik heb mij aangemeld op [naam 3] . Ik kreeg op 6 april 2017 een match met ene [verdachte] , 50 jr. Hij zei: Jij hebt je droomman gevonden, geeft je mobiele nummer maar en ga maar van [naam 3] . Dat heb ik gedaan. Hij beide mij, hij had een leuke stem, hij wist ook alles van mij vanaf dat ik 24 jaar was. Hij wist dat ik getrouwd was geweest en ook dat ik gescheiden ben. (…) In april 2017 heb ik 1000 euro overgemaakt naar [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] . (…) Dit bedrag was voor een mobiele telefoon, volgens mij een Iphone X. (…) Deze telefoon heb ik nooit gekregen. (…) In mei 2017 heb ik ongeveer 20.000 euro naar hem overgemaakt op hetzelfde rekeningnummer: [rekeningnummer 1] . Dit bedrag heb ik steeds in gedeeltes overgemaakt naar [verdachte] . Het geld was hij nodig voor zijn scheiding vertelde hij. Ik wist natuurlijk zelf dat dit veel geld kostte omdat ik het zelf had meegemaakt. Hij speelde in op mijn gevoel. (…) Toen ik hem zag wist ik dus direct dat het niet de persoon was waarvoor hij zich uit had gegeven. (…) In januari 2018 vertelde [verdachte] mij dat hij nu contact had met iemand van [Instelling] , de hulpverlener [naam 4] . [naam 4] zou de financién van [verdachte] doen. Ik kreeg van [emailadres 2] een mail. [naam 4] zou [verdachte] helpen in zijn vrije tijd, neer [naam 4] moest natuurlijk wel betaald worden. Ik heb
toen toch nog weer een aantal keren forse bedragen overgemaakt. Ik dacht nog dat het
nu goed zou komen. (…) Ik denk dat ik in totaal ongeveer 28.000,00 euro overgemaakt heb naar [verdachte] . (…)
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 5] van 11 december 2018 (pagina’s 213-227):
(…) O: Wij hebben uw bankgegevens opgevraagd. Daarop is te zien dat u vier(4) keer een
bedrag van [slachtoffer 1] op een bankrekening krijgt bijgeboekt. Het gaat om een
bedrag van totaal 525 euro. (…)
V: Wat heeft u zelf met het geld gedaan wat in die periode op uw rekening kwam?
A: Het geld wat op mijn rekening kwam, het geld dat [verdachte] van die vriendin zou hebben
gekregen, heb ik afgestaan aan [verdachte] . (…)
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 380-401):
(…) Op maandag 3 september 2018 heb ik, verbalisant [verbalisant] , een aanvraag vordering
verstrekking historische financiële gegevens ex art. 126nd lid 1 Sv gedaan op de
saldo- en transactiegegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Het genoemde rekeningnummer stond op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1966 te
[geboorteplaats 1] . De gegevens welke werden gevorderd ging over de periode van 1 april 2017 tot en met 1 september 2018. Ik zag dat er een totaal bedrag van €27.476,- was bijgeschreven afkomstig van [slachtoffer 1] . (…)
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 402-408):
(…) Op maandag 3 september 2018 heb ik, verbalisant [verbalisant] , een aanvraag vordering
verstrekking historische financiële gegevens ex art. 126nd lid 1 Sv gedaan op de
saldo- en transactiegegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] .
Het genoemde rekeningnummer stond op naam van [naam 5] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] / De gegevens welke werden gevorderd ging over de periode van 1 maart 2018 tot en met 1 september 2018. (…) Ik zag dat er vier keer een bedrag van aangeefster [slachtoffer 1] werd bij geschreven. Ik zag dat alle vier keren vrijwel direct werd gepind bij een geldautomaat.
