ECLI:NL:RBOVE:2019:1882

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
08-952681-15 en 08-730033-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 3 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 augustus 2015 in Nijverdal een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd in een gehuurd bedrijfspand. Tijdens een politie-inval op 12 augustus 2015 werden in totaal 8145 hennepplanten aangetroffen, verdeeld over verschillende ruimtes in het pand. De verdachte had het pand ingericht voor de teelt van hennep en had illegaal elektriciteit afgetapt om de kwekerij van stroom te voorzien. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen medeplichtig was, maar dat hij een actieve rol had gespeeld in de exploitatie van de kwekerij. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte ook betrokken was bij de diefstal van elektriciteit, waarbij hij de meterkast had gemanipuleerd. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden en een schadevergoeding van € 55.117,87 aan de benadeelde partij, [bedrijf 1]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten, die onder andere in strijd waren met de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-952681-15 en 08-730033-19 (P)
Datum vonnis: 3 juni 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 april 2016, 2 juni 2017, 9 november 2017 en 20 mei 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Blanco en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr R. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
met betrekking tot parketnummer 08-952681-15;
feit 1 primair:met een ander of anderen of alleen opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft geteeld, of
feit 1 subsidiair:met een ander of anderen of alleen opzettelijk behulpzaam is geweest bij het telen van een groot aantal hennepplanten;
feit 2 primair:met een ander of anderen of alleen elektriciteit heeft gestolen door de zegels en het deksel van de aansluitkast te verbreken, of
feit 2 subsidiair:met een ander of anderen of alleen opzettelijk behulpzaam is geweest bij de diefstal van elektriciteit waarbij de zegels en het deksel van de aansluitkast zijn verbroken;
met betrekking tot parketnummer 08-730033-19:
met een ander of anderen of alleen voorwerpen in zijn bezit had waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze bestemd waren voor het inrichten van een hennepplantage.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-952681-15:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
juni 2015 tot en met 12 augustus 2015 en/althans op of omstreeks 12 augustus
2015, in de gemeente Hellendoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een perceel aan [adres 2] te Nijverdal), een hoeveelheid van (ongeveer) 8145, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 8145 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[medeverdachte] en/althans [medeverdachte stichting] en/althans een of meer
onbekend(e) perso(o)n(en) op een of meer verschillende tijdstippen in of
omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 augustus 2015 en/althans op
of omstreeks 12 augustus 2015, in de gemeente Hellendoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een perceel
aan [adres 2] te Nijverdal), een hoeveelheid van (ongeveer)
8145, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 8145 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan), bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of (telkens) opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 12 augustus 2015 te
Nijverdal in de gemeente Hellendoorn en/althans (elders) in Nederland
- dat pand aan [adres 2] te huren en/of te blijven huren, en/of
- dat pand aan [adres 2] in te richten, althans geschikt te maken, voor het kweken van hennepplanten, en/of
- aan die [medeverdachte] en/althans die [medeverdachte stichting] en/althans die onbekend(e) perso(o)n(en) het pand aan [adres 2] voor het kweken van hennepplanten te verhuren en/althans ter beschikking en/althans open te stellen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2012 tot en met 12 augustus 2015, te Nijverdal in de gemeente Hellendoorn, (tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen), (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een
hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of verdachte's (mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachte's
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door
een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de aansluitkast en/althans de
elektriciteitsmeter te verbreken en/of te verwijderen en/of (vervolgens) een
illegale aansluiting op de onderzijde van de zekeringhouders, althans een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten
de meter om, te maken);
althans, voor zover het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[medeverdachte] en/althans [medeverdachte stichting] en/althans een of meer
onbekend(e) perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de
periode van 1 december 2012 tot en met 12 augustus 2015, te Nijverdal in de gemeente Hellendoorn, (tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen), (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een pand aan [adres 2]
, heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid
stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/althans die [medeverdachte] en/althans die [medeverdachte stichting] en/althans die
onbekende(e) perso(o)n(en), waarbij die [medeverdachte] , die [medeverdachte stichting]
en/althans die onbekend(e) perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de
aansluitkast en/althans de elektriciteitsmeter te verbreken en/of te
verwijderen en/of (vervolgens) een illegale aansluiting op de onderzijde van
de zekeringhouders, althans een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of
buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken) bij en/of tot het
plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte (telkens) opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks
de periode van 1 december 2012 tot en met 12 augustus 2015 te Nijverdal in de gemeente Hellendoorn en/althans (elders) in Nederland
- dat pand aan [adres 2] te huren en/of te blijven huren, en/of
- dat pand aan [adres 2] in te richten, althans geschikt te maken, voor het kweken van hennepplanten, en/of
- aan of voor die [medeverdachte] en/althans die [medeverdachte stichting] en/althans die onbekend(e) perso(o)n(en) het pand aan [adres 2] voor het kweken van hennepplanten te verhuren en/althans ter beschikking en/althans open te stellen, en/of
- aan die [medeverdachte] en/althans die [medeverdachte stichting] en/althans die onbekend(e) perso(o)n(en) het pand aan [adres 2] open te stellen en/of die [medeverdachte] en/althans die [medeverdachte stichting] en/althans die onbekend(e) perso(o)n(en in de gelegenheid te stellen die ijkzegel(s)/verzegeling(en) en/of het deksel te verbreken en/of te verwijderen en/althans een illegale aansluiting aan te brengen, zodat de elektriciteit/stroom niet werd bemeten, althans de meterkast (behorende bij dat pand gelegen aan [adres 2] ) voor het illegaal aftappen/afnemen van elektriciteit ter beschikking te stellen;
parketnummer 08-730033-19:
hij op of omstreeks 2 oktober 2017, althans in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en net 2 oktober 2017, te Nunspeet, in/op een perceel op of aan [adres 3] , stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop
aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of
voorhanden gehad, te weten
- 7, althans een of neer, koolstoffilters,
- 24, althans een of neer, armatu(u)r(en),
- 41, althans een of meer, transformat(or),
- 1 schakelbord,
- 1 waterbak,
- 1 dompelpomp,
- 1 plantenspuit,
- 8, althans een of meer, slakkenhuis(en),
- 1 stoffen zak met daarin hennepresten,
- 44, en/althans 28, en/althans 16, althans een of meer, assimilatielamp(en),
- 6 ongebruikte afvoerbuizen in doos,
- 2, althans een of meer, doos/dozen met elektra (stekkers en kabels)
- 6, althans een of neer, metalen kappen met roosters, en/of
- 3 gele tuinslangen,
waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd
waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van
de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met betrekking tot parketnummer 08-952681-15 medeplichtig is geweest aan de exploitatie van de hennepplantages en de diefstal van stroom. Verdachte heeft het pand aan [adres 2] voor het kweken van hennep geschikt gemaakt door systeemwanden en buizen te installeren en deze weg te werken. Daarnaast heeft verdachte de politie en omstanders op afstand gehouden, ruimtes verhuurd aan hennepkwekers, de huur via een ander betaald en hij heeft van onderhuurders de huur geïncasseerd. Verder heeft verdachte toegestaan dat via de meterkast, die in de door hem gehuurde ruimte stond, stroom werd gestolen.
