ECLI:NL:RBOVE:2019:1765

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
08/952810-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het produceren en hebben van amfetamineolie in een amfetaminelaboratorium

Op 23 mei 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het hebben en produceren van amfetamineolie. De zaak kwam voor de rechtbank na een inval door de politie op 20 juni 2018 in een pand in Schuinesloot, waar een amfetaminelaboratorium werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk ongeveer 2,5 liter amfetamineolie aanwezig had en deze had geproduceerd, evenals voorbereidingshandelingen had verricht voor de productie van amfetamine. De verdachte werd geconfronteerd met bewijs dat onder andere bestond uit aangetroffen chemicaliën en apparatuur die gebruikt werden voor de productie van amfetamine. Ondanks de verdediging van de verdachte, die pleitte voor vrijspraak, oordeelde de rechtbank dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte de belangrijkste feiten wettig en overtuigend bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08/952810-18 (P)
Datum vonnis: 23 mei 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Dordrecht.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 mei 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.P. Zwarts en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.G.J. de Rooij, advocaat te Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte met een ander of anderen of alleen:
feit 1:2,5 liter amfetamineolie aanwezig heeft gehad in Schuinesloot;
feit 2:2,5 liter amfetamineolie heeft geproduceerd in Schuinesloot;
feit 3:voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op de productie van amfetamine in
Schuinesloot.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
3
Hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een
feit, bedoeld
in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te
doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen

van dat/die feit(en) te verschaffen en/of

- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden
dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededaders:
- Een paardenstal/schuur verhuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld,
- Een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA,
zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en/of methanol (totaal ongeveer 20.000
liter) opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- Eén of meerdere zak(ken) caustic soda en/of lege zakken caustic soda,
-Meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één of meerdere gasbranders,
éen of meerdere flexibele rollen flexibele luchtslang, meerdere
roestvrijstale bakken (in gebruik als au bain-marie bakken), één of meerdere
koeler(s), een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen en/of
voorhanden gehad en/of
- Meerdere maatbekers, kookketels en/of meerdere opslagtanks opgeslagen en/of

voorhanden heeft/hebben gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Hij voert daartoe primair aan dat geen bewijs aanwezig is waaruit enige betrokkenheid van zijn cliënt blijkt. Subsidiair, mocht die betrokkenheid wel blijken, kan het onder 2 ten laste gelegde feit alsnog niet worden bewezen, nu niet kan worden vastgesteld dat de genoemde hoeveelheid amfetamineolie specifiek op 20 juni 2018 is geproduceerd. Verder kan volgens de raadsman ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde niet worden bewezen dat zijn cliënt een paardenstal/schuur heeft verhuurd dan wel ter beschikking heeft gesteld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op basis van informatie dat zich in de manege van [naam] in Schuinesloot een drugslab bevindt, doet de politie op 20 juni 