10.De beslissing
Ontvankelijkheid officier van justitie
verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk voor het onder feit 2 tenlastegelegde;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk
om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of
andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij een nader te bepalen organisatie van Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat diagnosticeren en behandelen door GGZ Antes of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de Reclassering. De toezichthouder zal verdachte aanmelden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de Reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De Reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest), urineonderzoek en bloedonderzoek.
- draagt de Reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderd en veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1): van een bedrag van € 250,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt
hoofdelijkde
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,-te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 5 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van € 300,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor een deel van € 500,- wordt afgewezen.
-Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2019.
Mr. R.M. van Vuure en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.