ECLI:NL:RBOVE:2019:1960
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens niet voldoen aan mestverwerkingsplicht in de melkveehouderij
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres, een melkveebedrijf, kreeg een bestuurlijke boete van € 15.137,10 opgelegd omdat zij in 2015 niet voldeed aan de mestverwerkingsplicht zoals vastgelegd in artikel 21 van de Meststoffenwet. De minister stelde dat eiseres niet het totale mestoverschot had afgevoerd via een Regionale Mestafzetovereenkomst (RMO), wat leidde tot de boete. Eiseres voerde aan dat de groei van haar veestapel sneller was gegaan dan verwacht, waardoor het mestoverschot hoger uitviel dan begroot. Ze betwistte de verwijtbaarheid van de overtreding en vroeg om matiging van de boete.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boete had opgelegd, omdat eiseres niet aan de mestverwerkingsplicht had voldaan. De rechtbank stelde vast dat de bewijslast voor de overtreding bij de minister lag, maar dat eiseres niet had aangetoond dat zij alles had gedaan om de overtreding te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verminderde of geheel ontbreken van verwijtbaarheid, en dat de omstandigheden die eiseres aanvoerde niet voldoende waren om de boete te matigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de boete.