Met betrekking tot het voorhanden hebben van de in de tenlastelegging onder parketnummer 08-730033-19 genoemde spullen stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor een hennepkwekerij.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Verdachte wist aanvankelijk niet dat er een hennepplantage was aangelegd in de ruimten die niet door hem gehuurd waren. Hij had ook geen toegang tot die ruimtes. De weedlucht die sommigen meenden te ruiken kon afkomstig zijn van mensen die buiten het pand een joint opstaken. Ook anderen, waaronder de politie, hebben geen aanwijzingen gezien die zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Toen verdachte eenmaal op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepkwekerij van anderen, was hij niet verplicht om de politie op de hoogte te stellen, daarbij ging verdachte er vanuit dat door het afsnijden van de stroomtoevoer – de stroomnota was immers niet voldaan – de plantage vanzelf niet meer zou functioneren.
Daarnaast is het onderzoek van de politie onvolledig en zelfs nalatig geweest omdat er op het PD niet gezocht is naar DNA, met name niet nu bij een plantage van de omvang zoals aangetroffen, de nodige personen betrokken moeten zijn geweest.
Met betrekking tot het onder parketnummer 08-730033-19 ten laste gelegde is de raadsman van mening dat nergens uit blijkt dat verdachte deze spullen besteld heeft en denkbaar is dat een ander die attributen voor een hennepkwekerij daar had opgeslagen. Subsidiair is het zo dat artikel 11a van de Opiumwet niet voor dit feit is geschreven, zoals ook blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van ECLI:2018:134.
4.3
Het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de hennepkwekerij in het pand aan [adres 2] te Nijverdal
Op 22 augustus 2015 heeft de politie in een bedrijfspand aan [adres 2] in de gemeente Hellendoorn een hennepplantage aangetroffen waar, verdeeld over 12 ruimtes, in totaal 8145 planten stonden.
Uit verklaringen van de controller van de eigenaar van bedoeld pand ( [bedrijf 2] , ook [bedrijf 2] genoemd), de manager van de [bedrijf 2] en de makelaar van destijds volgt, dat het pand vanaf maart 2012 door verdachte werd gehuurd; hij mocht (delen van) het pand niet onderverhuren. Ook toen er een stichting was die de huur zou voldoen, was verdachte de persoon waarmee men – als het om het pand ging – contact had. Volgens de halfbroer van verdachte had niemand anders dan verdachte de sleutel van het pand. De controller heeft in het najaar van 2013 van verdachte een rondleiding in het pand gehad, evenals een taxateur, een neef van verdachte en diverse andere personen. Verdachte had rond de parkeerplaats aan de voorkant van het pand een lint gespannen met de tekst: “pas op asbest”. Toen inspecteurs van de arbeidsinspectie op 21 februari 2013 in de verwarmingsruimte op de tweede verdieping van het pand asbestbesmetting aantroffen, mocht het pand niet meer betreden worden vanaf de toegangsdeur van de trap die leidt naar de bovenverdieping afgesloten werd. Vervolgens mailde verdachte aan de verhuurder dat vanwege het aantreffen van asbest de achterzijde van de bovenste etage en de kelder waren afgesloten: ook is een lint om het kozijn aangetroffen met de tekst “verboden toegang asbest”. Verdachte heeft met behulp van monteurs in 2013 op de bovenste etage systeemwanden aangebracht, tevens heeft verdachte buizen aangelegd in verband met afzuiging. Volgens de politie zijn deze buizen bestemd voor de afvoer van hennep in de kelder. Diverse getuigen hebben nabij het pand een hennepgeur waargenomen. Getuigen hebben mensen in het pand naar binnen zien gaan – vaak ’s avonds – die zelf een sleutel hadden of die door verdachte werden binnengelaten. Diverse getuigen hebben dezelfde uiterlijke kenmerken van deze personen genoemd. De stroomkast in het pand was gemanipuleerd teneinde illegaal stroom ten behoeve van de hennepkwekerij af te tappen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het opzetten en exploiteren van de hennepplantage in het kantoorpand aan [adres 2] te Nijverdal. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de rol van verdachte groter is geweest dan enkel die van medeplichtige. Verdachte heeft, zoals uit voorgaande blijkt, meer gedaan dan enkel een pand ter beschikking stellen. Weliswaar is niet bewezen dat verdachte zelf de hennepplanten heeft verzorgd, maar de rechtbank acht wel bewezen dat hij ruimtes heeft gehuurd en gecreëerd waarin hennepplanten konden worden gekweekt en dat hij er van alles aan heeft gedaan om ontdekking van de kwekerij te voorkomen. Dit leidt tot het oordeel dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander of anderen, gericht op de totstandkoming van het strafbare feit en dat er sprake is van medeplegen.
De rechtbank acht bewezen dat de kweken van hennepplanten heeft plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode van 1 juni 2015 tot en met 12 augustus 2015.