2018 een inval in het bewuste pand. In het pand treffen experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) goederen aan die duiden op de aanwezigheid van een amfetaminelab. [2] Uit de inventarisatielijst blijkt dat onder meer de volgende goederen zijn aangetroffen: klemdekselvaten, gasflessen, één gasbrander, flexibele rollen flexibele luchtslang, roestvrijstalen bakken die in gebruik waren geweest als au bain-marie bakken, één koeler, een gebruiksklare destillatie-opstelling, kookketels, IBC tanks/containers en lege zakken caustic soda. [3] Verder ziet de LFO-expert vijf maatbekers met een inhoudsmaat van circa vijf liter. In een maatbeker bevindt zich circa 2,2 liter vloeistof, waarvan circa 1,3 liter bestaat uit een gelige drijflaag die positief wordt getest op amfetamine. In een andere maatbeker bevindt zich een vloeistof van circa 2,4 liter, waarvan circa 1,9 liter bestaat uit een oranje onderlaag die positief op amfetamine wordt getest. [4] De LFO-expert zegt dat het aangetroffen amfetaminelab is ingericht en bij ontdekking in gebruik was voor de zeer grootschalige vervaardiging van amfetamine. Het aantreffen van de sterk hogere temperatuur van 77 graden in de loogvaten ten opzichte van alle goederen in het amfetaminelab (rond de 20 graden) is, mede gelet op de dikte van de drijflaag, alleen te verklaren doordat er
kort van tevoreneen hoeveelheid sterk zure ruwe amfetamineolie in deze loogvaten is gebracht. [5] Ook is een luchtafzuiging aangelegd die hoorbaar in werking was. Daarnaast worden monsters genomen van een aantal in de klemdekselvaten aangetroffen vloeistoffen. [6] Onderzoek van het NFI naar deze monsters bevestigt het vermoeden van de aanwezigheid van een amfetaminelab, in die zin dat het onderzochte materiaal onder meer BMK, APAA, zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur en methanol bevat, zijnde grondstoffen voor de productie van amfetamine. [7]
Link naar verdachte
Vlak voordat de verbalisanten binnentreden, zien zij twee personen, die weten te vluchten. Tijdens de doorzoeking zien de verbalisanten in de buurt van het amfetaminelab een Audi met het kenteken [kenteken 1] staan. [8] Dit voertuig blijkt sinds 28 mei 2018 op naam te staan van verdachte en wordt in beslag genomen. [9] In de auto vinden de verbalisanten onder meer een ID-bewijs van verdachte, twee parkeerkaarten die op naam staan van verdachte en (de inmiddels veroordeelde) medeverdachte [medeverdachte] , een notitie die duidt op de vervaardiging van amfetamine en een USB-stick waarop een document staat van een leverancier van chemicaliën ten behoeve van amfetamineproductie. [10] In het systeem van deze Audi staat een telefoonlijst die vermoedelijk aan verdachte toebehoort. Een aantal van deze telefooncontacten is in verband te brengen met de handel en productie van synthetische drugs. [11] Verder toont het navigatiesysteem van de Audi aan dat vakantiepark Slagharen staat ingevoerd, dat op 3,7 kilometer afstand ligt van het drugslab. [12] Ook blijkt dat de Audi, in de periode dat deze op naam van verdachte stond, meermalen in de nabijheid van het drugslab is geweest. [13] Datzelfde geldt voor de Audi met het kenteken [kenteken 2] , die eerder op naam van verdachte heeft gestaan. [14]
Later op de dag, rond 11 uur ’s ochtends, wordt [medeverdachte] aangehouden bij een nabijgelegen tankstation. [15] Hij zou daar aan een medewerker hebben gevraagd of hij iemand mocht bellen die hem zou kunnen ophalen. Het blijkt dat hij het nummer van het autobedrijf van verdachte heeft gebeld. [16] Bij zijn verhoor verklaart [medeverdachte] dat hij de avond ervoor rond 18:30 á 19:00 uur in Tilburg is opgehaald. [17] Als [medeverdachte] in zijn tweede verhoor een foto wordt getoond van de Audi met het kenteken [kenteken 1] , verklaart hij dat dit de auto is waarmee hij is afgereisd naar Schuinesloot. [18] Hij en zijn medepassagier zouden rond 21:30 uur zijn gearriveerd op de plaats van bestemming. [19] [medeverdachte] zegt dat de andere persoon die de politie in de schuur heeft gezien, degene is bij wie hij in de auto zat. [20]