donderdag 29 maart 2018 19:38 €200,00 [slachtoffer 1]
donderdag 29 maart 2018 19:47 €190,00 Geldautomaat Schutsplein 100 Hoogeveen
vrijdag 30 maart 2018 11:14 €75,00 [slachtoffer 1]
vrijdag 30 maart 2018 11:31 €80,00 Geldautomaat Raadhuisplein 3 Stadskanaal
vrijdag 30 maart 2018 18:51 €100,00 [slachtoffer 1]
vrijdag 30 maart 2018 18:54 €100,00 Geldautomaat Raadhuisplein 3 Stadskanaal
zaterdag 31 maart 2018 12:56 €150,00 [slachtoffer 1]
zaterdag 31 maart 2018 13:15 €150,00 Geldautomaat Raadhuisplein 3 Stadskanaal (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 11 december 2018 (pagina’s 429-434):
(…) 0: Mevrouw [slachtoffer 1] heeft op 13 april 2018 aangifte gedaan van oplichting. (…)
V: Wat kunt er zelf over verklaren?
A: Het is een heel triest verhaal. Ik had destijds veel schulden, ik heb haar veel
beloofd, maar niet waar kunnen maken. Ik heb haar veel geld afhandig gemaakt.
V: Kent u [slachtoffer 1] ?
A: Ja, sinds twee jaar. (…) Ze heeft mij uit de stront geholpen, geld geleend en ik zou terug betalen. Maar dat is niet gebeurd.
V: Kunt u mij eens alles vertellen over hoe het contact tussen u en [slachtoffer 1] tot stand is gekomen?
A: Ik zag haar op [naam 3] staan en toen heb ik contact met haar gezocht. (…)
V: Hoeveel geld heeft u van [slachtoffer 1] geleend?
A: Tussen de 25.000 en 30.000 euro. (…)
V: Wat heeft u met het geld gedaan?
A: Schulden en andere dingen betaald.
V: Andere dingen?
A: Eten en vaste lasten van het perk.
O: Dp uw bankrekening is te zien dat u veel bij [bedrijf 3] kwam. Wij hebben bij hun geïnformeerd en zij vertelden ons dat u daar al die keren Toto kaarten kocht.
V: Wet kunt u hierover verklaren?
A: Ja dat klopt, dat heb ik veel op vrijdag en zaterdag gedaan. Dat ontken ik ook niet.
V: Heeft u hiermee wel eens geld gewonnen en zoja hoeveel?
A: Zoals ik eerder verklaard heb in het verhoor hiervoor, zo ongeveer 500 tot 1000
euro per maand minimaal.
O: Er is door het bedrijf [bedrijf 3] verklaarde dat u regelmatig wat won en dat
dit contant is uitgekeerd.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ja, dat klopt, ik hou van contaoten.
V: Wat deed u met het geld?
A: Daar deed ik wat extra luxe mee. Lacoste kleding, uit eten enzo. (…)
O: [slachtoffer 1] heeft verklaart dat zij u heeft leren kennen via [naam 3] . U deed zich voor als [verdachte] van 50 jaar oud. Verbalisant laat verdachte de profiel foto zien.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Dat klopt wel, maar dat was gewoon ouwehoeren. (…)
V: Waarom deed u zich anders voor?
A: Ik veranderde iets mijn achternaam om geen gezeik te hebben.
V: U gebruikte ook foto’s die niet van u waren. Waarom?
A: Weet ik niet, lekker belangrijk. Dat heeft ook niks met het geld te maken.
V: Wij denken dat dat wel met het geld te maken heeft omdat u zich anders voordoet dan wie u bent. (…)
A: (…) Ze maakte naar mij over en naar [naam 5] . Dat wist zij, anders weet je niet waar het geld heen gaat.
V: Waarom ging het geld ook naar [naam 5] ?
A: Omdat zij en [naam 5] beiden ABN hadden, dus dan heb je het geld gelijk. (…) Er is geen [naam 4] , die bestaat niet. Dat heb ik haar gewoon verteld om vertrouwen te kweken dat ze nog een paar keer geld naar mij over zou maken en dat ik daarna alles zou terugbetalen. (…)
0: U heeft [slachtoffer 1] verteld dat deze [naam 4] een hulpverlener is van [Instelling] en dat hij u in zijn vrije tijd hielp.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ja, dat klopt. Dat heb ik gezegd. (…)
Feit 3:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 13 april 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 233-370);
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2018 (pagina’s 378-380);
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 11 december 2018 (pagina 434).