Met betrekking tot de diefstal van stroom
Voorts is er sprake van medeplegen van diefstal van elektriciteit. Verdachte is medepleger van de hennepteelt, en hij was feitelijk enig huurder van het pand en contractant bij de energiemaatschappij. Aan de meterkast van het bedrijfspand waren zichtbaar aanpassingen gedaan, er onder meer uit bestaande dat het deksel was opengemaakt en de verzegeling was verbroken, zodat er sprake was van diefstal door middel van verbreking. Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij hennepkwekerijen veelal illegaal stroom wordt afgetapt. Als verdachte niet feitelijk op de hoogte was van de diefstal van stroom, dan heeft hij ten minste de aanmerkelijke kans aanvaard dat er sprake was van diefstal van stroom en heeft hij deze kans op de koop toegenomen.
Met betrekking tot de voorbereiding van hennepteelt
Wat het onder parketnummer 08-730033-19 tenlastegelegde betreft stelt de rechtbank vast dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij mensen die hij verantwoordelijk achtte voor eerder omschreven hennepkwekerij, in de val wilde lokken door apparaten die voor een hennepkwekerij nodig waren, samen met een ander in een opslagruimte in Nunspeet onder te brengen. Aldus kon hij deze mensen, zo verklaarde verdachte, verleiden tot het opzetten van een hennepkwekerij in Nunspeet, waarna hij de politie wilde waarschuwen. Volgens verdachte had hij sedert begin augustus 2017 de sleutel van die ruimte.
Om tot bewezenverklaring van dit feit te komen is vereist dat verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de aangetroffen stoffen en voorwerpen bestemd waren tot het plegen van de in lid 5 van artikel 11 van de Opiumwet genoemde strafbare feiten.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte wist dat de personen die de stoffen en voorwerpen in het pand aan [adres 3] te Nunspeet hebben opgeslagen de bedoeling hadden om een hennepkwekerij op te zetten. De raadsman heeft terecht opgemerkt dat het voorhanden hebben van een enkele lamp of koolstoffilter onvoldoende is voor een bewezenverklaring. In casu zijn er echter meerdere stoffen en voorwerpen aangetroffen, die, naar het oordeel van de rechtbank, duiden op een kwekerij van ten minste 200 hennepplanten, zijnde een grote hoeveelheid, zoals bedoeld in het vijfde lid van artikel 11 van de Opiumwet. De rechtbank verwijst hierbij naar de ruimlijsten die zich in het dossier bevinden, en vergelijkt de aantallen en soort goederen daarop met de aantallen en soort goederen op de ruimlijsten in de andere zaak en het in die andere zaak aangetroffen aantal planten. Of verdachte daadwerkelijk zélf feiten wilde plegen als bedoeld in lid 5 van artikel 11 van de Opiumwet, hetgeen hij ontkent, is voor een bewezenverklaring irrelevant.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
parketnummer 08-952681-15:
1.
hij in de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 augustus 2015 in de gemeente Hellendoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, (in een perceel aan [adres 2] te Nijverdal), een hoeveelheid van 8145 hennepplanten en delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 8145 hennepplanten en delen daarvan);
2.
hij in de periode van 1 mei 2013 tot en met 12 augustus 2015, te Nijverdal in de gemeente Hellendoorn,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan [bedrijf 1] , waarbij verdachte en/of verdachte's mededaders zich het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, door een ijkzegel en het deksel van de aansluitkast en de elektriciteitsmeter te verbreken en/of te verwijderen en vervolgens een illegale aansluiting op de onderzijde van de zekeringhouders te maken.
parketnummer 08-730033-19:
hij in de periode van 1 augustus 2017 tot en net 2 oktober 2017 te Nunspeet,
in een perceel aan [adres 3] ,
stoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten
- 7 koolstoffilters,
- 24 armaturen,
- 41 transformatoren
- 1 schakelbord,
- 1 waterbak,
- 1 dompelpomp,
- 1 plantenspuit,
- 8 slakkenhuizen,
- 1 stoffen zak met daarin hennepresten,
- 44, assimilatielampen,
- 6 ongebruikte afvoerbuizen in doos,
- 2 dozen met elektra (stekkers en kabels)
- 6, metalen kappen met roosters, en
- 3 gele tuinslangen,
waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Indien in de bewezenverklaring taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 11 en 11a van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-952681-15:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
parketnummer 08-730033-19:
het misdrijf:
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
Uitgaande van bewezenverklaring van medeplichtigheid aan genoemde misdrijven vordert de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van het voorarrest. Zij weegt daarbij mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor hennepteelt.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat, indien feiten bewezen worden verklaard en medeplichtigheid wordt aangenomen, rekening moet worden gehouden met het feit dat door gebrekkig onderzoek van de politie alleen verdachte is aangehouden en de hoofdverdachten zijn ontkomen. Daarbij is er sprake van een aanmerkelijk tijdsverloop en heeft verdachte een moeilijke periode gehad waarbij er onder meer sprake was van een echtscheiding en hij zijn kinderen minder zag. Inmiddels heeft verdachte een baan en is hij aan het opkrabbelen; een gevangenisstraf zou dat weer teniet doen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft met een ander en/of anderen een grote hennepkwekerij met 8145 planten in werking gehad. Hij huurde een bedrijfspand met onder andere als doel een kwekerij te exploiteren. Daarbij heeft hij met zijn mededaders de benodigde elektriciteit illegaal afgenomen waardoor er niet alleen schade voor de elektriciteitsmaatschappij is ontstaan, maar ook sprake is geweest van een zodanig riskante situatie – geconstateerd werd dat zekeringen gloeiend heet waren – dat het ontstaan van brand, met alle gevolgen van dien voor omwonenden, niet denkbeeldig was. Er is ook daadwerkelijk een keer kortsluiting ontstaan. Verdachte wilde snel en makkelijk geld verdienen en hij heeft zich er niets van aangetrokken dat het exploiteren van een hennepkwekerij strafbaar is en diefstal van elektriciteit eveneens. Bovendien zijn softdrugs stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Al met al heeft verdachte vooral aan zijn eigen voordeel gedacht en niet aan de nadelen en gevaren voor anderen.
De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met een eerdere veroordeling van verdachte, te weten: het arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 14 oktober 2016, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en een taakstraf van 60 uren.
Op 30 november 2015 is een reclasseringsadvies over verdachte uitgebracht. Inmiddels heeft verdachte, zo heeft hij ter terechtzitting van 20 mei 2019 verklaard, een baan als glasmonteur en woont hij zelfstandig. Hij zou een goed contact met zijn ex-vrouw en met de kinderen hebben.