Verder verrichten de verbalisanten sporenonderzoek in het amfetaminelab. Zij nemen onder meer enkele gerolde sigarettenpeuken in beslag en stellen deze vervolgens veilig. Eén van voornoemde peuken is aangetroffen in een prullenbak bij de werkplek, dichtbij de rustplaats. [21] Het NFI verricht vervolgens onderzoek aan deze bewuste peuk en rapporteert dat de kans kleiner dan één op één miljard is dat het daarop aangetroffen enkelvoudige DNA-profiel van een ander persoon afkomstig is dan van verdachte. [22]
Tot slot is in de garagebox van verdachte een aantal goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de productie van amfetamine. [23]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij nooit bij het bewuste amfetaminelab is geweest. Dat de Audi met het kenteken [kenteken 1] daar stond, is te verklaren doordat hij die had uitgeleend aan [medeverdachte] . Verdachte verklaart aanvankelijk dat hij hem de auto één keer heeft uitgeleend. De in het voertuig aangetroffen notitie en USB-stick komen hem onbekend voor en zouden misschien van de vorige eigenaar of van [medeverdachte] afkomstig kunnen zijn. Over het produceren van amfetamine weet verdachte niks. Dat uit informatie blijkt dat de Audi met het kenteken [kenteken 2] ook meermalen in de buurt van het amfetaminelab is geweest, verklaart verdachte door te stellen dat hij ook deze auto heeft uitgeleend. Verdachte wil niet zeggen aan wie dat is geweest. De amfetamine gerelateerde spullen in zijn garagebox heeft verdachte een keer langs de weg gevonden. Hij zegt de goederen te hebben meegenomen en opgeslagen, omdat hij dacht dat het misschien geld zou kunnen opleveren. Voor het feit dat het DNA-profiel van verdachte een match oplevert met het DNA-profiel dat op de bij de plaats delict gevonden peuk is aangetroffen, heeft verdachte geen verklaring. Wel heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven, naast filtersigaretten, alleen zelf gerolde joints te roken. Verdachte veronderstelt dat een deels door hem opgerookte joint door degene aan wie hij de auto uitleende vanuit de auto moet zijn meegenomen het drugslab in.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2
en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op 20 juni 2018 een amfetaminelab is aangetroffen in Schuinesloot. Twee personen hebben kans gezien te vluchten. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte] één van die twee personen is geweest. Hij zegt met iemand te zijn afgereisd vanuit Tilburg in de auto van verdachte. [medeverdachte] verklaart dat die persoon ook degene is geweest die is ontsnapt. De rechtbank oordeelt met een aan zekerheid grenzende mate van waarschijnlijkheid dat verdachte de persoon is geweest met wie [medeverdachte] naar Schuinesloot is afgereisd. Zij weegt daarbij mee dat de auto van verdachte is aangetroffen bij het amfetaminelab en dat daarin drugs gerelateerde goederen zijn gevonden. Ook weegt de rechtbank mee dat de auto’s van verdachte (zowel de Audi die op 20 juni 2018 als de Audi die daarvoor op zijn naam stond) meermalen in de buurt van het amfetaminelab zijn gesignaleerd. Gelet op het aantreffen van de peuk met daarop DNA-profiel dat een match oplevert met het DNA-profiel van verdachte, staat voor de rechtbank – mede in het licht van voornoemde omstandigheden – vast dat verdachte in het amfetaminelab is geweest.