Feit 4:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 12 juli 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 458-462):
(…) Plaats delict: [adres 4] Luttenberg, binnen de gemeente Raalte
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 16 juni 2018 om 16:00 uur en donderdag 12 juli 2018 om 14:00 uur (…) Van 12 tot 26 juni 2018 hebben mijn vrouw en ik op camping de Luttenberg gestaan, gelegen aan de [adres 4] te Luttenberg. Naast ons stonden twee hele vriendelijke mannen. De mannen stelden zich voor als [verdachte] en [naam 5] . (…) Op 16 juni 2018 vroegen zij ons of wij Ipads wilde kopen. Ik kon twee Ipads kopen voor 350 euro. Dit waren Ipads met een 10 inch scherm. Ik moest 175 euro per Ipad betalen. Ik hoorde dat wij dit bedrag contant moesten betalen, omdat het zo goedkoop was. (…) De mannen hielpen iedereen en wonnen zo bij de campinggasten het vertrouwen. Wij zouden onze ipads geleverd krijgen op vrijdag 22 juni 2018. Dit is niet gebeurd. Ook die maandag erna waren de ipads nog niet geleverd volgens de mannen. Toen wist ik al wel dat we naar ons geld konden fluiten. (…) [verdachte] was de leider, hij regelde alles. (…) Die maandag zou [verdachte] de ipads komen brengen. Mijn dochter heeft op die maandag 25 juni 2018 nog gebeld met [verdachte] . Hij zei toen hij ophing dat hij met 15 minuten in Hoorn zou zijn om de ipads af te leveren. (…)
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 9 juli 2018, inclusief bijlagen (pagina’s 489-518):
(…) Plaats delict : [adres 4] Luttenberg, binnen de gemeente Raalte
Pleegdatum/tijd : Tussen donderdag 14 juni 2018 om 10:00 uur en woensdag 20 juni 2018 om 10:00 uur (…) Een van de mannen stelde zich voor als [verdachte] . (…) [verdachte] (…) keek naar onze iPads en zei dat hij een goede deal had voor ons. Hij kon namelijk nieuwe iPads leveren voor weinig geld. (…) Ik vond dit wel interessant en ik heb op 14 juni 2018, 4 ipads bij de man besteld. Ik heb dit gedaan aan de hand van de foto’s die hij appte en aan de verhalen die de man over de iPads vertelde. (…) In totaal moesten wij 825.00 euro aan de man betalen. Mijn man heeft dit geld gepind bij de pinautomaat van de Rabobank in Luttenberg. (…) Ik kreeg gelijk op 14 juni 2018 omstreeks 11.53 uur, op mijn e-mail een bericht van
[naam 5] , e-mailadres: [emailadres 1] .
Daarin staat dat hij op 2 juli 2018 tussen 18.00 uur en 21.00 uur, een iPad Pro
silver 128GB met een Rood Hoesje laat afleveren. Ik heb meerdere mails van [naam 5]
gekregen waarin staat wanneer de andere iPads worden afgeleverd. (…) In die mails staan ook datums en tijdstippen dat de ipads geleverd zouden worden.
Elke keer gebeurde dat echter niet. De ipads werden niet geleverd op de afgesproken
data en tijdstippen. Mijn dochter [naam 7] telefoonnummer [nummer 2] zou 3
ipads bij haar thuis geleverd krijgen op 22 juni 2017 tussen 16.00 en 18.00 uur op de
[adres 5] en mijn kleindochter [naam 8] telefoonnummer
[nummer 3] zou er eentje thuis geleverd krijgen via de post op 2 juli 2018 op de
[adres 6] . (…) Hij was zo aardig. Hij hielp ons zelfs nog met het opruimen van het grondzeil. Hij probeerde echt ons vertrouwen te winnen. [verdachte] zei dat hij het geldbedrag van 825.00 euro terug zou storten omdat wij de ipads niet hadden gekregen. Mochten wij de goederen krijgen zouden wij het geld van 825.00 euro gelijk weer naar zijn rekening overmaken. [verdachte] heeft echter nooit het geld teruggestort. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 12 december 2018 (pagina’s 519-524):
(…) 0: Er Is aangifte tegen je gedaan vanwege de verdenking van oplichting in de periode
van 12 juni 2018 tot en met 26 juni 2018.