Verder neemt de rechtbank met betrekking tot feit 1 de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bij de strafbepaling tot uitgangspunt. Dat uitgangspunt is dat voor een kwekerij van 500-1000 planten, bij een first offender, die niet in georganiseerd verband opereert, een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden wordt opgelegd. In dit geval was sprake van een hennepkwekerij met acht keer zoveel planten. Daarnaast dient de diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van voorwerpen bedoeld om een hennepplantage te exploiteren, in de op te leggen straf te worden verdisconteerd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Namens [bedrijf 1] heeft A. Vaarkamp, advocaat te Zwolle, zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 55.117,87, te vermeerderen met de proceskosten van € 2.700,00 (te weten: € 1.500,00 buitengerechtelijke incassokosten en
€ 1.200,00 aan proceskosten) en met wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- verbruik elektriciteit € 53.673,34;
- vooronderzoek + dossieraanleg € 58,02;
- dossierverwerking + aangifte € 116,06;
- afhandelingskosten € 116,06;
- opmaken factuur € 77,39;
- uurtarief inspecteur: 11 uur x € 75,00 = € 825,00;
- uurtarief monteur: 4 uur x € 63,00 = € 252,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie is dat de vordering moet worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de vordering moet worden afgewezen, althans niet ontvankelijk moet worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder parketnummer 08-952681-15 feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voor wat betreft de materiële kosten niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 55.117,87, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop verdachte geacht moet worden met de betaling in verzuim te zijn geraakt, zijnde 22 augustus 2015. Dit geldt eveneens voor de - als niet hoger dan het liquidatietarief te beschouwen - proceskosten van € 1.200,00.
De onder de post “buitengerechtelijke incassokosten” opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de onder parketnummer 08-952681-15 bewezenverklaarde feit 2 zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 57 en 91 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-952681-15 sub 1 primair en sub 2 primair en het onder parketnummer 08-730033-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08-952681-15 sub 1 primair en sub 2 primair en het onder parketnummer 08-730033-19 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-952681-15:
feit 1 primairhet misdrijf: medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 primairhet misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
parketnummer 08-730033-19:
het misdrijf: voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-952681-15 sub 1 primair en sub 2 primair en het onder parketnummer 08-730033-19 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] van een bedrag van € 55.117,87 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2015) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.200,00, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 55.117,87,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2015 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 302 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 1] , voor een deel van € 1.500,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. H. Stam en mr S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit:
-
met betrekking tot parketnummer 08-952681-15een tweetal ordners met bijlagen, pagina’s 1 tot en met 913, gedateerd 26 januari 2015, van de regiopolitie Oost-Nederland, districtsrecherche Twente, waarvan de rug onder meer vermeldt: “ [naam 1] ”, en
- met betrekking tot parketnummer 08-730033-19 een proces-verbaal d.d. 30 januari 2018, registratienummer PL0600-2017456361, van de regiopolitie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland.
Tenzij hieronder anders wordt vermeld wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Met betrekking tot parketnummer 08-952681-15:
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 18 augustus 2015 (pagina’s 118 tot en met 122), zakelijk weergegeven inhoudende:
Tussen 12 augustus 2015 omstreeks 10:06 uur en 12 augustus 2015 omstreeks 13:15 uur stelden wij naar aanleiding van een melding van een medewerker van [bedrijf 1] dat er mogelijk een hennepkwekerij aanwezig was in het pand een onderzoek in bij dit bedrijfspand aan [adres 2] te Nijverdal om vast te stellen of deze informatie kon worden bevestigd.
De elektramonteur van [bedrijf 1] vertelde dat er sprake was van een bovenmatige
energieafname. Door verbalisanten werd een henneplucht waargenomen via een opening
in een buitendeur.
In voornoemd perceel werd op 12 augustus 2015, ter opsporing en inbeslagneming op grond van artikel 9, lid 1 onder b, van de Opiumwet en artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering, binnen getreden. Omschrijving pand: Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was. Het pand betreft een bedrijfspand. Het pand heeft twee verdiepingen en is geheel onderkelderd. De verdiepingen en de kelder zijn weer onderverdeeld in meerdere ruimtes.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In de kelderruimte waren meerdere
kweekruimtes: Kweekruimte 1, kelderruimte.
In totaal stonden er 300 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 40 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met
potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 15 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Kweekruimte 2, kelderruimte. 4,10m2 bij 6,5m2. In de kweekruimte waren geen planten aanwezig. De aanwezige plantenbakken waren gevuld met potgrond en plantenresten, wortelresten van volgroeide hennepplanten. In totaal hingen er in de kweekruimte 20 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Kweekruimte 3, kelderruimte. 5,10m2 bij 4m2. In totaal stonden er 325 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm. Per m2 stonden er 16 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 22 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 4
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Kweekruimte 4, kelderruimte. 4,3m2 bij 6,9m2. In totaal stonden er 430 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 60 cm. Per m2 stonden er 16 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 22 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 5
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 5, kelderruimte.
4,3m2 bij 6,9m2. In totaal stonden er 384 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 70 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 19 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 6
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 6, kelderruimte. 7,8m2 bij 4,2m2.
In totaal stonden er 500 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 80 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 18 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 7
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Ruimte bovenverdieping. Hier stonden stellingkasten met kratten met daarin hennepstekken onder tl-verlichting. In totaal stonden hier 2900 hennepstekken verdeeld over meerdere
kratten.
Kweekruimte 8
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 8, bovenverdieping. 9,1m2 bij 6m2. In totaal stonden er 873 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 15 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 22 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De helft van de planten waren mislukt.
Kweekruimte 9
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 9, bovenverdieping. 10m2 bij 5,3m2. In totaal stonden er 848 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 30 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 19 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 10
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 10, bovenverdieping. 10m2 bij 5,3m2. In totaal stonden er 848 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 30 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 20 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 11
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 11, bovenverdieping.