Verdachte heeft steeds wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd, welke hij telkens heeft aangepast in reactie op de hem ter terechtzitting voorgehouden bewijsmiddelen. Verdachte heeft echter geen eenduidige, concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor de belastende onderzoeksgegevens, terwijl dat in de gegeven omstandigheden wel van hem had mogen worden verlangd.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte omstreeks 20 juni 2018 (de avond van 19 juni 2018 tot kort na middernacht) samen met een ander opzettelijk amfetamineolie aanwezig heeft gehad, dit heeft geproduceerd en de productie hiervan heeft voorbereid. Op het moment dat verdachte die betreffende avond/nacht samen met medeverdachte [medeverdachte] in het amfetaminelab aanwezig was, was dit laboratorium volop in werking. Bij binnentreding is geconstateerd dat de luchtafzuiging in werking was en dat sprake was van een sterk hogere temperatuur in de loogvaten ten opzichte van de overige goederen, wat erop duidt dat kort daarvoor amfetamine is geproduceerd. Verder zijn grondstoffen aangetroffen voor de verdere productie daarvan. Gelet op bovenstaande acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gehandeld, zodat ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank is, net als de raadsman, van oordeel dat uit het procesdossier niet blijkt dat verdachte een paardenstal/schuur heeft verhuurd dan wel ter beschikking heeft gesteld, zodat zij hem ten aanzien van die specifieke onderdelen van het onder 3 ten laste gelegde feit zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie,
zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een ander, om een
feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van amfetamine, een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen:
voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het
plegen van dat feit, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader:
- een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA,
zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en methanol (totaal ongeveer 20.000 liter) opgeslagen
en voorhanden gehad en
- lege zakken caustic soda,
- meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één gasbrander, meerdere flexibele rollen
flexibele luchtslang, meerdere roestvrijstalen bakken (in gebruik als au bain-marie bakken),
één koeler, een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen voorhanden gehad en
- meerdere maatbekers, kookketels en opslagtanks opgeslagen en voorhanden gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet. Er
zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten
uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden
hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn
tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie houdt rekening met de schaalgrootte van het amfetaminelabaratorium alsmede met het strafblad van verdachte. Verder weegt de officier van justitie mee dat verdachte een grotere rol heeft ingenomen dan [medeverdachte] , die door de rechtbank tot drie jaren gevangenisstraf is veroordeeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, vanwege zijn pleidooi tot integrale vrijspraak, geen opmerkingen gemaakt over de op te leggen straf of maatregel.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De
rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en
produceren van amfetamineolie en de voorbereiding daarvan. Er was sprake van een
amfetaminelaboratorium met een grote productiecapaciteit. Deze harddrugs zijn voor de gezondheid van personen zeer schadelijk. Bovendien gaat de verspreiding van en handel in harddrugs veelal gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. De productie van dergelijke synthetische verdovende middelen vormt een groot maatschappelijk probleem omdat deze strafbare feiten tevens vaak gepaard gaan met andere vormen van soms de samenleving ondermijnende criminaliteit waartegen de overheid optreedt met inzet van veel middelen en personeel. Verdachte heeft door deze stoffen te vervaardigen en voorbereidingshandelingen daartoe te verrichten, een actieve bijdrage geleverd aan het ontstaan en behoud van deze overlast.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare
gevallen worden opgelegd.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte, waaruit onder meer
blijkt dat hij op 17 oktober 2013 in België is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien
maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren ter zake van de illegale handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren die niet louter voor eigen persoonlijk gebruik zijn bestemd. Verdachte trekt zich blijkbaar weinig aan van de in die veroordeling besloten liggende waarschuwing.
Ook heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 24 april 2019, waarin wordt geadviseerd de zaak af te doen zonder het opleggen van reclasseringstoezicht.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank onvoldoende gebleken dat verdachte een grotere of een anderszins meer laakbare rol heeft gespeeld bij de amfetamineproductie dan [medeverdachte] . Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte eveneens een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren dient te worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3het misdrijf:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mr. M. Melaard en
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2019.
Buiten staat
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit een drietal ordners (genummerd I t/m III) van de districtsrecherche IJsselland, onderzoek ON1R018053 EXPOSURE. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina’s 128 en 129-179.
3.Pagina’s 131-136.
4.Pagina 139.
5.Pagina 144.
6.Pagina’s 129-136.
7.Pagina’s 180-186.
8.Pagina’s 128 en 319.
9.Pagina 377.
10.Pagina’s 328 en 330 (identiteitsbewijs en parkeerkaarten), 336-337 (notitie) en 338-339 (USB-stick).
11.Pagina’s 391 en 393.
12.Pagina’s 379-380.
13.Pagina’s 395-399.
14.Pagina’s 409-425.
15.Pagina 818.
16.Pagina’s 842 en 844.
17.Pagina 887.
18.Pagina 890.
19.Pagina 891.
20.Pagina 887.
21.Pagina 71.
22.Het afzonderlijk opgenomen NFI rapport van 10 december 2018.
23.Pagina’s 1097-1098.