V: Waar bevond je je in die periode?
A: Op de camping in Luttenberg volgens mij ja. Ja, camping Luttenberg was ik toen. Ik weet al waar het over gaat. Ik heb daar met een paar mensen afgesproken dat ik 4 iPads zou leveren. Zij hebben mij 750 euro contant betaald dacht ik en ik heb niet geleverd. Mijn telefoon was toen kapot, ik had geen gegevens meer. Maar ik krijg binnenkort geld en dan maak ik het goed met ze. (…)
V: In de aangifte staat dat je daar samen met een andere man was. Wie was deze man?
A: [naam 5] . (…)
V: Wat heb je [naam 2] en [slachtoffer 2] vervolgens aangeboden?
A: 4 ipads met verschillende geheugenopslag voor dan in totaal 825 euro. (…)
V: Wat hebben [naam 2] en [slachtoffer 2] toen hij je besteld?
A: Ze hebben er zoals gezegd 4 besteld. 4 iPads.
V: Hoe hebben [naam 2] en [slachtoffer 2] dat aan je betaald?
A: Contant.
V: Wie van jullie heeft het geld in ontvangst genomen?
A: Ja, ik. (…)
V: Wie van jullie, [naam 5] of u, onderhield het contact over de aflevering van de
Ipads?
A: Ja, ik.
V: Met welk emailadres?
A: Die van [naam 5] . (…)
V: Waarom zijn de Ipads nooit geleverd?
A: Omdat ik ze toen nog niet had. Ik kon ze nog niet krijgen. Ik ben er wel mee bezig geweest maar het was nog niet gelukt.
V: Vanaf welk moment wist je dat je de Ipads nooit zou leveren?
A: Ongeveer na twee weken denk ik. (…)
A: Ik heb regelmatig nog gemaild en gezegd het komt wel, komt wel.
V: Heb je ze aan het lijntje gehouden?
A: Ja dat klopt.
V: Waarom heb je deze mensen opgelicht?
A: Ik heb het ene gat met het andere gat gevuld. Dan leverde ik aan die, dan weer aan
die en dan liet ik anderen weer wachten. (…)
V: Wat heb je met de 825 euro gedaan?
A: Verdeeld tussen [naam 5] en mij en gewoon dagelijkse dingen van gekocht. (…)
V: Heb je in die periode dat je met [naam 5] op de camping in Luttenberg stond nog meer
mensen opgelicht?
A: Ja ik weet al waar het over gaat. [slachtoffer 3] , die stond rechts van ons.
V: Wij hebben nog een aangifte tegen je van [slachtoffer 3] . Hoeveel Ipads heeft u
aan hem verkocht?
A: Ook 3 of 4 dacht ik. (…)
O: Het waren twee iPads.
A: Oh dat kan. (…)
0: Het afgesproken bedrag volgens de aangifte was 350 euro voor 2 iPads.
A: Dat kan kloppen, want het waren goedkopere types iPads.
V: Hoe is de 350 euro aan je betaald?
A: Ook gewoon contant, dat geld heb ik ontvangen. Zelfde als de vorige zaak. (…)
V: Zijn die iPads geleverd?
A: Nee.
V: Waarom niet?
A: Ja, waarom niet? Ik heb er geen reden voor. Ik vind het niet zo spannend.
0: Voor die mensen is het wel heel spannend. Die voelen zich belazerd.
A: Tuurlijk snap ik dat, ik vergoed hun schade en ik lever een bos bloemen bij ze af.
Dat meen ik.
V: Vanaf welk moment wist je dat je ook deze Ipads niet zou leveren?
A: Paar weken na de tijd ook.
V: Wat heeft u met de 350 euro gedaan?
A: Dagelijkse uitgaven, niks bijzonders. (…)