4,35m2 bij 7,5m2. In totaal stonden er 521 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 25 cm. Per m2 stonden er 16 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 19 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 12
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Kweekruimte 12, bovenverdieping. In de kweekruimte stonden 2 tenten. tent 1 had een afmeting van 3m bij 1,5m tent 2 had een afmeting van 3m bij 3m In totaal stonden er 216 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was 80 centimeter. De planten waren oogstrijp. Per m2 stonden er 16 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in beide tenten 11 assimilatielampen. In de tenten bevonden zich in totaal 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Watervoorziening
De irrigatie was zodanig geregeld dat zowel op de bovenverdieping als in de
kelderruimte watervaten stonden met daarin een dompelpomp. Vanuit deze vaten waren
de kweekruimtes handmatig te voorzien van water door middel van een waterslang. I
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan
bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Wij, verbalisanten, constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken,
kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten
hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
2.
Een op 14 december 2015 gedateerde aangifte namens [bedrijf 1] (pagina’s 158 en 159):
Namens [bedrijf 1] , gevestigd [adres 4] te 's-Hertogenbosch, ben ik, [naam 2] , in dienstbetrekking als Medewerker Beheersen Netverlies, uit hoofde van mijn functie bevoegd (zie bijlage) om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
[bedrijf 1] transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel [adres 2] te Nijverdal gemeente Hellendoorn. [bedrijf 1] heeft met een persoon/bedrijf genaamd [medeverdachte stichting] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel. Op verzoek van politieambtenaar [verbalisant 1] van korps Eenheid Oost-Nederland is op 12 augustus 2015 door fraude-inspecteur [naam 3] van [bedrijf 1] , een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.
Bij dit onderzoek is het volgende geconstateerd:
De fraude-inspecteur constateerde op 12 augustus 2015 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Deksel van aansluitkast open
Gevaar: elektrocutie
Illegale aansluiting op onderzijde zekering houders
Gevaar: brand in de eigen installatie/woning en de directe omgeving
Extra gevaar ook voor de hulpdiensten: zwaar persoonlijk letsel Onvoldoende beveiliging tegen overstroom
Gevaar: brand in de eigen installatie/woning en de directe omgeving
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan [bedrijf 1] omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
Niemand had het recht of de toestemming van [bedrijf 1] om het zegel te verbreken of wijziging in de bedrading aan te brengen. Niemand is gerechtigd de elektra, zijnde eigendom van [bedrijf 1] op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2015 (pagina 156), zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 24 september 2015 ben ik, verbalisant [verbalisant 2] , samen met verbalisant
[verbalisant 1] in het pand aan [adres 2] te Nijverdal geweest. In het pand werd
op 12 augustus 2015 een hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ben eerder al in het pand geweest, en wel op 5 juni 2014 naar aanleiding van een medewerker van de gemeente Hellendoorn. Er zou destijds een hennepgeur rond het pand hangen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] ben op 5 juni 2014 in het pand toegelaten door een manspersoon die zich voorstelde als [verdachte] . Hij heeft mij de begane grond laten zien, waar een aantal ruimtes waren ingericht als kantoren, een werkplaats en een recreatieruimte met een keuken.
Op de bovenverdieping heeft [verdachte] mij, verbalisant [verbalisant 2] , een aantal ruimtes
laten zien aan de voorzijde van het pand. De ruimte aan de achterzijde heb ik niet
gezien. Hierover vertelde [verdachte] mij dat hij hier geen toegang toe had daar deze
ruimtes niet van hem waren.
Op 24 september 2015 hoorde ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat de hennepkwekerij
in verschillende ruimtes was aangetroffen in de kelder van het pand en op de eerste
verdieping aan de achterzijde. [verdachte] heeft mij, verbalisant [verbalisant 2] , op 5 juni 2014 de kelderruimte niet laten zien en ik heb ook geen toegang tot deze kelderruimte gezien.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb op 5 juni 2014 dus geen toegang gehad tot de ruimtes op
de eerste verdieping waar op 12 augustus 2015 een in werking zijnde hennepkwekerij
werd aangetroffen. Over het bestaan van de kelderruimte heeft [verdachte] mij,
verbalisant [verbalisant 2] , niets verteld.
4.
Een op 25 februari 2013 gedateerde brief van [naam 4] betreffende de stillegging (pagina 189a), zakelijk weergegeven inhoudende:
Geachte [verdachte] ,
Op 21 februari 2013 hebben [naam 5] en [naam 6]
, beiden arbeidsinspecteur, een inspectie uitgevoerd op de
arbeidsplaats:
[bedrijf 3]
[adres 2]
NI3VERDAL.
Tijdens de inspectie is het volgende geconstateerd in het kader van de
Arbeidsomstandighedenwetgeving. In de verwarmingsruimte op de bovenste verdieping van het pand werd een ernstige asbestbesmetting geconstateerd. Deze asbestbesmetting was
ook zichtbaar op de vloer van het voorportaal bij de verwarmingsruimte en op de trap van de eerste verdieping naar boven. Het betreft hier restanten van een niet-hechtgebonden amosietplaat welke tegen de binnenkant van de deur naar het dak zat.
Het ernstige gevaar voor personen is op te heffen door de volgende maatregelen
te nemen. U dient een asbestbesmettingsonderzoek te laten uitvoeren conform NEN2991om
vast te stellen hoe ver de asbestbesmetting in het pand reikt. Vervolgens dient u
de asbestbesmetting te laten wegnemen of zodanig te isoleren dat verdere
verspreiding naar andere delen van het pand onmogelijk is.
Besmette ruimten dienen duurzaam ontoegankelijk te worden gemaakt en niet
meer te worden betreden.
5.
Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 18 augustus 2015 (pagina’s 436 en 437), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik weet dat er op 12 augustus 2015 aan [adres 2] te Nijverdal een
hennepkwekerij is ontdekt. Ik ben, samen met mijn man, woonachtig op de derde
verdieping van het appartementencomplex naast dit vernoemde pand. Ik kan u het
volgende verklaren over dingen die mij de laatste tijd zijn opgevallen rondom dit
pand. Ik heb al geruime tijd het idee dat er in het vernoemde pand iets niet klopt. Het
is al wel zeker 2 jaar geleden dat ik voor het eerst een erg penetrante geur rook
wanneer ik langs het pand liep. Ik kon de geur niet helemaal thuis brengen. Toen
jullie echter op 12 augustus 2015 die hennepkwekerij aan het opruimen waren rook ik
diezelfde geur weer. Het was dus duidelijk een wietlucht die ik 2 jaar geleden al
geroken had. Ongeveer 9 maanden geleden stond ik op mijn balkon. Dit is aan de voorzijde van mijn woning en vandaar heb ik een goed uitzicht op het pand aan [adres 2] . Ik zag dat er een licht kleurige bestelbus dwars voor het pand stond, met de achterzijde naar mij gericht. Ik zag dat er door 1 manspersoon een soort speciekuip met daarin planten achterin die bestelbus werd gezet. Ik zag dat die man uit het pand aan [adres 2] kwam lopen. Ik weet wel dat die persoon iemand anders was dan de huurder van het
pand. Ik vond die planten erg lijken op de planten die jullie op 12 augustus 2015
aan het opruimen waren van die hennepkwekerij.
In het begin dat hij het pand huurde, dan heb ik het over een aantal jaren geleden, zag ik de huurder dagelijks. Ik weet dat hij veel met steigerhout werkte. Ik hoorde dat hij ook 's avonds en 's nachts wel eens aan het zagen en timmeren was.
Ergens in het voorjaar van 2015 zag ik dat de huurder op het dak van het pand bezig
was. Ik zag dat hij een lichtkoepel weghaalde en dat hij daarvoor in de plaats een
plaat erop schroefde. Dit vond ik erg vreemd.
Ik kan die huurder als volgt aan u omschrijven:
-blanke huidskleur (behoorlijk lichte huidskleur)
-1.70 a 1.75 meter lang
-rond de 40 jaar oud
-iets een stevig postuur
-donkerblond kort, stij1 haar
-praat met een Twents dialect.
6.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] dd. 22 september 2015 (pagina’s 458 tot en met 460), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben [getuige 2] . [verdachte] is mijn halfbroer. Ik heb dezelfde moeder als [verdachte] . 1 Ik ben eind 2010 aan [adres 2] gaan wonen. Ik had via via gehoord dat het appartement daar vrij kwam. Het betreft het [bedrijf 5] pand.
Ik woonde op de bovenverdieping. In 2013 ben ik daar weer vertrokken, volgens mij was
het in de lente. Het was op een gegeven moment niet meer bewoonbaar. Het was zo
vochtig dat de paddenstoelen binnen groeiden.
Ik had een huurcontract met [bedrijf 2] , en dat heet nu [bedrijf 4] .
Mijn contact persoon daar was [naam 8] .
[verdachte] is ongeveer een half jaar nadat ik er kwam te wonen bij ingegaan.
Nadat ik daar weg ben gegaan is de bovenverdieping aan de achterzijde dichtgetimmerd
omdat daar asbest werd gevonden. Ik heb dat van [verdachte] gehoord.
Ik heb gezien dat de beplating van de deur op het dak kapot was. Ik zag dat dit
asbest was. De kelder van het pand stond af en toe helemaal onder water. Er stond wel een pomp, maar deze kon het soms niet aan. Toen ik in het pand woonde kon ik overal in, dus ook in de kelder. Toen ik nog in het pand woonde werden er twee dikke buizen door een paar ruimtes naar boven aangelegd. Ik weet niet precies meer wanneer deze buizen zijn aangelegd, mogelijk eind 2012, begin 2013. Deze ruimtes had ik niet in gebruik. [verdachte] zei dat het afzuiging was voor zijn zaagmachines.
Af en toe rook ik de geur van wiet op het pad aan de zijkant van het pand. Ook rook ik wel eens een wietgeur bij de buizen die door de eerste verdieping naar het dak gingen.
[naam 9] zei toen een keer tegen mij dat hij wat rook. Het was wel wat verdacht.
Ik heb [verdachte] wel eens gevraagd, op een grappige manier, of de plantjes goed groeiden.
[verdachte] ging daar niet op in. Hij reageerde daar zenuwachtig en kortaf op en ging dan
over op een ander onderwerp.
Naar mijn weten heeft niemand anders dan [verdachte] een sleutel van het pand aan [adres 2]
.
7.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 23 september 2015 (pagina’s 462 en 463), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik heb een tijd voor [verdachte] uit Nijverdal gewerkt. Ik kwam bijna dagelijks in het pand aan [adres 2] te Nijverdal. Ik heb daar wel wat mensen in het pand gezien. Zijn broer [getuige 2] kwam er regelmatig. Ook heeft [verdachte] wel eens via een uitzendbureau wat mensen aan het werk gehad. Op een gegeven moment is de arbeidsinspectie in het pand aan [adres 2] geweest. Ik was er toen zelf niet. [verdachte] vertelde mij dat hij de gevel wilde schilderen en dat hij toen lint had gebruikt om de parkeerplaatsen aan de voorzijde van het pand te sluiten. Dit omdat hij een hoogwerker wilde gebruiken voor de voorgevel. Op dat lint stond op "let op asbest " Het was een geel zwart lint. Dit was blijkbaar opgevallen bij de inspecteurs van de arbeidsinspectie en waren deze
het pand binnen gekomen.
[verdachte] vertelde dat in het ketelhuis, waar de liftmotor stond, op de tweede verdieping
asbest was gevonden. [verdachte] belde mij dus op dat ik het pand niet meer in mocht. De arbeidsinspectie wilde eerst metingen laten verrichten na dat het pand asbest vrij was gemaakt. Toen ik daarna weer het pand binnen mocht was er een schoonmaakbedrijf met
stofzuigers. Ik heb toen zelf nog meegeholpen op de begane grond, waar ik de
vloerbedekking tussen de kantine en de werkplaats heb stof gezogen.
Toen het schoonmaakbedrijf weg was heeft [verdachte] een houten plaat in het kozijn gezet
van de deur naar het trappenhuis. [verdachte] heeft een ander deur afgesloten en met pur
dicht gemaakt. [verdachte] was de enige die een sleutel had van die deur. Doordat [verdachte] die
deuren had afgesloten konden we vanaf de begane grond niet meer in het trappenhuis
komen naar de bovenverdieping en de kelder. Ik weet niet of [verdachte] nog een andere
ingang had naar het trappenhuis.
Ik weet niet welke ruimtes er op de bovenverdieping niet meer toegankelijk waren. Ik
ben daar niet meer geweest nadat [verdachte] de toegang tot het trappenhuis had
dichtgemaakt. Ook ben ik daarna niet meer in de kelder geweest. [verdachte] zei ook hierover dat er niemand meer in mocht in verband met asbest.
Ik zag mensen wel eens bij het pand komen. Op een gegeven moment heeft [verdachte] door een bedrijf verschillende gaten laten boren door de vloeren van de begane grond en de eerste verdieping. Hier werden buizen door gevoerd die vanaf de kelder naar het dak liepen. [verdachte] vertelde dat deze dienden als ventilatie voor de kelder in verband met de vochtigheid daar. Ik weet nog dat deze buizen zijn aangelegd tegenover de meterkast.
Nu ik gehoord heb dat er een hennepkwekerij werd aangetroffen kan ik dit wel plaatsen
in het verhaal. Ik snap nu waarvoor die buizen bedoeld waren. [verdachte] heeft mij wel eens verteld dat we een hennepkwekerij konden beginnen in het pand.
9.
Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 14 december 2016, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben destijds niet door het hele pand gelopen. In het taxatierapport staat waar ik ben
geweest. Ik heb de foto's bij het taxatierapport aan de politie gegeven, aan [verbalisant 1]
. Ik heb de opdracht gekregen van zowel [bedrijf 5] als [bedrijf 4] om een
taxatierapport op te maken inzake een nieuw te ontwikkelen plan in het centrum van
Nijverdal, onder meer op de plaats van de voormalige [bedrijf 5] . Op 5 juni 2015 heb ik
alvast foto's gemaakt van het pand. [verdachte] kwam toen naar buiten stormen, zo van wat
moet dat hier. Ik heb hem uitgelegd dat ik op verzoek van de eigenaar een taxatierapport
moest maken en hem gevraagd of het uitkwam dat ik nu even binnen kwam kijken. Dat
kwam niet uit. Hij wist ook niet dat ik zou komen. Ik heb hem gezegd dat ik contact met hem
zou opnemen als mijn opdrachtgever contact met hem had opgenomen. Direct daarna heeft
[verdachte] contact opgenomen met mijn opdrachtgever. Ik heb vervolgens geprobeerd een
afspraak met hem te maken. Hij verzette die afspraak een paar keer. Ik heb uiteindelijk een
afspraak met hem gemaakt voor 11 juni 2015. Toen ben ik daar geweest. Ik heb geen
tekening van het pand gehad dus ik weet niet waar ik niet ben geweest. Ik had niet overal
toegang toe omdat er borden op de deuren hingen met de tekst: "Gevaarlijk asbest, niet
betreden". Ik heb de opmerking gemaakt dat het exceptioneel vochtig was in het gebouw. Ik
heb van het asbestgebeuren en het vocht foto's gemaakt. Wat mij frappeerde is dat in de door
mij geraadpleegde bronnen geen melding werd gemaakt van asbest.
Op de vraag of ik andere opvallende kenmerken in het pand heb waargenomen dan de
asbestlinten en het exceptionele vocht antwoord ik: wat mij opviel is het feit dat er geen
schriftelijke huurovereenkomst was en dat mondeling overeengekomen was dat de huur van
tijdelijke aard zou zijn en dat de investeringen die in het pand waren gedaan in dat licht
buitenproportioneel waren. Ik doel dan met name op de aftimmering en interieur. Dat doe je
als tijdelijke huurder niet.
10.
Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] bij de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 14 december 2016, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op de vraag wanneer ik in het pand [adres 2] ben geweest antwoord ik: dat kan ik
niet precies zeggen, wel ongeveer. Dat moet in 2013 zijn geweest. De verhuurder is de
[bedrijf 2] . Ik ben in 2013 in het pand rondgeleid door [verdachte] .
Dat was in het kader van het inventariseren van het vastgoed. Dat zal in het najaar van 2013
zijn geweest. Achteraf hadden wij het anders moeten doen. [naam 8] kent het pand van
binnen goed. [verdachte] had wat aanpassingen aan het pand aangebracht die wij als leken niet
kenden. Op de vraag wat ik tijdens de rondleiding gezien heb van het pand antwoord ik: wij
kregen de indruk dat wij rond werden geleid door het hele pand. De kelder kan ik mij
eigenlijk niet herinneren. Ik weet niet of ik daar geweest ben. De begane grond en de 1 e
verdieping wel. De 2 leefruimtes boven heb ik ook gezien. Volgens mij woonde daar toen
iemand. De naam [naam 10] ? Ja, die naam zegt mij wat. De naam [getuige 2] zegt mij ook iets. Ik
ken beiden niet maar ik weet wel dat ze als huurder betrokken zijn geweest bij het pand. Wie
er op dat moment woonde weet ik niet. Ik kan mij herinneren dat er hier en daar wat asbeststickers waren.
[naam 8] heeft aan ons gemeld dat hij van [verdachte] een verhaal over asbest had
gekregen. Hij had wat linten gespannen met de tekst "Pas op, asbest". Daar kwam de
Arbeidsinspectie op af. Wij dachten dat dat verhaal verzonnen was om onder de huur uit te
komen. Inmiddels weet ik wel dat er asbest is gevonden maar dat het niet zoveel voorstelde.
Ik heb dit volgens mij van de politie vernomen. Volgens mij is er met ons verder over asbest
geen contact geweest. Op de vraag wat ik nog meer op de 1e verdieping heb gezien
antwoord ik: het was overal een chaos, het zag er niet heel erg bewoonbaar uit. Ik zag een
keukentje, een lange smalle gang. Een lift kan ik mij niet herinneren. Wij zijn
binnengekomen aan de rechterkant van het pand. Volgens mij zaten daar 2 deuren. Ik weet
niet meer door welke deur ik naar binnen ben gegaan. Als ik mij goed herinner zijn er 2
trappenhuizen. Ik herinner mij een lange gang en wat erachter zat was dicht. Op de vraag of
ik daar achter ook kon komen antwoord ik: ik denk het niet.
Op de vraag hoe vaak ik in het pand, na die eerste keer, ben geweest antwoord ik: ik ben er
niet zo vaak geweest. Ik ben er na de ontruiming geweest. Toen hebben wij ook gezien wat
wij eerder niet gezien hebben, dat het pand iets groter was dan het eerder leek.
Ik denk dat er inderdaad geen formele huurder geweest is. Voor ons was [verdachte] de huurder met één of andere entiteit. Wij zagen wisselingen in wie de huur betaalde. Het was altijd duidelijk dat er door [verdachte] werd betaald. Ik heb altijd de indruk gehad dat hij zelf de betalingen deed. Hij kondigde de betalingen vaker aan dan dat hij daadwerkelijk betaalde. Ik hoor zeggen dat op blz. 365 een getekende huurovereenkomst zich bevindt.
Op de vraag wie die overeenkomst heeft ondertekend, namens de huurder, antwoord ik: volgens mij niet [verdachte] . Outletstore was de huurder, die snel na ingang van de huur failliet ging. Het zou [getuige 3] kunnen zijn geweest die namens de huurder heeft ondertekend. Hij was een beetje een stroman voor [verdachte] .
Op de vraag wanneer [verdachte] het hele pand [adres 2] is gaan huren antwoord ik: zoals ik mij herinner heeft [verdachte] op zeker moment het hele pand in gebruik genomen zonder dat de overeenkomst is aangepast.
Nog opnemen het huurcontract
Met betrekking tot parketnummer 08-952681-15:
1.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2019, zakelijk weergegeven inhoudende:
Vanaf 1 september 2017 had ik een sleutel van een bedrijfspand aan [adres 3] in Nunspeet. Vanaf omstreeks 2 oktober 2017 had ik daar spullen ondergebracht die bedoeld zijn om hennep te kweken. Deze spullen staan genoemd in de tenlastelegging.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2017 (pagina’s 5 en 6), zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 2 oktober 2017 om 09:40 uur hebben wij op verzoek van curator [naam 11] geassisteerd bij het binnentreden in het pand [adres 3] te Nunspeet, in verband met liet eventueel in
beslag nemen van roerende zaken in verband met het faillissement van [verdachte]
, geboren op 17 april 1978 te Almelo.
Wij, verbalisanten, kwamen om 09:40 uur aan bij het adres [adres 3] te Nunspeet.
Wij zagen dat dit een bedrijfspand betrof. Kort nadat wij gearriveerd waren zagen wij
dat curator [naam 11] reeds in het pand [adres 3] te Nunspeet aanwezig was waarna
hij naar buiten kwam. Hierop werden wij aangesproken door curator [naam 11] . Wij
hoorden dat curator [naam 11] ons vertelde dat hij met behulp van verhuurder [bedrijf 6]
, met gebruik van een sleutel in het pand was gekomen. Wij hoorden dat er in
het pand een ruimte aanwezig was waarvan de deur gesloten was. Wij hoorden curator
[naam 11] zeggen dat deze ruimte zich aan de achterzijde van liet pand betrof en dat hij
vanaf buiten tussen de luxaflex door had gekeken en had gezien dat er lampen en
afzuigslangen in de ruimte lagen, die mogelijk gebruikt worden bij hennepkwekerijen.
Wij, verbalisanten, zijn vervolgens samen met curator [naam 11] en verhuurder [bedrijf 6]
naar de achterzijde gelopen en hebben de ruimte vanaf buiten bekeken.
Wij keken door een kier in de luxaflex naar binnen en wij zagen assimilatielampen,
isolatiemateriaal en stroomkabels liggen. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , ben taakaccent drugs
op liet team Veluwe Noord en herkende dit materiaal als zijnde materiaal dat bij
hennepkwekerijen wordt gebruikt. Ik herkende de lampen als zogenoemde
assimilatielampen.
Vervolgens hebben wij, verbalisanten, samen met curator [naam 11] en verhuurder [bedrijf 6]
omstreeks 09:50 uur het pand betreden op grond van artikel 93a van de
faillissementswet en artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, om de gesloten
ruimte te openen. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat de afgesloten ruimte was afgesloten
middels een deur. Ik heb vervolgens enkele malen met kracht tegen deze de deur getrapt
ter hoogte van slot, waarna de deur werd geforceerd. Wij, verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] , zagen vervolgens goederen in de betreffende ruimte liggen waarvan
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze bestemd zijn voor de aanleg van een
hennepkwekerij. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb deze goederen bekeken en op grond van mijn
kennis en ervaring kan ik zeggen dat deze goederen bestemd zijn voor de aanleg van een
hennepkwekerij. Tevens trof ik tussen deze goederen een zogenaamde stoffen zak aan,
met daarin meerdere sporen van een hennepoogst. Ik zag hierin gedeelten van het blad
van een hennepplant liggen evenals de volgroeide en gedroogde toppen van een
hennepplant. Tevens rook de inhoud van deze stoffen zak naar de geur van hennep. Onderstaande goederen zijn door ons, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , geteld en ter
vernietiging achterin de vrachtwagen geladen:
— 7 koolstoffilters,
— 24 armaturen(verdeeld over 6 latten),
— 41 transformatoren.
— 1 schakelbord
— 1 waterbak
- 1 dompelpomp
— 1 plantenspuit
— 8 slakkenhuizen
— 1 stoffen zak met daarin hennepresten
— 16 assimilatielampen (Gavita Pro, 1000 Wat)
— 28 assimilatielampen
— 6 ongebruikte afvoerbuizen in doos
— 2 dozen met als inhoud elektra )stekkers en kabels)
— 1 doos vol met elektra
— 6 metalen kappen met rooster
— 3 gele tuinslangen
— De inhoud van een winkelkar vol elektra )stekkers en kabels)
— Diverse stalen koppelstukken t.b.v. afzuiging
— Meerdere gebruikte afvoerbuizen (tientallen meters)
Onderstaande goederen zijn door ons, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , geteld en
achtergebleven in het pand [adres 3] te Nunspeet:
— 7 zakken potgrond (cocos substrate)
- Een rol met witte netten t.b.v. begeleiding hennepplanten
— Glaswol
— Gebruikt grondzeil
- Winkelkarretje (onbekend van welke winkel)
— 2 rollen nieuw grondzeil (wit en zwart van kleur).